Chronische stress blijft pieken bij zorg- en hulpverleners
Zelfs 16 maanden na de start van de coronacrisis ervaren zorg- en hulpverleners nog steeds in hoge tot zeer hoge mate symptomen van chronische stress. Die stress heeft een negatieve impact op hun welzijn. 22 procent overweegt zelfs te stoppen met het beroep. Dat leert de derde nationale ‘Power to care’-enquête van gezondheidsinstituut Sciensano en de KU Leuven.
Aan de peiling naar het mentale welzijn van hulp- en zorgverleners namen tussen 15 juni en 28 juni 951 personen deel. Zich vermoeid voelen (54 pct), onder druk staan (45 pct), zichzelf niet voldoende kunnen ontspannen (39 pct), slaaptekort (36 pct) en concentratiestoornissen (31 pct) zijn de symptomen van chronische stress die de deelnemers als ‘sterk tot zeer sterk aanwezig’ ervaren.
Ook de lichamelijke klachten die verband houden met chronische stress blijven alarmerend hoog: spier- en gewrichtspijn (32 pct), hoofdpijn (29 pct) en maagproblemen (17 pct). Hyperalert en verhoogd waakzaam zijn (28 pct) en gevoelens van angst (14 pct) zijn verhoogd aanwezig als symptomen van acute stress, maar werden minder gerapporteerd dan bij de twee vorige bevragingen (in december 2020 en maart 2021). Wellicht valt dit te verklaren door het feit dat een groot deel van de professionele zorg- en hulpverleners in juni al volledig gevaccineerd was.
Sciensano en de KU Leuven stellen vast dat de crisis ook op professioneel vlak zijn sporen nalaat. 22 procent van de personen die professioneel actief zijn in de zorg- of hulpverlening overwegen te stoppen met hun beroep. Voor de crisis was dat nog 10 procent. Van de bevraagden heeft 21 procent het gevoel er alleen voor te staan, slechts 53 procent zegt het gevoel te hebben deel uit te maken van een team. ‘Opvallend’, luidt het, ‘is dat ook na 16 maanden crisis amper 33 procent van de deelnemers zegt dat ze “voldoende steun en begeleiding” kunnen vragen.’
Dat de zorg- en hulpverleners al meer dan een jaar blootstaan aan chronische stress heeft een negatieve impact op hun welzijn. ‘De nood aan ondersteuning van zorgverstrekkers en hulpverleners binnen en buiten de eigen arbeidscontext blijft dus hoog’, klinkt het.