Vrije Tribune
‘Gezinsbeleid en hulpverlening zijn nog niet voldoende op maat van toenemende diversiteit in de samenleving’
‘Gezinnen in België waren nog nooit zo divers als vandaag, maar die groeiende superdiversiteit weerspiegelt zich nog onvoldoende in het gezinsbeleid en de hulpverlening’, schrijven gezinswetenschappers Dirk Geldof, Kaat Van Acker, Gianni Loosveldt en Kathleen Emmery van de Odisee Hogeschool. Hun boek Gezinnen na migratie. Hulpverlening en gezinsbeleid in een superdiverse samenleving’, verschijnt deze week, naar aanleiding van de Internationale Dag van het Gezin van de Verenigde Naties.
Vrijdag verschijnt het boek ‘Gezinnen na migratie. Hulpverlening en gezinsbeleid in een superdiverse samenleving’, naar aanleiding van de Internationale Dag van het Gezin van de Verenigde Naties. Het contrast met de enquête De Stemming van UA en VUB kan moeilijk groter zijn. Die enquête ademt een sterk wij-zij-denken. ‘Onze’ taal, ‘onze’ gewoonten en cultuur. Maar wie is die ‘onze’? Welke ‘wij’ bedoelen wij als ‘wij’ over ‘ons’ praten? De verbeelding van de opinie-onderzoekers lijkt niet in staat om de reële superdiversiteit te vatten in vragenlijsten. Net zoals Conner Rousseau zich Molenbeek nog niet kan voorstellen als een deel van België vandaag, willen ook opinie-onderzoekers de reële bevolkingsdynamieken van de 21ste eeuw nog door een bril van de 20ste eeuw meten. Met alle media-aandacht versterken ze zo nostalgie en ressentiment, en missen ze de kans om meer inzicht te geven in het Vlaanderen van vandaag en morgen.
Als gezinswetenschappers proberen we in ‘Gezinnen na migratie’ dat reële België of Vlaanderen net wél in beeld te brengen. Eén op de drie inwoners van ‘ons’ land heeft vandaag een migratie-achtergrond. In steden als Brussel, Antwerpen, Genk en Vilvoorde heeft ondertussen de meerderheid van de inwoners een migratie-achtergrond. Die superdiversiteit suburbaniseert geleidelijk: het wordt in steeds meer gemeenten een dagelijkse realiteit.
Gezinnen worden superdivers
Die superdiversiteit weerspiegelt zich ook in een grotere diversiteit in de gezinnen. Dat leren nieuwe cijfers over de evolutie van gezinnen. Nog nooit bestonden zoveel gezinnen uit één of meerdere gezinsleden met een migratie-achtergrond.
Bij minder dan twee op de drie (65,5%) gezinnen in België zijn beide partners van Belgische herkomst; in 2000 was dit nog bij vier op de vijf (80%) koppels. In het superdiverse Brussel hebben slechts één op vijf (19,9%) ongehuwd en gehuwd samenwonende koppels beide partners een Belgische herkomst; in 2000 was dit nog de helft (48,5%) van de koppels. In Vlaanderen hebben bij drie op de vier (75,4%) samenwonende koppels beide partners een Belgische herkomstnationaliteit; bij de eeuwwisseling was dat nog 90%.
Steeds meer gezinnen zijn divers én deel van wereldfamilies. Ze leven transnationaal, met familiale netwerken over grenzen heen. Ze leven ook in een meertalige realiteit, tot spijt van wie dat benijdt. Gemiddeld één op vier van de schoolgaande kinderen in Vlaamse centrumsteden spreekt ‘s avonds aan de keukentafel nog andere talen dan het Nederlands. Over die meertaligheid kan je blijven jammeren en dat gejammer in enquêtes versterken. Je zou ze ook kunnen omarmen als een kracht van kinderen in een globaliserende wereld: laat ons inzetten op Nederlands, maar vanuit een erkenning van de meerwaarde van meertaligheid.
Diverse gezinnen blijken ook kwetsbaarder. Hetaandeel scheidingen ligt in verhouding hoger bij gemengde huwelijken en bij niet-Belgische koppels. Maar het gezinsbeleid speelt onvoldoende in op die diversifiëring van gezinnen. Het aanbod van relatie- of scheidingsbemiddeling heeft een sterke middenklasse-bias en bereikt vooral witte gezinnen. Uitbouw van gezinsondersteuning voor gezinnen met een niet-Europese achtergrond, die aansluit bij de leefwereld van gezinnen, zou een prioriteit moeten zijn voor wie het recht op een gezinsleven voor alle inwoners wil ondersteunen. Het bestaande aanbod aan gezinsondersteuning bereikt superdiverse gezinnen vaak onvoldoende. De zorg is vaak onvoldoende divers-sensitief.
Hulpverlening in een tijd van superdiversiteit zorgt voor nieuwe hulpvragen bij gezinnen. Hoe moeten ouders omgaan met racisme-ervaringen van hun kinderen? Het proces van interculturalisering van diensten en organisaties moet explicieter ondersteund en aangestuurd worden. Een inhaalbeweging is nodig in de methodieken, maar ook in het personeelsbeleid. Willen we voldoende handen in de zorg en hulpverlening, en een meertalig en divers aanbod, dan is het (nog) actiever werven van mensen met een migratieachtergrond een must.
Een gezins- en welzijnsbeleid dat sterker inzet om de (verdere) interculturalisering van diensten voor gezinsondersteuning te stimuleren en faciliteren, is wenselijk en noodzakelijk. We hebben dringend nood aan een ont-witting van het gezinsbeleid. Men kiest te gemakkelijk voor een kleurenblinde aanpak met een universeel aanbod voor alle gezinnen. Daardoor zijn er onvoldoende garanties dat zorg of hulp op maat voor alle gezinnen toegankelijk is of bestaat in een context van superdiversiteit. Een meertalig aanbod ontbreekt op te veel plaatsen. Voor vluchtelingen is het aanbod en de ondersteuning te beperkt. Nochtans worden vluchtelingen geen gezin na hun erkenning; ze zijn dat al als ze aankomen in ons land en een asielaanvraag indienen.
Naar aanleiding van de Internationale Dag van het Gezin van de VN doen we als onderzoekers een oproep om in het gezinsbeleid sterker én beter in te spelen op de groeiende diversiteit in gezinnen. Ook voor opinie-onderzoekers en media kan het een eye-opener zijn om voorbij het wij-zij-denken te raken. Want gezinnen in België zullen morgen nog diverser zijn dan vandaag.
Dirk Geldof, Kaat Van Acker, Gianni Loosveldt & Kathleen Emmery (onderzoekers Kenniscentrum Gezinswetenschappen Odisee). Auteurs van “Gezinnen na migratie. Hulpverlening en gezinsbeleid in een superdiverse samenleving” (Garant, 327 p.). Meer info over de boekvoorstelling en de studiedag op vrijdag 13 mei vind je hier.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier