Geweld tegen vrouwen: ‘Ik wist heel goed dat je beter in armen kunt knijpen dan in gezicht te slaan’

René Haring © Erik Demildt

Vorige week lieten Knack-journalisten Han Renard en Catherine Vuylsteke slachtoffers van geweld tegen vrouwen aan het woord. In dit tweede deel van hun beklijvende reeks praten ze met daders van huiselijk geweld tegen vrouwen, en met een hulpverlener. Vijftig jaar lang was René Haring (58) een vechtersbaas, een kort lontje, een dominante man die geen tegenspraak duldde. Anno 2021 leidt hij een zelfhulpgroep voor daders van huiselijk geweld in Eindhoven.

René Haring is een witte raaf. Uiterst zeldzaam zijn de daders van familiaal geweld in Vlaanderen die bereid zijn om hun verhaal te doen. Haring, een Nederlander, wilde het wel, met naam en toenaam zelfs, én met foto. Hij doet het wel vaker, hij vindt dat het moet. In Eindhoven runt hij Agressie, en daarna?, een zelfhulpgroep voor lotgenoten – een initiatief waarop het bij ons nog wachten is. Het maakt begeleiding door therapeuten niet overbodig maar werkt complementair. De mannen vertellen elkaar hoe kut de afgelopen week was, ze weten hoe stijgende mentale spanning voelt en helpen elkaar om een uitbarsting af te wenden. Haring vergelijkt het met een steelpannetje op het vuur. De inhoud begint te borrelen, tot het overkoken dreigt. ‘Vroeger’, zegt hij, ‘vond ik weglopen voor watjes. Geen enkel conflict ging ik uit de weg. Nu weet ik dat de wijsheid ligt in het zich omdraaien, de schouders ophalen.’

Was het eten niet klaar, bleken de kinderen te druk of had mijn vrouw overdag al te veel gedronken, dan gingen de poppen aan het dansen. Dat mijn zoontjes daar getuige van waren, boeide me niet.

Voor Haring is vroeger een ander leven. Een tijdperk om met schaamte en onbegrip op terug te kijken. Ondertussen heeft hij veel over zichzelf geleerd. Hij beseft dat hij een halve eeuw lang leefde op een verbaal dieet van acht magere woorden. Ja, nee, wit, zwart, goed, fout, voor mij en tegen mij. Een even simpele als destructieve realiteit. ‘Spreek je mij tegen, dan ben je tegen mij, fout. In dat geval hoef ik niet aardig te zijn, komt er ruzie van, klaar.’

De feiten die Haring op zijn kerfstok heeft, zijn niet min. In zijn twee huwelijken pleegde hij geweld tegen zijn echtgenotes en kinderen. Het kwam hem op twee veroordelingen te staan, en op een behandeling waar hij niet in geloofde. Het enige wat voor hem telde, was detentie vermijden. Tijdens zijn proeftijd een foutloos parcours afleggen, en vervolgens nog harder tekeergaan. Tot hij in 2013 werd opgepakt, ondertussen zelf bang dat hij een moord zou begaan. ‘Gaandeweg had ik in mezelf een beest gecreëerd, dat de ander zag als een object dat moest worden vernietigd. Noem het de consequentie van slecht naar je lichaam luisteren, van weggedrukte vermoeidheid en al te grote druk.’

Met zijn eerste ex heeft Haring geen contact meer – ‘en dat is maar goed ook’. Het eindigde in 2000 in een vechtscheiding. Zijn tweede zoon heeft hij al 16 jaar niet meer gezien. 31 is die nu, hij leeft al meer jaren zonder vader dan met. ‘Hulpverleners zeggen dat hij tijd nodig heeft en uiteindelijk wel contact met me zal opnemen. Voor mij is het een pijnlijke zaak. Ik vraag me af wat hem zo lang boos houdt.’

De band met zijn tweede vrouw is relatief goed. Ze zijn bondgenoten in de opvoeding van hun 15-jarige zoon, die bij Haring woont. ‘Dat was zijn keuze, ik was ontzettend vereerd. Hij lijkt sprekend op me, we hebben een goede relatie. Zijn aanwezigheid is een godsgeschenk.’

Nature-nurture

Een kort lontje, een autoritaire persoonlijkheid, een man met een nultolerantie voor kritiek: tot 2013 was Haring onhebbelijk gezelschap. Hij grinnikt, geeft het grif toe. Het is een samenloop van heel veel dingen – nature, nurture. Slechte binding, problematische persoonlijkheidskenmerken, een jeugd zonder liefde of aandacht. Het ging van een langdurig ziekenhuisverblijf als baby via veel maanden in een tehuis voor onopvoedbare kleuters tot pesterijen op school. ‘Ik was een lastig, vervelend kind. Soms deden de handen van mijn moeder pijn van de klappen, en dan gebruikte ze een pantoffel of een mattenklopper. Hielp ook dat niet, dan werd mijn vader ingeschakeld. Als een bolletje vloog ik in de hoek, vergezeld van alle mogelijke verwensingen. Louter aan mijn ouders lag het niet. Mijn twee jaar oudere broer werd helemaal anders behandeld. Die liep in het gareel, deed wat van hem werd verwacht. Mij lukte dat gewoon niet.’

Op de basisschool voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden in Den Haag werd het niet beter. ‘Ik kwam als boerenkinkel in de grote stad terecht, en dan nog met een familienaam die ideaal was voor hoon en spot. Het was vechten om het hoofd boven water te houden. Daar heb ik geleerd wat agressie oplevert. Was ik het gesar beu, dan ging ik voor die pestkoppen staan, daagde ik hen uit. Ik kwam erachter dat je je als eenling makkelijker kunt handhaven met een grote mond, zonder angst en altijd klaar voor de confrontatie. Daarna ben ik het gevecht nooit meer uit de weg gegaan. Ik ging het zelfs opzoeken, alles ging crescendo.’

Jeugdvrienden heeft Haring niet gehad, ook niet op de middelbare school, waar hij een opleiding automechanica volgde. ‘Zowel vaktechnisch als in sociaal opzicht had ik moeite om stand te houden. Ik was moederziel alleen. Geen enkele vraag werd ooit beantwoord. Niet door mijn vader en niet door de leraar. Kijk in het handboek, zeiden ze, alles staat erin. Dat heeft me gevormd. Uiteindelijk doe je geen beroep meer op anderen. Je vraagt niet om bijstand of meningen maar rekent alleen op jezelf.’

En toch kan het anders, ondervond Haring als jongen van 16, dodelijk verliefd op een leeftijdsgenoot. ‘Achteraf heb ik begrepen dat zij de eerste mens was met wie ik een band had. Met haar kon ik praten. We waardeerden en vertrouwden elkaar, in haar gezin was ik welkom. Na twee jaar heeft zij de relatie verbroken, het werd haar te serieus. Ze wilde eerst de wereld verkennen alvorens zich definitief te binden.’

Haring bleef achter met een groot gevoel van verlies. Hij was boos en ontdaan, wist niet wat hij met die emoties moest aanvangen. Enige tijd later had hij een nieuwe relatie. De jonge vrouw werd jaren later de moeder van zijn kinderen, al hadden ze vanaf het begin geen goede verstandhouding. ‘Haar familie heeft me nooit aanvaard – die lui wilden geen automecanicien als schoonzoon. Een uur voor de huwelijksplechtigheid probeerden ze haar nog om te praten – ik kwam daar pas veel later achter. Had ik het toen geweten, dan had ik het hele gedoe wellicht afgeblazen. Ook tijdens het huwelijk had ik altijd het gevoel dat haar familie zich overal mee bemoeide. Bovendien wilde zij na een jaar al scheiden. We hadden geen kinderen, dus moest het wel aan mij liggen.’

Het is zoals mensen die verslaafd zijn aan drank en drugs. Ik zal mijn hele leven inspanningen moeten leveren om de agressie laag te houden.

De jonggehuwden hadden het vaak met elkaar aan de stok. Over haar overmatige drankgebruik, zijn neiging om altijd gelijk te willen halen. ‘We waren allebei dominante mensen, zij ging het conflict met plezier aan.’

De geboorte van hun eerste kind, na twee jaar huwelijk, werd een weinig heuglijke gebeurtenis. Het jongetje kwam met een keizersnede ter wereld en werd drie uur later al naar een universitair ziekenhuis afgevoerd. Stuur maar geen geboortekaartjes, raadde het medisch personeel aan, erg lang zal het kindje het niet maken. ‘Ons zoontje bleef in leven maar we beseften al gauw dat het allerlei beperkingen had. Er waren tal van operaties nodig. Ondertussen werd haar drankprobleem hoe langer hoe erger. Ook het geweld nam toe. Elk gesprek escaleerde, maar medische verzorging was op dat moment nog niet nodig. Ik wist heel goed dat je beter in de armen kunt knijpen dan in het gezicht te slaan. Heel lang heb ik zichtbare plekken bewust vermeden, ik wist hoe ver ik kon gaan zonder dat de buitenwereld er iets van zag.’

Tegen de tijd dat ze vier jaar getrouwd waren, hadden de Harings twee kinderen. ‘Het is niet in me opgekomen om de relatie te beëindigen, zelfs al was er in ons gezin liefde noch warmte. Mijn spanningsmeter stond altijd op zeven. Er hoefde bij mijn thuiskomst nooit veel te gebeuren vooraleer ik ontplofte. Was het eten niet klaar, bleken de kinderen te druk of had mijn vrouw overdag al te veel gedronken, dan gingen de poppen aan het dansen. Dat mijn zoontjes daar getuige van waren, boeide me niet.’

Alle respect was verdwenen, hoop op een kentering was er niet. ‘Uiteindelijk begon ik een eigen leven te leiden. Ik sliep in mijn auto, praatte nergens meer over. De scheiding werd onafwendbaar. Tegen die tijd had ik een nieuwe vriendin, die al twee kinderen had.’

Kindermishandeling

In Harings tweede huwelijk ging het huiselijk geweld gewoon door. Tot hij in 2009 door de vader van zijn stiefzoon werd aangeklaagd wegens kindermishandeling. Er hingen hem een boete en een straf boven het hoofd, maar als hij hulp zocht, viel daaraan onderuit te komen. ‘Ik voelde me erin geluisd. De verplichte relatietherapie haalde niets uit want ik wilde helemaal niet veranderen. Het kwam er alleen op aan de tweejarige proeftijd te doorspartelen zonder een nieuwe aangifte. Dat is me gelukt. Daarna ging het van kwaad naar erger. In die mate zelfs dat haar kinderen vroegtijdig het huis verlieten. Hebben ze schade opgelopen? Ik denk het wel, ik neem het mezelf nog altijd kwalijk. In die tijd besefte ik niet wat ik deed, ik was me evenmin bewust van mijn autoritaire houding. Er was gewoon geen tijd voor introspectie. Tot ik in 2013 werd opgepakt en beschuldigd van een ernstig gewelddelict.’

‘Pas in de daaropvolgende twee jaar van verplichte behandeling heb ik veel bijgeleerd over mezelf. Het was best zwaar maar ik begon te begrijpen waar mijn woede vandaan kwam en hoe ik naar mijn lichaamstaal kon luisteren. Twee jaar van intensieve behandeling gaven me theoretische inzichten, maar de praktijk was best moeilijk. Daarom zijn de gesprekken met lotgenoten en supportgroepen in de jaren die volgden zo belangrijk geworden.

‘Door dat alles onderging ik een transitie. De gevoelloze, harde man werd een veel warmer, empathischer individu dat zich tegenwoordig zelfs kwetsbaar durft op te stellen. De acht woorden zijn ingewisseld voor een veel groter arsenaal aan uitdrukkingsmogelijkheden. “Nee” mag er zijn en de kleur grijs is in vele tinten toegevoegd.’

Harings drang om te veranderen werd kennis die breder inzetbaar bleek. ‘Bij beleidszaken op alle niveaus, bij voorlichting aan organisaties en medewerkers. Voor je het weet, doe je overal je verhaal, werk je mee aan campagnes tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook dat was belangrijk in mijn herstel. Het besef dat ik anderen kon helpen. Maar ik ben er nog niet. Het is zoals met mensen die verslaafd zijn aan drank of drugs: ik zal mijn hele leven inspanningen moeten leveren om de agressie laag te houden.’

Partner Content