Ivan Van de Cloot
‘Gezonde concurrentie is nodig tegen machtsmisbruik’
In deze bijdrage voor ‘De Doordenkers van Knack.be’ staat Ivan Van de Cloot van Itinera Institute stil bij de monopoliepositie van bedrijven als Facebook en Google.
In de huidige, complexe wereld realiseren grote bedrijven veel waarde. Er komt steeds meer bewijs dat meer concentratie leidt tot minder concurrentie, minder start-ups en hogere prijzen. Een invloedrijke studie stelt dat als door concentratie maar zes of minder concurrenten overblijven, dat in 95 procent van de gevallen hogere prijzen tot gevolg heeft.
Een tweede reden voor de toegenomen concentratie is dat technologische barrières markten onaantastbaar maken voor potentiële nieuwkomers. Marktmacht wordt steeds meer technologisch gedefinieerd, en is het gevolg van schaalvoordelen en netwerkeffecten. De ‘superstar firms‘ zuigen alle winst en het productiefste talent naar zich toe.
Digitalisering kan helpen de informatieasymmetrie (de ene partij heeft dan meer informatie dan de andere) en de transactiekosten te verlagen. De informatie over de gebruiksgeschiedenis van goederen en diensten door consumenten, feedback op sociale netwerken, zoekgedrag op het web, apps op mobiele telefoons of analyse van elektronisch betalingsgedrag kan helpen potentiële klanten beter te identificeren en vraag en aanbod sneller tegen de juiste prijs op elkaar af te stemmen. Dergelijke informatie laat ook toe beter een onderscheid te maken tussen klanten en gedragingen met verschillende risicoprofielen. Kopers en aanbieders kunnen op digitale platformen elkaars betrouwbaarheid leren kennen. Reputatie wordt een nieuw ruilmiddel.
Elk van die opportuniteiten houdt ook bedreigingen in. Onvolledige en onbetrouwbare informatie kan reputaties voorgoed beschadigen. Marktdominantie wordt steeds meer bepaald door hoeveel gegevens een digitaal platform over zijn gebruikers heeft, en de rekenkracht waarmee zijn machines daaruit weer andere gegevens leren afleiden.
Problematisch wordt het wanneer die platformen hun dominante positie kunnen gebruiken om ook andere markten te controleren. Is de zoekmotor van Google nog contesteerbaar? Heeft Uber de macht lagere prijzen op te dringen aan chauffeurs, die minder en minder alternatieven hebben? Kan Amazon wat het over ons gezamenlijk koopgedrag weet te gelde maken door die gegevens aan pakweg verzekeraars te verkopen? Waarom kan ik die informatie niet zelf verkopen?
Als dergelijke fundamentele factoren aanleiding geven tot minder dynamisme en ondernemerschap en toenemende winstratio’s, wordt het een kwestie die ontwikkelingen goed op te volgen. Daar ligt de taak voor een sterke mededingingsautoriteit. De onafhankelijkheid en de effectiviteit daarvan blijken positief samen te hangen met economische groei.
Een belangrijk aandachtspunt is de monopoliepositie van bedrijven als Facebook en Google. Er zijn meer en meer signalen dat regulatoren en politici de strijd aanbinden met de macht van de zogenaamde FAANGS (Facebook, Apple, Amazon, Netflix, Google). Het Amerikaans hooggerechtshof oordeelde in 2018 dat staten ook consumptiebelasting kunnen eisen bij online winkels, wat hen tot dan bevoordeelde tegenover fysieke winkels. Bovendien gaat de regulator onderzoeken of Apple te veel prijscontrole over apps uitoefent. De nieuwe voorzitter van de Federal Trade Commission kondigde dan weer aan dat zijn diensten versterkt werk zullen maken van ‘antitrust’-beleid met hoorzittingen over mededinging, wat niet meer gebeurde sinds 1995.
Gezonde concurrentie is nodig tegen machtsmisbruik.
Het blijft een niet evident verhaal voor concurrentiebeleid. Vele nieuwe diensten zijn immers ‘gratis’ in ruil voor persoonlijke data. Een optie is om in het antitrustbeleid de focus te verleggen van de prijs naar ‘machtsmisbruik’. Dat is in feite terugkeren naar de eerste belangrijke doctrine uit het Amerikaanse concurrentiebeleid (de Sherman Antitrustwet van 1890). Sommige Republikeinen hechten niet zoveel aan antitrustbeleid maar staan nu wel open voor het opsplitsen van Amazon en andere platforms omdat aangetoond werd dat Silicon Valley meer geld doneert aan Democraten dan aan Republikeinen.
Bankreguleringexpert Karen Petrou argumenteert bijvoorbeeld dat de grootste bedrijven in Silicon Valley evengoed kenmerken van systemische risico’s (inzake omvang en interconnectie) vertonen als financiële instellingen. Als een van hen zou uitvallen zou het onmogelijk zijn deze snel te vervangen.
Ook in Europa moet de vraag gesteld waarom men de autoriteiten zich niet van meet af aan verzet hebben tegen de overnames door Facebook.
Amerikaanse burgerrechtenorganisaties bezorgden de FTC een petitie met de vraag om WhatsApp (1,5 miljard gebruikers), Messenger (1,3 miljard) en Instagram af te splitsen van Facebook. Samen met Google heeft Facebook in tot 80 procent in handen van de digitale advertentie-inkomsten. Velen vragen zich hoe het komt dat de mededingingsautoriteiten toelieten dat Facebook in 2012 Instagram mocht overnemen voor 1 miljard dollar en WhatsApp in 2014 voor maar liefst 22 miljard dollar. Deze hadden net de concurrentie kunnen verzorgen waar iedereen vandaag zo hard om roept.
Dat de Amerikaanse justitie snel in actie komt is echter niet evident, want velen in Amerika wijzen op de noodzaak om de technologiestrijd met China te winnen. In Europa stemde het Europees parlement een resolutie om Google op te splitsen in enerzijds de zoekmachine en anderzijds advertentieactiviteiten maar de Europese Commissie bleek daar niet happig op. Het opleggen van boetes zoals Commissaris voor Mededinging deed, kan dan weer wel.
Ook in Europa moet de vraag gesteld waarom men de autoriteiten zich niet van meet af aan verzet hebben tegen de overnames door Facebook. Nochtans bleek dat Facebook de Europese Commissie misleid had door te stellen dat het de databases van Facebook en WhatsApp niet kon koppelen, wat het nadien toch gewoon deed.
Ivan Van de Cloot is hoofdeconoom van Itinera Institute en executive professor aan de Antwerp Management School.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier