Draagt industrieel voedsel bij tot kanker?
Volgens een groot Frans onderzoek loopt een toename van 10% in industriële voeding in onze eetgewoonten parallel met een toename van ongeveer 10% van kanker in het algemeen en borstkanker meer specifiek. Daaruit mogen we echter niet afleiden dat industriële voeding kanker veroorzaakt. Dat is iets te kort door de bocht.
Mensen maken zich al langer ongerust over het mogelijke effect van industriële voeding op de gezondheid. Het onderzoek van het verband tussen beide is echter een onmogelijk ingewikkelde klus. Elke mens verschilt lichtjes van de andere, onze voedingspatronen verschillen van elkaar, de wijze waarop onze van elkaar verschillende lichamen voedingsstoffen opnemen varieert ook telkens weer, net als de omstandigheden waarin we leven. Eindeloos complex, is deze materie. Een Franse ploeg heeft een verdienstelijke poging ondernomen. Hun resultaten werden gepubliceerd in de British Medical Journal.
Steeds meer industrieel
De mens heeft in de loop van zijn ontwikkeling verschillende voedingsrevoluties beleefd. De eerste was de uitvinding van (stenen) werktuigen om dieren te doden en te versnijden, een ontwikkeling die deels gelijktijdig verliep met de ontdekking van het vuur. De eerste landbouwrevolutie voltrok zich met de domesticatie van granen, wat opnieuw voor een enorme toename van beschikbare energie leidde en gepaard ging met de ontwikkeling van steden.
Tijdens de industriële revolutie creëerden we een massale productie en verwerkingscapaciteit, wat leidde tot een sterk stijgend aanbod van vlees, geraffineerde bloem en suiker.
Momenteel voltrekt zich opnieuw een revolutie in het voedingslandschap, deze van de industriële voedingsmiddelen, die nauwelijks meer kunnen vergeleken worden met de natuurlijke voedingsmiddelen waarop ze gebaseerd zijn. De fruitfragmenten die je bijvoorbeeld terugvindt in veel yoghurts en -dranken kan je in de verste verte niet gelijkstellen met de voedingskwaliteiten van het verse spul. De nepkaas op veel diepvriespizza’s, vaak een samenraapsel van ingrediënten, lijkt wel op echte kaas van melk en stremsel, maar heeft daar meestal niets mee te maken.
Hoewel de algemene voedingsrichtlijnen al jarenlang voorstellen om vooral natuurlijke voedingsmiddelen te eten, neemt het aandeel industrieel voedsel steeds meer toe. In Groot-Brittannië zou dat al iets meer dan de helft van de voedingsproducten bedragen. Maar België loopt met 44,6% niet ver achter. Net als Duitsland (46,2%), Ierland (45,9%) en Finland (4,9%).
44,6% van de voeding in België bestaat uit hoogbewerkte, industriële producten.
In Zuid-Europese landen met een min of meer sterke kookcultuur, zoals Italië, Frankrijk, Griekenland, Portugal en Spanje schommelt dat nog tussen de 10 en 20%. Verwacht wordt echter dat het aandeel van de industriële voeding in de komende jaren nog zal toenemen.
Tot voor kort was er wel belangstelling voor het mogelijke effect van die industriële voeding op de gezondheid, maar bestonden er weinig of geen instrumenten om dat te onderzoeken. Er wordt ook geen rekening mee gehouden in de voedingsrichtlijnen terwijl de consument ondertussen niet meer weet wat hij eet omdat het onderscheid met de oorspronkelijke natuurlijke producten vervaagt.
Kwestie van bewerking
Een werkgroep van Braziliaanse wetenschappers met medisch voedingsspecialist, Carlos Augusto Monteiro, als centrale figuur, heeft met ‘The NOVA food classification’ een systeem uitgewerkt om voedingsmiddelen onder te brengen in 4 groepen volgens de mate van bewerking (zie kader).
De industriële voedingsmiddelen hebben een aantal kwaliteiten die ze (uiteraard) zeer aantrekkelijk maken voor de hedendaagse consument. Ze vereisen slechts een minimale bereiding, bewaren vrij lang en zijn erg smakelijk wat schril afsteekt tegenover de verse of minimaal bewerkte voedingswaren die vaak snel bederven en aanzienlijk wat werk en vaardigheid vragen om ze lekker bereid op tafel te krijgen.
Gezond kan je ze echter moeilijk noemen. Ze zijn meestal zeer energierijk, met veel snelle suikers, ongezonde vetten en zout, en tegelijk zeer arm aan kwalitatieve voedingsstoffen zoals vezels, micronutriënten en bioactieve plantaardige stoffen, die quasi allemaal weggefilterd zijn tijdens de raffinage en andere productieprocessen.
Industriële voedingsmiddelen horen binnen de voedingsrichtlijnen in een afzonderlijke groep.
Ze bevatten nauwelijks verse of minimaal bewerkte voedingsmiddelen, maar wel veel sterk verwerkte ingrediënten en additieven die in de gewone dagelijkse keuken quasi onbekend zijn. Een aantal van die stoffen worden bovendien uitsluitend toegevoegd om cosmetische redenen of om een beter mondgevoel op te wekken. Alles onder het motto dat “de consument dit wil”, iets wat je stevig in vraag mag stellen omdat de consument doelbewust slecht geïnformeerd wordt.
Minimale consumptie is oké, maar …
De producenten hameren er op dat hun producten best passen in een gezonde voeding, zolang je er maar niet mee overdrijft. Dat klopt ook, maar producenten vertellen er niet bij dat ze hun producten zodanig ontwikkelen dat ze net aanzetten tot een grotere consumptie dan de consument vaak van plan is. Het verhaal van het zeer specifieke kraakgeluid wanneer je op chips bijt, is alom gekend.
Er wordt publiciteitscampagnes rond opgezet, met zeer aantrekkelijke prijzen (superverpakkingen), gericht op zeer specifieke doelgroepen. Denk maar aan cola voor al wie jong is, de dinosauruskoekjes voor kinderen en de yoghurtdrankjes voor de vrouwen die het waard zijn.
De boodschappen waarmee deze producten aan de man/vrouw/kind gebracht worden zijn vaak ook zeer misleidend. Met slogans als “op grootmoeders wijze”, “met vers fruit”, “extra vitaminen”, met “natuurlijke producten” trachten ze het onderscheid met de verse, natuurlijke producten bewust uit te vlakken.
Kortom, die voedingsindustrie doet er alles aan om hun producten zo aantrekkelijk mogelijk voor te stellen en de consument aan te zetten tot extra consumptie. In woorden is hun boodschap van een aanbevolen beperkte consumptie best aanvaardbaar. In de praktijk doen ze er alles aan om het omgekeerde te bereiken. Logisch ook want industriële voedingsmiddelen leveren zeer mooie winsten op. Ze worden immers gemaakt met goedkope stoffen die in grote massa’s geproduceerd worden, en vaak ook nog door de overheid financieel ondersteund worden, terwijl de boer of kweker nauwelijks geld krijgt voor zijn verse waar.
Veilig, ja maar
Voedingsproducenten hameren er steevast op dat de alternatieve aanpak geen oplossing is. Ze verwijzend dan smalend naar groene jongens, bioproductie met ouderwetse bewaarmethoden, schimmelvorming en dergelijke meer. Onveilig tot en met, zouden ze graag zeggen. We kunnen er inderdaad niet onderuit dat de huidige voedselvoorziening erg veilig is en dat de grote voedingsconcerns daarin een belangrijke rol spelen, maar dan vooral afgedwongen door de overheid. Er moet, terecht, voldaan worden aan massa’s veiligheidsvoorschriften, er wordt gecontroleerd op allerhande verontreinigingen door ziektekiemen, pesticiden en wat dan nog. De bewaarmethoden zijn sterk verbeterd. Er is de invoering van een veilige periode voor verbruik. En ga maar door.
Bovendien wil niemand terugkeren naar de verouderde productie en hygiënenormen van de vorige eeuw. Laat ons wel wezen.
Tegelijk blijft er echter een hele wereld onbekend, waaronder de mogelijke risico’s van stoffen die uit de verpakking overgaan in het voedsel, zoals het beruchte bisfenol A, ftalaten, en ook over de veiligheid van een heleboel additieven bestaat er nog enige twijfel. Opnieuw laat de industrie zich hier niet van haar meest voordelige kant zien. Er wordt sterk gelobbyd tegen strengere reglementering en zelf uit voorzorg op zoek gaan naar veiligere alternatieven zit er nauwelijks in.
Wat met kanker?
Komen we opnieuw bij onze originele vraag, namelijk of industriële voedingsmiddelen bijdragen tot kanker. De Franse onderzoekers zien een verband, iets meer dan 10% stijging in het risico op kanker voor elke 10% stijging in de consumptie van industriële voedingsmiddelen. Dat is niet niks, maar het gaat hier om een eerste onderzoek in zijn soort en we hebben er veel meer van nodig voordat we kunnen spreken van een begin van bewijs.
Dit onderzoek levert immers geen bewijs dat het industriële voedsel de oorzaak is van kanker. Het laat alleen zien dat een stijgende consumptie van dergelijke voeding gepaard gaat met een stijging van het risico op kanker.
Het is best mogelijk dat andere, nog onbekende factoren die stijging in het risico op kanker veroorzaken; factoren die met dit onderzoek niet in beeld komen. De onderzoekers verwijzen bijvoorbeeld naar bisfenol A waaraan hormoonverstorende effecten toegeschreven worden die mogelijk een invloed hebben op het ontstaan en de ontwikkeling van kanker.
Titaniumdioxide is een andere stof waarover ze zich ongerust maken. Het wordt vaak onder de vorm van ultrafijn stof toegevoegd aan voedingsmiddelen en dranken om de textuur of de microbiële veiligheid ervan te verbeteren. Of ze het risico op kanker verhoogt, is echter niet duidelijk.
Voor andere factoren is dat wel duidelijk. Roken en weinig lichaamsbeweging bijvoorbeeld verhogen beide het risico op kanker. Mensen die veel industriële voedingsmiddelen nuttigen, zijn ook vaker rokers die weinig bewegen. De overlapping van deze risicofactoren bleek vrij sterk en dat maakt de analyse van de onderzoeksresultaten er niet gemakkelijker op.
Eet gezond met gezond verstand
“Wat mag ik nu nog eten”, vragen veel mensen zich af. “Ons hoofd wordt voortdurend zot gemaakt door allerhande tegenstrijdige berichten over wat nu wel en niet gezond is.” Dat is inderdaad zo wanneer je de vele berichten over allerhande diëten, superfoods en hypes over overgevoeligheden naast elkaar legt.
Toch houdt één heel duidelijke boodschap al jarenlang stand, namelijk dat je best zoveel mogelijk verse, onbewerkte of weinig bewerkte voedingsmiddelen eet en je zoveel mogelijk je eigen potje kookt zodat je weet wat je eet. Kies water, thee en koffie als drank.
Industriële voedingsmiddelen zouden een afzonderlijke groep binnen de voedingsrichtlijnen moeten uitmaken. Ze gelden als ongezond en je zou ze best zoveel mogelijk vermijden. Als je ze koopt, wees dan kieskeurig en ga voor hoge kwaliteit.
Wil je elke dag een ander, vers en zelf gekookt gerecht op tafel, dan kruipt daar wel wat tijd in. Maar door voor meer dan één dag te koken en verstandig te bewaren en in te vriezen, maak je het jezelf al véél lichter. Bovendien worden veel bereidingen, zoals soepen en stoofpotjes alleen maar lekkerder wanneer ze enkele dagen kunnen rijpen.
Succes ermee en geniet ervan.
The NOVA food classification
– Niet of minimaal bewerkte of natuurlijke voedingsmiddelen
Alle planten, dieren en andere organismen, rechtstreeks uit de natuur, met alleen een verwijdering van oneetbare of ongewenste delen, die hooguit bewerkt werden om ze beter te kunnen bewaren of te consumeren (zoals bloem of geplette granen), maar zonder toevoeging van zout, suiker, olie of andere stoffen.
– Bewerkte culinaire ingrediënten
Grondstoffen uit de voedingsstoffen van groep 1 die verkregen werden via persen, malen, inkoken en dergelijke, waarbij gebruik kan gemaakt worden van chemische processen. Ze zorgen voor een radicale verandering van het voedingsmiddel. Voorbeelden zijn zout, suiker en siropen, honing, oliën uit geperste olijven of zaden, boter, dierlijke vetten en zetmelen.
– Bewerkte voedingsmiddelen
Relatief eenvoudige voedingsproducten die een combinatie zijn van meestal niet meer dan 3 elementen uit groep 1 en 2. Hieraan kunnen bewaarstoffen toegevoegd zijn.
Voorbeelden zijn brood, kaas, opgelegde groenten en fruit, gezouten of gesuikerde noten en zaden, gerookt, gedroogd of gezouten vlees.
Alcoholische dranken op basis van vergisting van voedingsmiddelen uit groep 1, zoals bier, cider of wijn, behoren ook tot deze groep.
– Ultrabewerkte (of industriële) voedingsmiddelen
Industriële producten die doorgaans uit veel meer dan 5 verschillende ingrediënten bestaan. Ze bevatten erg weinig natuurlijke producten, maar zeer veel ingrediënten die in de dagelijkse keuken niet voorkomen, zoals enzymen, transvetten, eiwitpreparaten, smaak-, kleur- en geurstoffen, vulstoffen zonder voedingswaarde enzovoort. Voedingsspecialisten spreken ook wel eens van getransformeerde voedingsmiddelen
Voorbeelden zijn ontbijtgranen, ijs, chocolade, snoep, diepvriesgerechten, energierepen, lightproducten, poeders voor sauzen, bakklare broodmengelingen, kippen- en andere burgers, charcuterie en wedersamengestelde vleesproducten, desserten, koekjes, cakes en gebak, allerhande yoghurt-, melk-, fruit- en energiedrinks enzovoort.
Meer info over de NOVA food classification: WN-2016-7-1-3-28-38-Monteiro-Cannon-Levy-et-al-NOVA.pdf
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier