Beweging als onderdeel van psychotherapie: ‘Uit een voetbalmatch kun je veel leren’
Psychomotorische therapie (PMT) is een therapievorm die zich richt op het verbeteren van psychische klachten door te vertrekken van de bewegingservaring. Kinderen en jongeren kunnen er veel baat bij hebben.
Beweging en fysieke activiteit opnemen in de psychotherapie is nuttig, zowel preventief als therapeutisch, weet professor Tine Van Damme, psychomotorisch therapeut in het Expertisecentrum Autisme van het UPC KU Leuven. Zij is coauteur van een nieuw Engelstalig boek over psychomotorische therapie (PMT). “De interesse uit het buitenland voor onze praktijk is best groot”, zegt ze. “Bij ons is PMT goed ingebed in de zorg voor kinderen en jongeren met psychische problemen.”
“PMT is een laagdrempelige, toegankelijke therapievorm”, legt Van Damme uit. “Het is niet voor elke doelgroep even makkelijk om zich uit te drukken over wat er scheelt. Door een bewegingsactiviteit kunnen we vaak al snel de vinger op de wonde leggen. Uit een voetbalmatchke kun je veel over iemands gedrag leren. Jongeren kunnen wel zeggen dat ze niet snel agressief worden, maar als ze zich verliezen in een sportactiviteit, merk je algauw op welk moment ze in conflict gaan. Daar kun je dan op inspelen.”
Bij veel kinderen en jongeren met psychische problemen is de fysieke activiteitsgraad nog veel lager dan in de algemene bevolking. De drempel om aan te sluiten bij een sportvereniging ligt om allerlei redenen hoger. Ze missen de nodige sociale vaardigheden of begrijpen de spelregels niet goed. In België bestond bewegingstherapie al. Later evolueerde dit naar psychomotorische therapie, sinds de jaren 60 in psychiatrische instellingen. Daaruit is PMT gegroeid. “We zien brein en lichaam als één geheel”, stelt Tine Van Damme. “In andere landen krijgt PMT een andere benadering. In Australië behoort het tot de praktijk van de exercise physiologists, in Scandinavië behoort het tot programma’s die werken rond body awareness, maar in veel landen is PMT zelfs niet erkend. Vandaar de nood aan dit praktisch gericht, maar wetenschappelijk onderbouwd boek.”
Wetenschappelijk onderzoek
“Wetenschappelijk is er evidentie dat fysieke activiteit een zinvolle complementaire therapie is, al hangt dat natuurlijk van het ziektebeeld af”, zegt Van Damme. “Bij ADHD heeft sport en beweging een angstremmend en gunstig effect op het gedrag. Ook voor autisme zijn er positieve aanwijzingen, maar moeten we nog verder onderzoek verrichten. Bij middelengebruik en bij depressie kan PMT ondersteunend werken.” Een bijkomend voordeel is dat PMT voor zowel patiënt als hulpverlener de drempel verlaagt. “De patiënten komen graag naar ons. En een spelsituatie maakt voor ons de observatie van ongedwongen gedrag mogelijk.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier