De pandemie werkt ook in op de gezondheid van kinderen: ‘Er is een stille ramp in de maak’
Kinderen worden minder erg getroffen door het coronavirus dan volwassenen. Toch kunnen ook zij door de socialeafstandsmaatregelen met mentale en andere gezondheidsproblemen te kampen krijgen.
Kinderen worden zelden ziek van het coronavirus maar dat wil niet zeggen dat ze niet besmet kunnen worden. ‘Uit onze analyses blijkt dat ongeveer evenveel kinderen als volwassenen antistoffen tegen het coronavirus in hun bloed hebben’, zegt dokter Els Duysburgh van het volksgezondheidsinstituut Sciensano. ‘In onze eerste meting, rond de jaarwisseling, ging het om 12,4 procent, wat ongeveer evenveel was als bij bloeddonoren en gezondheidswerkers – uiteraard vóór vaccinatie. Ook leerkrachten hadden dezelfde verhouding. We vonden evenmin een verschil tussen kinderen in het lager onderwijs en in de eerste graad van het middelbaar. Wat de kans op virale besmetting betreft, vormen we allemaal één grote gemeenschap. Dat betekent ook dat scholen geen broeihaarden van corona-infecties waren, zoals weleens werd geopperd.’
Is het niet eerder normaal dat we het afgelopen jaar zo weinig kinderinfecties zagen en was wat we de jaren voordien zagen niet abnormaal?
Dr. Koen Vanden Driessche
In een opvolgmeting in maart werd de impact van de nieuwe en besmettelijkere virusvarianten duidelijk. Ook kinderen zijn er extra gevoelig voor. ‘We zagen een stijging van het aantal kinderen met antistoffen naar 17,5 procent, wat vergelijkbaar is met de stijging in het niet- gevaccineerde deel van de volwassen populatie’, zegt Duysburgh. ‘Maar niet één van de kinderen uit onze enquête moest in het ziekenhuis worden opgenomen. De meesten reageren zonder symptomen op een virale besmetting. Over de hele coronaperiode hebben we slechts vier sterfgevallen van mensen onder de achttien jaar, telkens patiënten die al andere ziektebeelden hadden. Elk sterfgeval is er natuurlijk eentje te veel, maar we kunnen wel blijven benadrukken dat een corona-infectie voor kinderen niet echt een probleem is.’
Afweer op hol
Kinderinfectieziektenarts Petra Schelstraete (UZ Gent) bevestigt dat de meeste kinderen geen of zeer milde symptomen vertonen na een coronabesmetting: ‘We hebben in België tot dusver zo’n tweeduizend kinderen met covid-19 in de ziekenhuizen gehad, maar een derde daarvan kwam binnen om een andere reden, zoals een gebroken been, en bleek ook besmet te zijn met het virus. Een besmetting kan gevaarlijk zijn als kinderen al ernstige onderliggende aandoeningen hebben, zoals neuromotorische beperkingen of kwalen aan hart of longen. In een klein aantal gevallen kunnen kinderen na hun besmetting te kampen krijgen met het op hol slaan van hun afweersysteem, maar dat kunnen we goed behandelen. Alle kinderen met die complicatie hebben het overleefd. Bij de groep die wij opvolgen, zien we geen langetermijneffecten.’
Dat kinderen minder vatbaar zijn voor covid-19 dan volwassenen heeft te maken met een aantal factoren. Zo hebben ze op de cellen van hun luchtwegenslijmvlies minder receptoren die het virus gebruikt om cellen binnen te dringen. Het immuunsysteem van kinderen is ook krachtiger dan dat van volwassenen, omdat het zich nog moet wapenen tegen virale en andere aanvallers. Daardoor zou het een aanval met het coronavirus gemakkelijker kunnen afslaan.
‘Maar dat betekent niet dat kinderen het virus niet kunnen doorgeven’, stelt Schelstraete. ‘De kans op transmissie van een volwassene naar een kind is echter groter dan omgekeerd of dan tussen kinderen onderling. Vanaf de puberteit verandert dat. Belangrijk is dat de kans op transmissie van het virus niet evenredig is met de hoeveelheid virus die je in je lichaam hebt. Je moet het ook buiten neus en keel krijgen om anderen te kunnen besmetten.’
Daarbij wordt geregeld verwezen naar de geringere ‘hoestkracht’ van kinderen, waardoor ze minder virusdeeltjes zouden uitstoten. Maar kinderarts Koen Vanden Driessche (UZ Antwerpen) nuanceert dat: ‘Hoesten lijkt in het algemeen minder belangrijk voor de verspreiding van het coronavirus dan “vocalisaties”: babbelen, spreken, zingen… Mensen in callcenters of fitnesscentra met roepende instructeurs lopen meer kans op besmetting. Het is ook opvallend dat er besmettingen in volwassen zangkoren geweest zijn, maar niet in kinderkoren. Doordat kinderen veel minder ziek zijn van een coronabesmetting, geven ze het virus minder door, want het wordt minder overgedragen door mensen zonder symptomen. Zeker kleine kinderen hebben ook minder sociale contacten, wat de kans op transmissie beperkt. Bovendien zijn er indicaties dat de longen van kinderen elastischer zijn dan die van oudere personen, waardoor ze bij het uitademen minder spetters maken die als aerosolen de lucht ingeblazen worden.’
Minder infectieziekten
Samen met onder meer kinder- infectioloog Daan Van Brusselen (GZA Ziekenhuizen) stelde Vanden Driessche vast dat de lockdown en andere socialeafstandsmaatregelen aanvankelijk een gunstig effect hadden op andere kinderinfectieziekten. In The European Journal of Pediatrics rapporteerden ze voor 2020 een scherpe daling met liefst 99 procent van het aantal besmettingen met het respiratoir syncytieel virus (rsv), dat in normale omstandigheden bij ons de belangrijkste factor voor ziekenhuisopnames van baby’s is. Net als het coronavirus treft het de longen. De jaarlijkse piek van besmettingen valt in december.
‘Dit jaar zagen we uitzonderlijk een latere piek van maart tot eind mei’, zegt Van Brusselen. ‘Nooit eerder zagen we een piek zo laat in de lente. Hij bereikte wel slechts een derde van de hoogte van de klassieke herfstpiek, maar hij lijkt meer gespreid in de tijd. De recent geïnfecteerde kinderen zijn een beetje ouder dan anders, omdat ze door de lockdown niet eerder met het virus in contact konden komen. Ze worden ook wat zieker, met hogere koorts en meer last bij de ademhaling, maar we kunnen ze goed behandelen. In Australië hadden ze vorig jaar een veel hogere uitgestelde piek, maar anders dan bij ons werden de lockdownmaatregelen er niet gradueel opgeheven, maar ineens, zodat het virus meer ruimte had om zijn inhaalmanoeuvre uit te voeren. Net als het coronavirus is het rsv moeilijk in te dijken zodra het begint te circuleren.’
Er zijn ook minder gevallen van griep en besmettingen met pneumokokken dan anders. Uit het buitenland komen indicaties over minder oorontstekingen en ontstekingen van maag- en darmwand (gastro-enteritis). De socialeafstandsmaatregelen zijn niet alleen doeltreffend in de bestrijding van het coronavirus, maar ook in die van andere infecties. ‘Je kunt je natuurlijk afvragen wat normaal is qua kinderinfecties’, zegt Koen Vanden Driessche. ‘Is het niet eerder normaal dat we het afgelopen jaar zo weinig infecties zagen en was wat we de jaren voordien zagen niet abnormaal? De overbevolking en de internationale mobiliteit bieden veel infectieziektes de kans om zich als een sneltrein over de wereld te verspreiden. Misschien wordt het hoog tijd dat we ons daar eens vragen over stellen.’
Her en der bestaat de vrees dat de isolatiemaatregelen een langetermijneffect zullen hebben, omdat het afweersysteem van kinderen nu onvoldoende met andere aanvallers te maken heeft gekregen, waardoor het misschien minder goed afgesteld is geraakt. Daardoor zou het later meer allergieën kunnen uitlokken en auto-immuunziekten, waarbij het zich onterecht tegen lichaamseigen cellen keert. Vanden Driessche zegt dat het moeilijk in te schatten is in welke mate dat zal spelen. Dokter Duysburgh van Sciensano denkt dat kinderen op dat vlak hun achterstand wel zullen inhalen: ‘Ze zullen meer loopneuzen krijgen als kleuter, waardoor hun afweer zich alsnog kan instellen.’
Hoe langer het duurt om een mentaal probleem op te sporen, hoe moeilijker het wordt om de ontwikkeling ervan te stoppen.
Dr. Anouk Vanlander
Van Brusselen stipt aan dat de coronamaatregelen voor kinderen wel andere collateral damage veroorzaken: ‘Dat speelde zeker vorig jaar tijdens de eerste virusgolf, toen mensen nog echt bang waren om naar een dokter of het ziekenhuis te gaan. We zagen toen kinderen in het ziekenhuis aankomen met een appendix die al gesprongen was en dus veel moeilijker te behandelen was. We zagen pasgeborenen met geelzucht – een bekende complicatie na de geboorte – die gevaarlijk laat in het ziekenhuis arriveerden. Volwassenen stelden noodzakelijke medische behandelingen niet alleen voor henzelf uit, maar ook voor hun kinderen. Dat was een groot probleem.’
Lui oog
Dokter Corinne Vandermeulen, experte maatschappelijke gezondheidszorg en eerstelijnszorg (KU Leuven), wijst op een ander belangrijk en onderschat neveneffect van de coronacrisis: ‘De Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) waren zo opgeslorpt door de coronacrisis dat ze hun gewone taken qua gezondheidspreventie bijna niet hebben kunnen vervullen. Er lijkt een stille ramp in de maak als het niet snel verbetert. Het CLB Limburg heeft in 2020 slechts de helft van het aantal kinderen naar andere gezondheidswerkers doorverwezen in vergelijking met 2019. Dat betekent dat een aantal kinderen onvoldoende gescreend is op factoren als groei, ontwikkeling, gehoor en zicht. Een kind stopt echter niet met groeien omdat er een virus circuleert, waardoor het venster voor efficiënte behandeling voorbij dreigt te gaan. Zo is een lui oog gemakkelijk te behandelen als je er tijdig bij bent, maar als je het over het hoofd ziet, kan dat oog blind worden. De effecten van de coronacrisis zullen zich nog lang laten voelen in de basisgezondheidszorg.’
Vandermeulen pleit ervoor dat een eventuele vaccinatiecampagne van schoolkinderen door mobiele teams van de vaccinatiecentra zou gebeuren, en niet door de CLB’s, om te vermijden dat ze nog eens een jaar achterstand met hun screeningsprogramma’s zouden oplopen. ‘Als het in 2022 weer moeilijk zou worden om de normale screenings te organiseren, zou dat het derde jaar op rij zijn, wat funeste gevolgen kan hebben.’
Over het nut van vaccinatie voor kinderen houden de experts zich voorlopig wat op de vlakte, zeker omdat er een advies van de Hoge Gezondheidsraad op komst is. Afwegingen zijn dat kinderen weinig last hebben van een besmetting met het coronavirus, zodat ze ook weinig voordeel van vaccinatie zouden ondervinden. Het zou nuttiger zijn om eerst kwetsbare groepen in ontwikkelingslanden te vaccineren – zolang niet de hele wereld gevaccineerd is, blijven we het risico lopen op virusvarianten waartegen de bestaande vaccins niet of minder goed werken. Het vaccineren van kinderen zou uiteraard de verspreidingskansen van het coronavirus verder beperken, wat nuttig kan zijn in het streven naar uitroeiing – als dat überhaupt nog mogelijk zou zijn.
Laag zelfbeeld
Er groeit ook ongerustheid over de gevolgen van de coronacrisis op het mentale welzijn van kinderen. Er is angst gecreëerd met moeilijke boodschappen over een potentieel dodelijk virus dat iedereen kan treffen. Dokter Anouk Vanlander van de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg (VWVJ) trekt aan de alarmbel, vooral omdat ook in deze context belangrijke screeningprogramma’s van de CLB’s zijn weggevallen.
‘De CLB’s doen systematisch medische consultaties op scharniermomenten in de ontwikkeling van onze kinderen’, legt Vanlander uit. ‘Zo is er een vast moment in de eerste kleuterklas, waarop ouders vragen kunnen stellen over de opvoeding. Dat is weggevallen, net als de regelmatige informele contacten aan de schoolpoort die voor ouders belangrijk kunnen zijn om ervaringen te delen. Beide hebben grote preventieve waarde wat betreft het mentaal gezond opgroeien van jonge kinderen. Er is een systematische screening in het derde jaar van het middelbaar, die sterk focust op mentale gezondheid. Het is verontrustend dat die al twee jaar niet is kunnen doorgaan, zeker voor kinderen met mentale problemen die niet opvallen. Hoe langer het duurt om zo’n probleem op te sporen, hoe moeilijker het wordt om de ontwikkeling ervan te stoppen. Dat zijn zaken die we niet kunnen inhalen. Een hele cohorte van kinderen zal dat aanbod gemist hebben.’
Vanlander denkt daarbij aan eetstoornissen, maar ook aan mentale beslommeringen die bij het opgroeien horen en waarvoor een geruststellend gesprek van grote waarde kan zijn. Zo’n 6,7 procent van de meisjes scoort extreem laag wat betreft hun fysieke zelfbeeld, en 3,8 procent heeft een extreem laag zelfbeeld tout court (voor jongens is dat respectievelijk 1,4 en 0,4 procent). Die kinderen missen nu professionele ondersteuning, waardoor ze beter leren leven met zichzelf. Bij zo’n 10,4 procent van de meisjes zijn er indicaties van een mogelijke psychische problematiek, bij jongens is dat 2,6 procent. Het gaat dus om significante aantallen kinderen die nu hulp tekortkomen.
‘Het is cruciaal dat CLB’s daarop kunnen blijven inzetten, zeker omdat hun medewerkers specifiek zijn opgeleid voor vroege detectie’, benadrukt Vanlander. ‘Gelukkig zijn veel kinderen veerkrachtig genoeg om efficiënt om te gaan met de last die de coronacrisis voor hen betekent. Door extra stress in het gezin en het gedeeltelijk wegvallen van de beschermende factor die de schoolomgeving biedt, is de balans bij veel kinderen nu uit evenwicht. De meesten zullen probleemloos weer op hetzelfde spoor raken als voor de crisis. Maar voor anderen zullen de gevolgen nog lang nazinderen en niet gemakkelijk kunnen worden weggewerkt. Daar moeten we oog voor blijven hebben.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier