Dringend een dokter nodig? ‘Pas over negen jaar zijn er weer genoeg huisartsen’
Steeds meer Vlamingen vinden geen huisarts meer of moeten lang op een afspraak wachten. Kan het huisartsentekort worden verholpen of moeten we onze verwachtingen bijstellen? We vroegen het aan een huisarts die nog aan het begin van zijn carrière staat en een collega die de pensioengerechtigde leeftijd al voorbij is.
‘Als ik uiteindelijk met pensioen ga, zal niemand mijn praktijk overnemen’, zegt huisarts Martine Huybrechts (67). ‘Bij ons in Wemmel zijn huisartsen schaars – net zoals in de rest van de Noordrand van Brussel.’
Volgens de VVSG hebben in meer dan de helft van de Vlaamse steden en gemeenten mensen tegenwoordig de grootste moeite om een huisarts te vinden. De meeste praktijken hebben een patiëntenstop ingevoerd, maar ook wie een vaste huisarts heeft, moet vaak lang op een afspraak wachten.
Het gevolg? Meer en meer mensen stellen medische zorg uit of gaan naar de spoeddienst van een ziekenhuis. ‘Bij ons in Gent is het tekort iets minder groot doordat nogal wat artsen na hun studie aan de UGent in de stad blijven wonen’, zegt Thibault Detremerie (32), huisarts in Wijkgezondheidscentrum Rabot. ‘Toch hebben ook de meeste Gentse praktijken ondertussen een patiëntenstop ingevoerd. Dat is echt geen regionaal probleem meer.’
‘Ik heb het evenwicht tussen mijn werk en privéleven veel te weinig bewaakt, en dat zal nu niet meer veranderen.’
Martine Huybrechts, huisarts
Het tekort, zo wordt wel eens gezegd, wordt voor een deel veroorzaakt doordat jonge dokters niet langer bereid zijn om zo veel uren te werken? Klopt dat?
Martine Huybrechts: Dat is een van de redenen waarom elke huisarts die met pensioen gaat door twee of zelfs drie nieuwe mensen moet worden vervangen. De planningscommissie, die bepaalt hoeveel kandidaten tot de studie geneeskunde worden toegelaten, heeft daar veel te weinig rekening mee gehouden. Al is het natuurlijk een goede zaak dat jonge huisartsen grenzen stellen. Ook de Orde van Artsen beveelt een beter evenwicht tussen werk en privéleven aan, want dat verkleint het risico dat artsen uitvallen door een burn-out. Zelf heb ik dat te weinig bewaakt, en dat zal nu niet meer veranderen.
Thibault Detremerie: Hoeveel uren werk jij per week?
Huybrechts: Op weekdagen begin ik om halfacht aan mijn consultatie en daarna werk ik mijn huisbezoeken af. In de namiddag heb ik meestal een uur vrij om een kop koffie te drinken en de post te bekijken. Kort na vier uur begin ik weer met consultaties, maar die duren niet meer zo lang als vroeger: ik probeer tegen halftien klaar te zijn. Daarna begin ik aan het avondeten – mijn man houdt niet van koken – en doe ik nog wat administratie. Ik ben al blij als ik tegen één uur in bed lig. Al mijn andere taken, van bijscholing tot werk voor onze huisartsenkring en de provinciale raad van de Orde van Artsen, doe ik in het weekend.
Detremerie: Mijn dagen zien er helemaal anders uit. Naast mijn werk als huisarts ben ik ook praktijkassistent aan de UGent. Op zich ben ik elke dag wel in het wijkgezondheidscentrum te vinden, maar ik werk er niet van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Soms begin ik om acht uur met raadplegingen, soms pas na de middag. Thuis doe ik ook mijn deel van het huishouden. Zo ben ik meestal degene die kookt.
Huybrechts: Een man die kookt: fantastisch! (lacht)
Detremerie: Ik pik ook vaak mijn dochter op bij de crèche. Hoe deed jij dat toen je kinderen nog klein waren?
Huybrechts: Dat was wringen en wroeten. Mijn man is cardioloog, en hij had gelukkig regelmatiger werkuren dan ik. Mijn ouders hebben ons ook veel geholpen. Ik weet niet hoe we het anders hadden gedaan.
Waarom u beter véél minder naar de dokter zou gaan
Was uw beroepsleven niet gemakkelijker geweest als u in een groepspraktijk had gewerkt?
Huybrechts: Waarschijnlijk wel. Ik heb ook een paar keer geprobeerd om te associëren, maar de huisartsen met wie ik wilde samenwerken, stelden eisen waar ik onmogelijk mee akkoord kon gaan. Ze waren bijvoorbeeld niet bereid om na zeven uur ’s avonds te werken.
‘Mijn patiënten respecteren me te veel om me voor een onbenulligheid wakker te maken. Als huisarts moet je je patiënten natuurlijk wel een beetje opvoeden.’
Martine Huybrechts, huisarts
Detremerie: Heb je dan geen secretariaatsmedewerker of een praktijkassistent?
Huybrechts: Ik doe alles alleen. Voor dringende zaken kunnen mijn patiënten me altijd bereiken, maar ze weten dat ze me voor het resultaat van een onderzoek of het maken van een afspraak het best voor of na mijn consultaties bellen. Als ik al eens ’s nachts gebeld word, dan is dat altijd voor iets heel ernstigs. Mijn patiënten respecteren me te veel om me voor een onbenulligheid wakker te maken. Als huisarts moet je je patiënten natuurlijk wel een beetje opvoeden.
Detremerie: Ik merk ook dat veel mensen heel hoge verwachtingen hebben, vooral jonge mensen. Ze denken dat de huisarts alles kan oplossen. Ik werk in het Gentse Rabot, een wijk met veel armoede waar vooral mensen met een migratieachtergrond wonen. Zij hebben vaak heel complexe problemen die ik onmogelijk kan verhelpen. Gelukkig zitten er verderop in de gang maatschappelijk werkers, psychotherapeuten, verpleegkundigen, kinesitherapeuten en praktijkassistenten.
Huybrechts: Ik heb ook overal tentakels. Als een patiënt een sociaal probleem heeft, weet ik bij welke gemeentedienst ik moet aankloppen. Daarnaast werk ik ook met verpleegkundigen, specialisten, psychologen en kinesisten. Alleen zitten die niet bij mij in de praktijk.
Huisartsen vrezen voor kwaliteit van hun job: ‘We moeten af van de bol.com-mentaliteit’
Zijn Vlaamse patiënten niet een beetje verwend?
Detremerie: Het is nu, zoals Martine zegt, het ideale moment om hen op te voeden. We moeten mensen bijvoorbeeld duidelijk maken dat het niet meer van deze tijd is om een huisbezoek te vragen als je nog naar de praktijk kunt komen.
Huybrechts: De overheid zou een campagne moeten opzetten om mensen te doen inzien dat ze niet voor alles meteen naar de dokter hoeven. Heb je een verkoudheid en een beetje koorts? Neem een Dafalgan en wacht even af of het overgaat.
Detremerie: Daarnaast moeten we ons ook meer kunnen bezighouden met de taken waarvoor we echt zijn opgeleid. Als ik wil, kan ik de hele voormiddag de ene bloedafname na de andere doen. Dat is eenvoudig werk, de patiënten staan na vijf minuten weer buiten en je kunt telkens een consultatie aanrekenen. Een zelfstandige huisarts verdient zo in korte tijd veel geld met iets waar verpleegkundigen beter in zijn.
‘Als we straks met een handvol huisartsen voor 11 miljoen Belgen moeten instaan, zal er voor die babbel simpelweg geen tijd meer zijn.’
Thibault Detremerie, huisarts
Hoe is het tekort aan huisartsen eigenlijk zo groot kunnen worden?
Huybrechts: Toen ik in de jaren tachtig als huisarts begon, waren we nog met te veel. In Wemmel werd ik door mijn collega’s scheef bekeken omdat ik de zoveelste dokter was die erbij kwam. Door veel wachtdiensten te draaien, kon ik uiteindelijk toch een patiëntenbestand opbouwen. Dat is allemaal veranderd nadat het toelatingsexamen voor arts en tandarts werd ingevoerd. Jaar na jaar werd de instroom kleiner. Daarbij komt nog dat te weinig geneeskundestudenten uiteindelijk voor huisartsgeneeskunde kiezen en wie dat wel doet, valt soms al snel weer uit. Zowel de universiteiten als de overheid zouden meer moeite moeten doen om ons vak te promoten.
Detremerie: Het probleem is dat veel studenten niet echt enthousiast worden wanneer ze stage lopen in een huisartspraktijk. Ze zien daar artsen die de hele tijd bloedafnames doen en vervolgens op huisbezoek gaan bij oudere patiënten met wie ze een babbeltje slaan. Studenten vinden dat saai en zien er ook het nut niet van in.
Huybrechts: Daarom leg ik zo’n student altijd uit wat we zullen doen, waar je op moet letten of waarom we een behandeling aanpassen. Dat is allesbehalve saai.
Detremerie: Als we willen dat meer mensen voor huisartsgeneeskunde kiezen, moeten we laten zien hoe complex en mooi ons werk is. Dat wil ook zeggen dat we ons niet langer hoeven bezig te houden met al te eenvoudige of zinloze taken.
Huybrechts: Wanneer ik op huisbezoek ga bij patiënten die in een woonzorgcentrum wonen, neem ik altijd de tijd voor een babbel. Zinloos is dat allerminst. Veel van die mensen hebben verschillende aandoeningen, kunnen zich niet goed meer uitdrukken of hebben mentale of cognitieve problemen. Het is niet eenvoudig om uit te vissen wat er precies met hen aan de hand is. Dat lukt alleen als je geregeld bij hen langsgaat, hun pathologie kent en hun reacties een beetje kunt inschatten.
Detremerie: Ik vrees dat we dat niet meer zullen kunnen doen als we straks met een handvol huisartsen voor 11 miljoen Belgen moeten instaan. Dan zal er voor die babbel simpelweg geen tijd meer zijn.
Huybrechts: Dat weiger ik te aanvaarden.
‘De patiënt zal tot een reeks cijfers gereduceerd worden en huisartsen zullen alleen nog mensen met afwijkende waarden zien. Terwijl cijfers nooit een volledig beeld geven.’
Martine Huybrechts
Detremerie: Ik vind die gesprekken ook belangrijk, maar die hoeven niet door een huisarts te worden gevoerd. In een multidisciplinair team kunnen ook sociaal werkers of psychologen die voor hun rekening nemen. Net zoals een verpleegkundige iemands bloeddruk en cholesterol kan opvolgen.
Huybrechts: Waar ik me zorgen over maak, is dat de patiënt tot een reeks cijfers zal worden gereduceerd en dat huisartsen alleen nog mensen met afwijkende waarden zullen zien. Terwijl cijfers nooit een volledig beeld kunnen geven. Luisteren en praten vormen nog altijd de hoeksteen van goede geneeskunde. Ook omdat het belangrijk is om keer op keer uit te leggen waarom je je bloeddruk, suikerwaarden en cholesterol onder controle moet houden en het best kunt stoppen met roken.
‘Veel collega’s investeren hun tijd in taken waar verpleegkundigen beter in zijn.’
Thibault Detremerie, huisarts
Heel wat huisartsen staan ook niet te springen om een deel van hun taken uit handen te geven.
Detremerie: Natuurlijk niet: ze worden daar rijk van. Omdat ik in een wijkgezondheidscentrum werk, heb ik een werknemersstatuut. Wij krijgen aan het eind van de maand een forfaitair bedrag per ingeschreven patiënt. Of ik nu drie of honderd patiënten per dag zie, dat heeft geen financiële gevolgen. Als er dus een patiënt voor me zit met een heel complex probleem, kan ik gemakkelijk een halfuur voor hem uittrekken. Maar collega’s met een privépraktijk worden per prestatie betaald. Daardoor vullen sommigen hun dagen met taken die verpleegkundigen veel beter kunnen doen, en dat vergroot het tekort aan huisartsen nog. Ik zeg niet dat iedereen forfaitair moet werken, maar we zouden op korte termijn wel een vorm van financiering kunnen invoeren die het midden houdt tussen de twee systemen.
Huybrechts: Dat klinkt allemaal heel mooi, maar de patiënten hebben nú een oplossing nodig. De instroom in de geneeskundeopleiding is aan het stijgen doordat het toelatingsexamen minder zwaar is geworden. Over negen jaar zullen we – hopelijk – weer meer huisartsen hebben. Nu moeten we die periode op de een of andere manier overbruggen. Het erge is dat de overheid naar ons kijkt om oplossingen aan te reiken voor een probleem dat ze zelf heeft gecreëerd. Maar goed, ik vind het positief dat het Vlaamse departement Zorg een oproep heeft gedaan voor vernieuwende projecten om de huisartsgeneeskunde toegankelijker te maken. Jammer genoeg is het voorstel van onze huisartsenkring niet uitgekozen.
Detremerie: Wat hield dat dan in?
Huybrechts: Wij willen huisartsen die met pensioen gaan de kans bieden om deeltijds aan de slag te blijven zonder dat ze er nog alle administratieve rompslomp moeten bijnemen. Andere huisartsen die te veel werk hebben, kunnen hen dan inzetten om hun teveel aan patiënten op te vangen. Op termijn zouden we dat platform kunnen uitbouwen zodat ook patiënten die nog geen huisarts hebben een beroep kunnen doen op die oudere dokters.
Detremerie: Dat klinkt als een fantastisch project. Maar ik vind het wel alarmerend dat het zover is gekomen dat we dergelijke oplossingen moeten bedenken.
Huybrechts: Het is maar een tijdelijke oplossing, want op termijn zullen er – zoals ik al zei – weer artsen bij komen. Ondertussen kan worden gewerkt aan structurele hervormingen, zoals nieuwe praktijkmodellen.
Detremerie: Ik ben er nochtans van overtuigd dat er pas meer studenten voor huisartsgeneeskunde zullen kiezen als wij onze job anders organiseren zodat die nog interessanter wordt.
Huybrechts: Mij hoor je niet klagen dat mijn werk niet uitdagend of interessant genoeg is. Als ik opnieuw zou kunnen beginnen, werd ik weer huisarts. Wel zou ik misschien voor een andere context kiezen. Een groepspraktijk met een administratieve hulp en een verpleegkundige, bijvoorbeeld. Dan zou ik naast mijn werk ook nog een leven kunnen hebben.
Medfluencers: waarom dokters de nieuwe helden van TikTok zijn
Martine Huybrechts
• 1957: Geboren in Leuven.
• Studie: Geneeskunde aan de VUB.
• 1984-nu: Solopraktijk in Wemmel.
• Voorzitster huisartsenkring Harno (Huisartsen Noordrand Brussel).
• Ondervoorzitster van de Provinciale Raad van de Orde van Artsen van Vlaams-Brabant en Brussel.
Thibault Detremerie
• 1992: Geboren in Aalst.
• Studie: Geneeskunde aan de UGent.
• Postgraduaat Tropical Medicine en International Health aan het Tropisch Instituut.
• 2018-2020: Huisarts in wijkgezondheidscentrum Daenshuis (Aalst).
• 2021-nu: Huisarts in wijkgezondheidscentrum Rabot (Gent).
• 2020-nu: Praktijkassistent aan de UGent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier