Aantal nieuwe Belgische hiv-besmettingen bereikt plateau
Vorig jaar kende het aantal hiv-besmettingen in ons land voor het eerst sinds 2012 een lichte stijging.
Er waren 923 nieuwe hiv-diagnoses, een stijging met 4 procent in vergelijking met 2018. Tussen 2012 en 2018 was er nog een daling, met 28 pct. Dat blijkt donderdag uit het jaarlijkse rapport van het gezondheidsinstituut Sciensano. Voor grote conclusies is het nog te vroeg, maar Sciensano houdt alvast in het oog of die evolutie zich ook dit jaar doorzet.
Er werden vorig jaar meer bevolkingsgroepen getroffen, wat Sciensano doet besluiten dat de hiv-epidemie in ons land diverser wordt.
De twee sleutelpopulaties, Belgische mannen die seks hebben met mannen (MSM) en heteroseksuele mannen en vrouwen afkomstig uit Sub-Sahara-Afrika, waren vorig jaar goed voor elk 24 procent van de diagnoses. Vooral bij Belgische MSM zet de dalende trend zich verder. Kijkt men naar mannen met een andere Europese nationaliteit, dan is er een stabilisering, maar bij mannen van niet-Europese afkomst is dat een stijging. Het gaat dan vooral om mannen uit Latijns-Amerika en Azië.
Bij heteroseksuelen is er een stijging bij zowel mannen als vrouwen afkomstig uit Sub-Sahara-Afrika. Zij vertegenwoordigen 48 procent van de nieuwe diagnoses bij heteroseksuelen.
Realiseren van de doelstellingen
Er waren in 2018 naar schatting 18.335 mensen die met hiv leven, van wie 91 procent gediagnosticeerd. Van hen krijgt 92 een antiretrovirale behandeling, en van die laatste groep heeft 94 pct een niet-detecteerbare virale lading. Eerder op de dag bleek ook al dat die laatste groep niet langer besmettelijk is en dus ook zonder condoom veilig kan vrijen, als ze hun medicatie nauwgezet blijven nemen.
Met die cijfers bereikt ons land de 90-90-90-werelddoelstellingen van UNAIDS, en zijn we goed op weg om de 95-95-95-doelstelling voor 2030 te realiseren.
In de brede Europese regio zijn de cijfers voorlopig minder rooskleurig, merkt WHO Europa op. Van de 136.000 nieuwe diagnoses gebeurde 20 procent in de EU, en 80 procent in het oostelijke deel, met landen zoals Rusland en Centraal-Azië. Iets meer dan de helft van de diagnoses gebeurt ook in een laat stadium, wat aantoont dat de teststrategieën niet werken zoals het moet. In de hele regio is het aantal mensen die besmet raakten, zonder dat hiv gediagnosticeerd werd, ook toegenomen.
Experts vragen betere teststrategie voor hiv
Naar aanleiding van Wereldaidsdag hebben gezondheidsinstellingen in Europa gepleit voor een verbeterde teststrategie voor het opsporen van hiv of humaan immunodeficiëntievirus, dat de ziekte aids veroorzaakt.
Het aantal mensen met niet-gediagnosticeerde hiv groeit in Europa, zo hebben het Europese kantoor van Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de EU-gezondheidsautoriteit ECDC donderdag bekendgemaakt. Meer dan de helft van de infecties wordt gediagnosticeerd in een laat stadium, als het immuunsysteem al is beginnen falen. Dit is een teken dat de teststrategieën voor de vroege opsporing van hiv in Europa niet naar behoren werkt.
Volgens het WHO-jaarverslag, dat donderdag is gepubliceerd, zijn bijna 136.500 mensen op het continent in 2019 gediagnosticeerd met hiv. Ongeveer vier vijfde van deze nieuwe besmettingen deed zich voor in het oostelijke deel van Europese regio, slechts minder dan een op de vijf in de Europese Economische Ruimte (EER).
Het aantal nieuw gediagnosticeerde mensen sinds 2010 is gegroeid met 16 procent. In 2019 werden ongeveer 12.500 mensen met aids gedetecteerd. ‘Ondanks de huidige focus op COVID-19, mogen we andere kwesties van volksgezondheid zoals hiv niet uit het oog verliezen’, zegt directeur Andrea Ammon van het ECDC. Het diagnosticeren van hiv is een urgente zaak.
Wereldaidsdag werd in 1988 door de WHO gelanceerd. Het wordt jaarlijks gevierd op 1 december om aandacht te vragen voor de ziekte die veroorzaakt wordt door het humaan immunodeficiëntievirus (hiv).