‘Artsen die euthanasie willen uitvoeren, mogen het woonzorgcentrum soms gewoon niet binnen’
Volgens de Orde van Artsen mag de directie van een woonzorgcentrum zich niet tegen de euthanasie van een bewoner verzetten. Dat berichten de Mediahuis-kranten vandaag. Uit de verhalen in het boek Verplant – Waarom het heerlijk wonen kan zijn in het woonzorgcentrum van Knack-redactrice Ann Peuteman blijkt dat in de praktijk nog geregeld te gebeuren.
Een paar jaar geleden verhuisde Marie Therèse (89), een vrouw met gevorderde dementie, naar de gesloten afdeling van een woonzorgcentrum. ‘We hebben altijd openlijk over de dood gepraat’, vertelde haar dochter Vicky. ‘Ik wéét dat ze wilde stoppen met leven zodra ze naar een rusthuis moest verhuizen en afhankelijk werd van anderen. En geef toe: veel afhankelijker dan dit wordt een mens niet. Mama wordt uit bed gehaald, gewassen, aangekleed, in een rolstoel gezet en gevoederd. Het ergste is dat ik haar heb beloofd dat het nooit zo ver zou komen.’ Zowel Vicky als haar moeder dachten dan ook dat alles prima geregeld was, want Marie Therèse had een euthanasieverklaring opgemaakt. Ze wisten niet dat die alleen geldt in geval van onomkeerbare coma en niet als je er om andere redenen niet meer zelf om kunt vragen.
Toen Marie Therèse na een ziekenhuisopname in het woonzorgcentrum terechtkwam, was ze al niet goed meer te verstaan. Om te achterhalen wat ze echt wilde, zaten haar huisarts, de psychologen van het rusthuis en haar dochter verschillende keren met haar samen. Vicky legde haar uit dat sterven betekende dat ze een spuitje zou krijgen en dan voor altijd weg zou zijn. Wilde ze dat? Ze zei van wel, maar het werd almaar moeilijker om te weten in welke mate de dementie speelde. Uiteindelijk herhaalde Marie Therèse haar euthanasieverzoek heel duidelijk tegen twee psychologen, maar de directie van het woonzorgcentrum vond het al te laat voor euthanasie.
Het verhaal van Marie Therèse is geen uitzondering. Tegenwoordig worden euthanasievragen in de meeste woonzorgcentra gerespecteerd, maar er zijn ook nog altijd plekken waar het niet kan. Het grootste probleem is dat directies daar lang niet altijd eerlijk over zijn. Nog al te vaak wordt een bewoner aanvankelijk gesust met de loze belofte dat hij geholpen zal worden als het moment gekomen is. Pas als zijn euthanasievraag concreet wordt, begint men allerlei argumenten aan te dragen om er niet op te moeten ingaan. In sommige gevallen probeert de directie van een woonzorgcentrum dan te voorkomen dat een bewoner contact kan opnemen met een arts die de euthanasie eventueel kan uitvoeren. Het gebeurt zelfs dat een arts die een bewoner wil helpen letterlijk de toegang tot het rusthuis wordt ontzegd.
Nog al te vaak wordt een bewoner gesust met de loze belofte dat hij geholpen zal worden als het moment gekomen is.
Wat ook meespeelt, is dat veel rusthuisbewoners niet weten hoe de euthanasiewet in elkaar zit. ‘Ik hoef me geen zorgen te maken, want mijn euthanasiepapieren liggen klaar.’ Ontelbare keren heb ik dat ondertussen gehoord. ‘Als ik dement ben, krijg ik een spuitje’, zeggen ze dan. Of: ‘Mijn huisdokter heeft beloofd dat hij me zal helpen als ik ermee wil stoppen.’ Ze beseffen niet dat je helemaal niet vooraf kunt vastleggen dat je euthanasie wil als je je kinderen niet meer herkent. Net zoals je geen euthanasie kunt krijgen louter en alleen omdat je klaar bent met leven.
Het gevolg is dat er nog altijd rusthuisbewoners zijn die uiteindelijk naar het huis van hun kinderen of naar een ziekenhuis moeten worden gebracht om euthanasie te kunnen krijgen. Dat overkwam Karel (87), die bijna helemaal blind was, zijn bed niet meer uit kon en incontinent werd. Toen hij te horen kreeg dat er ook nog een tumor in een van zijn nieren was gevonden, vulde hij de euthanasiepapieren in die zijn dochter voor hem had meegebracht. Maar zodra de zorgcoördinator van het woonzorgcentrum van zijn euthanasievraag hoorde, deed ze er alles aan om tijd te winnen. Eerst probeerde ze hem ervan te overtuigen dat hij beter af zou zijn met doorgedreven pijnstilling, daarna beloofde ze hem dat het woonzorgcentrum een arts voor hem zou contacteren en vervolgens hoorde hij er wekenlang niets meer van. Pas toen zijn kinderen langskwamen met een arts die bereid was om de euthanasie uit te voeren, kreeg Karel te horen dat daar in het woonzorgcentrum geen sprake van kon zijn. Uiteindelijk werd hij per ambulance naar een universitair ziekenhuis gebracht. In een voor hem vreemde en daardoor ook wat verwarrende omgeving kreeg hij uiteindelijk de euthanasie die hij wou.
Ann Peuteman, Verplant – Waarom het heerlijk wonen kan zijn in het woonzorgcentrum, 208 blz., 20 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier