Kim De Witte en Michelle Heijens
‘Dag van de Zorg: te weinig zorg en te veel stress in onze woonzorgcentra’
De helft van de personeelsleden in onze rust- en verzorgingstehuizen zegt dat ze te weinig tijd hebben om hun bewoners goed te kunnen verzorgen. Een ander beleid is nodig en mogelijk, zo stellen Kim De Witte, pensioenspecialist van PVDA, en Michelle Heijens, zorgdeskundige, naar aanleiding van de Dag van de Zorg.
Marc leeft in een rusthuis in Genk. Hij is zwaar zorgbehoevend. Vanochtend om 5 uur – ’t is nog aardedonker buiten – krijgt hij een wasbeurt. Daarna doet een verzorgende hem een nieuwe pamper aan. Dat zal pas overmorgen opnieuw gebeuren. Om half 6 wordt Marc in een zetel gezet. De komende uren blijft hij daar zitten want hij kan zich niet verplaatsen. Intussen loopt Sara zich de benen onder het lijf. Zij heeft de nacht gedaan. Eén van haar collega’s is ziek. Dus is ze zo vroeg mogelijk met de verzorging van de bewoners begonnen. Anders zou het haar niet gelukt zijn iedereen te wassen.
Dag van de Zorg: te weinig zorg en te veel stress in onze woonzorgcentra
Marc en Sara zijn geen uitzonderingen. Er zijn duizenden Marc’s en Sara’s in onze rust- en verzorgingstehuizen. Dat komt in de eerste plaats omdat de tehuizen onderbemand zijn. Uit een recente studie van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin leren we dat de tehuizen meer personeel in dienst hebben dan wettelijk voorgeschreven. De wettelijke norm ligt zo laag, dat de publieke sector per 10 werknemers er 4 meer in dienst heeft dan vereist. Dat extra personeel wordt niet gefinancierd door de overheid. Het geld komt in hoofdzaak van de bewoners, die jaar na jaar een hogere prijs moeten betalen. Een plaats in een woonzorgcentrum kost vandaag gemiddeld 1.500 euro per maand. Die kost zal oplopen tot 1.800 euro. Het gemiddelde pensioen ligt rond de 1.200 euro per maand. Wie kan een rusthuis nog betalen?
Uit een onderzoek van LBC, de bediendenvakbond van het ACV, blijkt ook nog eens dat de werkdruk voor het personeel zeer hoog is, ook al hebben de openbare rusthuizen meer personeel in dienst dan de overheidsnorm voorschrijft. Dat wijst erop hoe belachelijk laag die norm is. Tachtig procent van de personeelsleden geeft aan dat de hoge werkdruk onder meer voor extra hoge stress zorgt. Bijna de helft van het personeel zegt dat er te weinig tijd is om de bewoners de zorg te geven die ze nodig hebben.
Wat doet de Vlaamse regering?
Het aantal zwaar zorgbehoevenden stijgt de laatste jaren. Drie op vier ouderen in een rusthuis hebben vandaag intensieve zorg nodig. Maar de Vlaamse regering besliste geen nieuwe erkenningen meer te geven voor bedden voor zwaar zorgbehoevenden. Die erkenning is nodig om een hogere financiering te krijgen. Nieuwe rusthuizen, of instellingen die uitbreiden, worden daardoor structureel ondergefinancierd. Vandaag liggen 10.000 bejaarden in een ‘ondergefinancierd’ bed. En dat aantal loopt snel op.
De woonzorgcentra krijgen het geld niet, maar ze kunnen niet anders dan de zwaar zorgbehoevenden een plaats geven in hun centrum. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van de zorg voor de bewoners. Want zonder extra financiering komt er natuurlijk ook geen extra personeel. Het bestaande personeel moet dus meer werk verzetten. Gevolg: het personeel krijgt de kans niet meer om een praatje te maken met bewoners of om hun pampers meerdere keren per dag te verversen.
De Vlaamse regering bespaart ook op welzijn in de brede zin van het woord. Zo besliste zij om de subsidiëring voor de animatie in de woonzorgcentra af te schaffen. Het gaat over veel meer dan bingo-namiddagen of kien-avonden. Animatie daagt ouderen uit hun mentale en fysieke vaardigheden aan te scherpen. Animatie zorgt ook voor sociaal contact: uitstapjes, voorleesgroepen, turnlessen, samen muziek maken… allemaal voorbeelden die het welzijn verhogen. “Weg ermee”, aldus onze regering.
Een samenleving beoordeel je aan de manier waarop ze met haar ouderen omgaat
Het budget van de Vlaamse regering voor residentiële ouderenzorg is 1,87 miljard euro. Dat is één vijfde van het budget dat diezelfde Vlaamse partijen reserveren voor nieuwe gevechtsvliegtuigen
Ouderen zijn burgers die vanaf een bepaalde leeftijd zorg nodig hebben. Die zorg is geen investering in de toekomst. Het is een daad van menslievendheid. Om die reden stelde Claude Lévi-Strauss, de bekende cultureel-antropoloog, dat men het cultureel niveau van een samenleving kan afmeten aan de manier waarop zij met haar ouderen omgaat. Het cultureel niveau van een samenleving die de zorg voor haar ouderen plafonneert, stagneert.
Het aantal 80-plussers in ons land evolueert van 5,4 procent vandaag naar 6,3 procent in 2030. Dat is geen tsunami. Het is een geleidelijke toename, die een geleidelijke verhoging van de budgetten met zich meebrengt. Deze geleidelijke verhoging moeten we plaatsen naast de groeiende inkomsten.
De afgelopen vijftien jaar zijn wij gemiddeld 40 procent rijker geworden. Maar die rijkdom is echter zeer ongelijk verdeeld. Omgekeerde taxshifts en nieuwe fiscale cadeaus voor oververmogenden staan tegenover besparingen en nieuwe heffingen voor wie werkt of van een pensioentje leeft. Dit zijn geen wetmatigheden. Het zijn politieke keuzes in een asociaal beleid. Het budget van de Vlaamse regering voor residentiële ouderenzorg is 1,87 miljard euro. Dat is één vijfde van het budget dat diezelfde Vlaamse partijen – NV-A, CD&V en Open VLD – reserveren voor nieuwe gevechtsvliegtuigen (9 miljard euro).
Het gevolg van deze keuzes is dat Marc ook op de Dag van de Zorg geen verse pamper zal krijgen en dat Sara opnieuw afgepeigerd zal thuis komen, wetende dat ze – ondanks haar goede wil en immense inzet – ook de dag nadien geen betere zorg kan verlenen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier