Mathias De Clercq (Open VLD)
Gezocht: geneesmiddel voor Vlaamse regulitis
Wat we zelf doen, regelen we vaak overdreven veel, schrijft Mathias De Clercq (Open VLD) over de Vlaamse regering. ‘De regulitis is een Vlaamse ziekte geworden, waar burgers, ondernemingen, verenigingen en lokale besturen dagdagelijks onder lijden.’
Weet u wat een gekwalificeerde barman in Vlaanderen moet kunnen? Een besluit van de Vlaamse Regering in het Belgisch Staatsblad van 18 februari 2014 geeft ons het antwoord. Een barman of -vrouw controleert de temperatuur van de dranken, zorgt voor een voorraad ijs, herkent trouwe en nieuwe gasten, zorgt voor een aangename sfeer in de bar en geeft zowaar beperkte toeristische informatie op vraag van de gast. Bovendien vereist het beroep ‘aandacht voor het opmerken en wegnemen van storende achtergrondgeluiden ter bevordering van het comfort van de gasten’. En zo worden de kwalificaties van een barman op een zestal bladzijden beschreven. Overigens nog eens netjes in het Frans vertaald, zoals de wet vereist. Geen wonder dat de dikste krant van het land, het Staatsblad, vorig jaar vlotjes de 100.000 (digitale) bladzijden overschreed.
Iedereen wordt geacht de wet te kennen, zo luidt een belangrijk rechtsprincipe. Wie onderneemt, bouwt of handel drijft, zal echter regelmatig vloeken op de stortvloed aan regels waarmee rekening moet worden gehouden. Uit onderzoek blijkt dat een competitieve economie meer vereist dan enkel een gunstig fiscaal klimaat. Naast een vlotte mobiliteit waar we in Vlaanderen al jaren op wachten, is een slim regelgevend kader een belangrijke ingrediënt voor een economie waar het aantrekkelijk is om te investeren.
Laat dat nu net iets zijn waar deze Vlaamse regering een enorme verantwoordelijkheid heeft: de regulitis is een Vlaamse ziekte geworden, waar burgers, ondernemingen, verenigingen en lokale besturen dagdagelijks onder lijden. Veel regels zijn nodig en nuttig, maar er zijn ook veel wetten en procedures waarvan de zin en onzin vaak ter discussie staat.
De Vlaamse Regering is binnen haar bevoegdheden de kampioen om alles tot in de details te willen regelen, gaande van de competenties van de barman van zonet tot de exacte botanische benaming van tomaten (Staatsblad van 11 februari 2014). Uiteraard houdt de Vlaamse overheid zich bezig met technische domeinen als leefmilieu, ruimtelijke ordening of welzijn, waar aspecten van gezondheid en veiligheid meespelen. Maar in de drang om deze belangen te vrijwaren, komt men vaak in een overdaad aan teksten terecht die slechts een vals gevoel van rechtszekerheid geven. Het is beangstigend dat sommigen van achter hun Brussels bureau er naar streven om zowat alle dimensies van ons leven in regeltjes te gieten. Zogezegd omdat de maatschappij steeds complexer wordt, maar in die ontwikkeling is het net belangrijk om vrijheid opnieuw centraal te plaatsen.
In een samenleving waar de overheid alles in regels vastlegt, schuilt een belangrijk gevaar: we zien niet langer in waarom wetten bestaan. Of nog erger: het persoonlijk verantwoordelijkheids- of rechtvaardigheidsgevoel wordt ondergeschikt gemaakt aan het slaafs volgen van de regel. En zo wordt ook de legitimiteit van de regel ondermijnd. De goede bedoeling die bijvoorbeeld achter het GAS-systeem schuilt, namelijk een einde stellen aan de straffeloosheid van overlast, wordt ondermijnd door een eindeloze oplijsting waarvoor een boete kan worden uitgeschreven. En hoe meer regeltjes er bestaan, hoe meer het een sport wordt om ze te omzeilen. Fiscalisten verdienen hun brood met het zoeken naar de achterpoortjes in het kluwen van fiscale wetboeken. Een eenvoudiger belastingsstelsel zou veel oplossen.
De zesde staatshervorming met de bijkomende bevoegdheden is voor Vlaanderen een bijzondere kans om een eigen beleid uit te tekenen. Maar ik houd mijn hart vast voor het invullen van deze bevoegdheden op de manier waarop de Vlaamse regering tot nu toe de zaken heeft aangepakt. Wat we zelf doen, regelen we vaak overdreven veel. Burgemeesters klagen terecht over het gebrek aan beleidsruimte die ze krijgen van de centralistische Vlaamse Regering. Het Franse jacobinisme blijkt in Vlaanderen springlevend.
Het risico bestaat dat door regeldrift en centralisme vrij initiatief wordt gefnuikt. Ik heb veel respect voor het middenveld, maar vaak zien we dat een aantal klassieke zuilorganisaties zeer makkelijk bij de Vlaamse Regering gehoor krijgen om allerlei corporatistische belemmeringen in de regelgeving in te bouwen. Dat maakt het bijzonder moeilijk voor anderen om tot de markt toe te treden. Zo is het geen geheim dat de dirigistische Vlaamse regelgeving nieuwe initiatieven in de kinderopvang en thuiszorg zwaar hypothekeert. Dat is onrechtvaardig én contraproductief. Regels mogen niet worden gemaakt op maat van de overheid zelf, noch van een bestaande groep, maar moeten steeds uitgaan van individuele vrijheid en gelijke toegang tot de markt. Mensen vrijheid en verantwoordelijkheid geven, dat moet het uitgangspunt zijn van onze regelgeving. Wetten dienen die vrijheid te vrijwaren en niet te beknotten.
Op de meeste domeinen is echter een bescheiden rol van de overheid gepast. De samenleving heeft zelf immers ook een regulerend vermogen. Negatieve recensies op een website hebben wellicht veel meer effect op de kwaliteit van hotels dan een inspectie die comfortnormen komt controleren die bepalen of er in de kamers een kapstok aanwezig is met twee haken. Een geëngageerd burgerschap kan een halt toeroepen aan de verdere juridisering en bureaucratisering.
Het Vlaanderen waarin ik wil leven, is niet een samenleving waarin artikel 47quater bepaalt hoe goed een barman glazen moet kunnen afwassen, maar wel een Vlaanderen waar ik zelf keuzes kan blijven maken, en verantwoordelijkheid kan opnemen voor mezelf en voor anderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier