Baas in eigen tehuis: de Zweedse aanpak werkt ook in de Belgische ouderenzorg
De Koning Boudewijnstichting trekt 250.000 euro uit om een Zweeds inspraakmodel in de Belgische ouderenzorg te introduceren. In Ardooie experimenteren ze er al mee. ‘Hier mag iedereen meebeslissen over het menu, de uitstappen en de inrichting. Maar het is ook je goed recht om aan de zijlijn te blijven staan.’
‘Dankzij mij hebben we straks meer plaats én kunnen we buiten zitten.’ Apetrots is Hedwige Devoldere (86). Een tijd geleden stelde ze voor om een terras aan te leggen naast de gemeenschappelijke ruimte van Hof Ter Linden, het complex met assistentiewoningen waar ze woont. ‘De directeur vond het een goed idee, en binnenkort beginnen ze al met de bouw.’
In Open Kring in Ardooie, een vzw die naast de assistentiewoningen ook een woonzorgcentrum, een dagverzorgingscentrum en een inloophuis groepeert, wonen wel meer mensen met grootse plannen. Vervelend vind de directie dat niet. Ouderen worden zelfs aangemoedigd om hun zeg te doen. Zeker sinds Open Kring twee jaar geleden door de Koning Boudewijnstichting werd geselecteerd om met het Tubbe-systeem te experimenteren. Die aanpak, genoemd naar het rusthuis Tubberödshus op het Zweedse eiland Tjörn, geeft bejaarde bewoners zo veel mogelijk zeggenschap over hun dagelijkse leven en de plek waar ze wonen. Zo mogen ze meebeslissen over wat op het menu staat, welke activiteiten worden georganiseerd, hoe de leefruimtes worden ingericht en zelfs hoe het personeel wordt geëvalueerd. ‘Zolang iemand leeft, moet hij voluit kunnen leven’, is het uitgangspunt van Tubbe. Omdat zo’n aanpak alleen kan lukken als de medewerkers en vrijwilligers erachter staan, krijgen ook zij meer inspraak.
Als een bewoner zegt dat hij vaker frieten wil eten, dan vragen wij of hij ook bereid is om aardappelen te helpen schillen.
Na twee jaar zijn de zes voorzieningen die in het proefproject zijn gestapt behoorlijk tevreden. Vandaag zegt 40 procent van hun bewoners dat ze zich nuttig voelen. 39 procent vindt dat het personeel met hen overlegt als er beslissingen moeten worden genomen – vóór het Tubbe-model werd ingevoerd, was dat maar 19 procent. 55 procent voelt zich thuis in de voorziening, tegenover 35 procent twee jaar geleden. Bemoedigende resultaten, vinden ze bij de Koning Boudewijnstichting, die prompt 250.000 euro vrijmaakte om het model nog in een twintigtal andere Belgische ouderenvoorzieningen te introduceren.
Ook bij Open Kring zijn ze positief over Tubbe. ‘Al heeft die aanpak nu ook weer niet voor een echte ommekeer gezorgd’, zegt directeur Renaat Lemey. ‘Ook daarvóór hechtten wij al veel belang aan de mening van onze bewoners, en informeerden we geregeld naar wat ze willen, wat hen boeit en wat hen gelukkig maakt. De grootste verandering is dat we nu ook nagaan welke inbreng ze zélf kunnen hebben. Wat zijn ze bereid te doen om hun wensen werkelijkheid te laten worden? Geeft iemand bijvoorbeeld aan dat hij vaker frieten wil eten, dan vragen we of hij het ziet zitten om aardappelen te helpen schillen.’
Sommigen hebben geen zin om de handen uit de mouwen te steken, maar er zijn ook mensen die ervan genieten om de tafel te dekken, te helpen opdienen of af te wassen. Zoals Maria Verelle (95), die in een van de assistentiewoningen woont en overdag naar het dagverzorgingscentrum komt. ‘Ik help graag groenten snijden voor het eten’, zegt ze. ‘Voor mijn huwelijk woonde ik in bij een doktersgezin waar ik elke dag voor elf mensen moest koken. Later maakte ik eten klaar voor mijn man en drie kinderen. Ik heb dat altijd graag gedaan, en dat is nog zo.’ Een andere bezoeker spendeert uren aan het vouwen van de was. ‘Vroeger werkte hij in een wasserij’, legt Lemey uit. ‘Door zijn oude bezigheid weer op te nemen, is hij veel minder in zichzelf gekeerd dan vroeger. Dat zien we vaak: mensen bloeien open als ze meer bij de het dagelijks leven in het centrum worden betrokken.’
Niet dat iedereen daar zin in heeft. Van de 85 bezoekers van het dagverzorgingscentrum is de helft zwaar zorgbehoevend en heeft een derde dementie. ‘Het is niet evident om hen ergens bij te betrekken’, zegt verantwoordelijke Evelien Degrijse. ‘Daarnaast zijn er ook mensen die liever hebben dat wij koffie voor hen inschenken, eten opdienen en afruimen. Daar betalen ze tenslotte voor, vinden ze. Ook die houding respecteren we.’
Oude wensen
Toen ze in Ardooie met Tubbe begonnen, werden in het dagcentrum ook werkgroepen opgericht rond specifieke thema’s, zoals de decoratie van de zaal, de maaltijden of de uitstappen die worden georganiseerd. Een groot succes was het niet. ‘De meeste voorstellen kwamen van het personeel en niet van de bezoekers’, legt Lemey uit. ‘Een groot deel van de huidige generatie tachtigplussers is het nooit gewoon geweest zijn mening te geven, voorstellen te doen of zijn ontevredenheid te laten blijken. Zeker niet in een groep.’ Ook het personeel worstelde met de werkgroepen. ‘Veel collega’s, die het gewend waren om spontaan op vragen of voorstellen van bewoners te reageren, voelden zich geremd door de nieuwe structuren’, zegt Degrijse. Na een half jaar werden de werkgroepen afgevoerd en vervangen door individuele gesprekken. ‘Om de paar maanden zit ik met elke bezoeker samen en overloop ik een vragenlijst. Is het onthaal ’s ochtends vriendelijk genoeg? Wat vindt hij of zij van de desserts? Bevallen de uitstappen?’ vertelt Degrijse. ‘Daarnaast hou ik een boek bij met de individuele wensen van de bezoekers. Maria, bijvoorbeeld, zou graag nog eens zelf wol kunnen uitkiezen in het breiwinkeltje in de gemeente. Dat is er nog altijd niet van gekomen, want het is natuurlijk arbeidsintensief om zulke individuele wensen in te willigen.’
Toen we in Sint-Martens-Latem op de Leie gingen varen, waren we maar met zes. De anderen durfden niet.
In het complex met twintig assistentiewoningen verloopt het bewonersoverleg vlotter. Over de decoratie van de gemeenschappelijke zaal, waarvoor de bewoners een vast budget krijgen van de directie, wordt bijvoorbeeld in een werkgroep beslist. Al is de ene bewoner al mondiger en gemotiveerder dan de ander. ‘Sommige bewoners kun je werkelijk nergens warm voor maken’, zucht Hedwige Devoldere. ‘Ze gaan niet eens mee op uitstap. Terwijl ze zelf mogen kiezen waar we naartoe gaan! Toen we in Sint-Martens-Latem op de Leie gingen varen, waren we maar met zes. De anderen durfden niet. Alsof de Leie de zee is.’ Devoldere, die vol voorstellen zit, stuit weleens op weerwerk van andere bewoners – al zijn ze achteraf vaak blij met haar realisaties. Zo ijverde ze voor een postbus van Bpost voor de deur van Hof Ter Linden. ‘Iedereen was enthousiast, want de meesten van ons raken niet meer in het postkantoor’, zegt ze. ‘Jammer genoeg zag de postmeester het niet zitten. Ondertussen hebben we wel een andere oplossing gevonden: we mogen onze brieven nu aan de receptie afgeven.’
Toch zijn er ook in de assistentiewoningen bewoners die zich overal buiten houden. ‘Veel hangt af van iemands persoonlijkheid en van wat hij in zijn leven heeft gedaan’, zegt Renaat Lemey. ‘In Zweden selecteren ouderenvoorzieningen bewoners die in het Tubbe-systeem passen, maar dat wil ik niet doen. Deze plek moet een afspiegeling van de samenleving blijven. Bij ons mag iedereen zijn mening geven en meebeslissen, maar het is ook je goed recht om aan de zijlijn te blijven staan.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier