‘Gebeurt de mentale ontwikkeling van atleten naast het sportterrein?’
Voor de Universiteit Van Vlaanderen staat professor sportpsychologie Paul Wylleman (VUB) stil bij de vraag waarom de snelste niet altijd Olympisch goud wint.
Met de Olympische en Paralympische Spelen in het vooruitzicht wordt met grote verwachtingen uitgekeken naar de medailles die atleten en teams er kunnen behalen. Bij het al dan niet winnen van die medaille wordt niet enkel naar het fysieke, technische of tactische maar ook naar het ‘mentale’ verwezen met uitspraken als ‘de zenuwen baas gebleven’ en ‘mentale sterkte’ of ’te weinig zelfvertrouwen’ en ’te weinig karakter’.
Sportpsychologisch onderzoek toont aan dat hoe atleten zich op mentaal ontwikkelen vaak bepaald wordt door hoe ze zich ontwikkelen naast, eerder dan enkel op het sportterrein, de piste, het veld, in of op het water. Om dit te illustreren gebruiken we de ‘brede kijk’ – vaak het holistisch perspectief genoemd – van het HAC-topsportcarrièremodel dat de ontwikkeling van atleten niet enkel op sportief vlak maar ook op psychologisch, psychosociaal, studie- en beroeps-, financieel en zelfs wettelijk vlak kadert.
Gebeurt de mentale ontwikkeling van atleten naast het sportterrein?
Zo heeft het aansluiten bij een topsportschool voor talentvolle jongeren niet alleen invloed op hun ontwikkeling op sportief vlak (o.a. grotere trainingsintensiteit) maar tegelijkertijd ook op psychologisch (o.a. prestatieverwachtingen, ’talentvolle atleet’ als onderdeel van de identiteitsvorming), psychosociaal (o.a. nieuwe trainers, andere trainingspartners, internaat) en studievlak (o.a. nieuwe school en lesprogramma, strak georganiseerd dagelijks leefritme).
Bij de overgang van junior naar senior niveau is er niet alleen een impact op de sportieve ontwikkeling van atleten, zoals grotere trainingsomvang, meer wedstrijden en meer concurrentie met senior atleten. Ook hun psychosociale ontwikkeling wordt beïnvloed door de integratie in een nieuw team en een beperkter sociaal leven door een grotere tijdsinvestering in topsport, op studievlak door het starten als topsportstudent in het hoger onderwijs, of op beroepsvlak met het afdwingen van een contract als (semi-)professionele sporter.
En sinds vorig jaar beïnvloeden de coronamaatregelen ook de ontwikkeling van Olympiërs en Paralympiërs op verschillende vlakken. Bijvoorbeeld door de sterk beperkte trainingsmogelijkheden en sterk gereduceerde dagelijkse topsportstructuur, het bijna volledig wegvallen van internationale competities en onzekerheid over het voorbereidingstraject naar de Spelen, het uitstellen of zelfs wegvallen van doelen, de beperkte interactie met coach en het gemis aan samentrainen met andere sporters, de sociale isolatie van familie en vrienden, het mogelijk inkomensverlies door het wegvallen van prijzengeld en onzekerheid over het verlengen van het contract als topsporter, het stipt opvolgen van de anti-dopingregels, coronamaatregelen en van de mogelijke vaccinatieregeling, en de impact van de (sociale) media.
Onderzoek en ervaring in het begeleiden van topsporters tonen dan ook aan dat atleten tijdens hun sportcarrière op alle vlakken in hun ontwikkeling uitdagingen zullen ervaren die zich vaak voordoen tijdens eenzelfde periode én elkaar dus ook beïnvloeden. Zoals de jonge atleet die in de topsportschool dagelijks samen traint en leeft met andere atleten die tegelijkertijd ook hun rechtstreekse sportieve concurrent zijn of kunnen worden; de studerende topsporter die door de coronamaatregelen minder kan trainen en dus meer tijd heeft voor studie die echter tegelijkertijd door diezelfde coronamaatregelen minder flexibel kan georganiseerd worden; of de druk bij de topsporter om het topsportcontract te verlengen en zo te blijven bijdragen in de financiële onkosten van het jonge gezin. De wijze waarop atleten hiermee omgaan heeft dan ook een impact – zowel versterkend als beperkend – op hun cognitieve, emotionele, identiteits- en sociale ontwikkeling als hun mentaal welzijn.
Op (in)directe wijze wordt ook de ontwikkeling en het gebruik beïnvloed van psychologische competenties zoals mentale weerbaarheid en veerkracht, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, omgaan met onverwachte omstandigheden (zowel in tegenslag als succes), communiceren en relatievorming. En het zijn dan ook onder andere deze competenties die mee bepalend zijn voor het ‘mentale’ tijdens het presteren. Indien deze bij een atleet onvoldoende ontwikkeld blijven of gebruikt worden, dan kan het zomaar zijn dat de fysiek sterkste of snelste atleet niet tot het hoogste sportieve niveau doorstoot en dus ook niet voor die medaille zal kunnen gaan.
In de (top)sportwereld is er dan ook een sterke nood aan een holistische benadering die atleten de mogelijkheden biedt om zich niet alleen op sportief maar ook op andere vlakken zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Via onderzoek en begeleiding leveren (sport)psychologen hier een bijdrage aan, bijvoorbeeld door trainers en coaches tools te geven om tijdens de dagelijkse trainingen met hun atleten aan de ontwikkeling van verschillende psychologische competenties te werken. Daar horen niet alleen zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en kunnen presteren onder druk bij maar ook het vermogen om te reflecteren op de eigen ontwikkeling, het kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden, problemen kunnen identificeren en oplossen, proces- en doelgericht kunnen werken en eigen grenzen kunnen stellen en bewaken.
Daar deze competenties zowel op en naast het terrein kunnen ingezet worden, wordt er ook samengewerkt met ouders, onderwijsinstellingen en partners of gezin. Vanuit hun centrale rol in topsport werken coaches en trainers ook samen met (sport)psychologen op thema’s die impact hebben op verschillende vlakken van ontwikkeling zoals hoe omgaan met de psychologische impact van en onzekerheid door de coronamaatregelen, of hoe mentale weerbaarheid en veerkracht, mentaal herstel en het mentaal welzijn te versterken. En vanuit de holistische benadering werken (sport)psychologen ook interdisciplinair samen met andere experts (o.a. arts, kiné, studiebegeleider) die mee instaan voor de begeleiding van atleten – zowel binnen als buiten de topsport.
De woorden van een veelvuldig medaillewinnaar indachtig dat 95% van wat vereist is om kampioen te worden net niet op de piste of in het zwembad wordt ontwikkeld, mag het duidelijk zijn dat het begeleiden van atleten met een holistisch perspectief hen meer mogelijkheden biedt om zowel in als naast de topsport voor een ‘gouden medaille’ te gaan.
Paul Wylleman is gewoon hoogleraar Sportpsychologie en expert (duale) carrièreontwikkeling van topsporters aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij is sinds 2014 ook Prestatiemanager prestatiegedrag bij het Olympisch Comité van Nederland (NOC*NSF) en was teampsycholoog voor TeamNL tijdens de 2016 Olympische Spelen te Rio.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier