Wordt Kiev het nieuwe Stalingrad? Oekraïne en Rusland worstelen met de erfenis van het Oostfront
De oorlog in Oekraïne herinnert onmiskenbaar aan de jaren veertig toen nazi’s en sovjets hun oorlog uitvochten. Dezelfde beelden, dezelfde streken en steden. Wordt Kiev het nieuwe Stalingrad? Walter Pauli dook in zijn boekenkasten om enkele historische parallellen te onderzoeken.
Ergens halfweg februari. In de heel vroege uurtjes liep een bericht binnen van een vriend met tonnen ervaring in Oost-Europa. Hij had gehoord dat er twee gaspijpleidingen waren ontploft nabij Loegansk, de zogezegde hoofdstad van de gelijknamige Volksrepubliek. ‘Ik vrees dat “de oorlog” begonnen is’, aldus mijn vriend. Er volgde nochtans geen snelle bevestiging van het bericht. Hij, laconiek: ‘Hou de post die ik je zonet stuurde wel bij.’
Vanaf die dag nam het aantal meldingen van allerlei grensconflicten fors toe. Russen beschuldigden Oekraïne van aanvallen en aanslagen op het grondgebied van Loegansk, Oekraïners noemden het Russische provocaties. Een en ander deed een belletje rinkelen: zo’n kort maar hevig propagandaoorlogje, met een wel getimede uitlokking, dat heeft toch al eerder echte krijgsverrichtingen ingeleid? Ik ging in mijn boekenkasten op zoek naar First to Fight van de Britse historicus Roger Moorhouse, een van de betere introducties op de Duitse invasie van Polen in 1939. En inderdaad, op een vreemde manier leest dat boek als een ‘profetie uit het verleden’.
In West-Europa wilden en willen politici en militairen steden en levens sparen. In Oost-Europa willen ze de oorlog winnen.
Officieel begon de Duitse inval in Polen op 1 september 1939. Een commando van zes SS’ers in burgerkleren viel een radiotoren aan in de grensstad Gleiwitz/Gliwice, toen Duits, nu Pools grondgebied. Ze vuurden een paar schoten in de lucht en stuurden volgend bericht de ether in – in het Pools: ‘Uwaga! Tu Gliwice! Radiostacja Znajduje Sie W Polskich Rekach!’ – ‘Aandacht! Hier is Gleiwitz! Het radiostation is in Poolse handen.’ Tegelijk hadden ze de onfortuinlijke Franciszek Honiok, een in Duitsland levende ijveraar voor de Poolse nationalistische zaak, verdoofd en nadien doodgeschoten, en zijn met bloed besmeurde lichaam bij die radiopost gelegd. Dat was het fysieke ‘bewijs’ dat er echt wel een Pool betrokken was bij de eerste ‘aanval’ op Duitse bodem.
Het Gleiwitz-incident is het eerste van een lange rij infame gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog, zij het dat de meeste beschrijvingen van de actie niet erg accuraat zijn. De aanval zou uitgevoerd zijn door ‘mannen in Poolse uniformen’ – niet waar, ze waren in burger – en ‘meerdere Polen zouden met injecties zijn gedood’ – evenmin waar, er werd ‘slechts’ één Pool vermoord. Die verwarring kan verklaard worden omdat in diezelfde dagen meerdere Duitse commando’s, doorgaans wél vermomd als Polen, in het hele grensgebied sabotagedaden en schijnaanvallen pleegden. Zo dreven de nazi’s zowel de spanning als de verwarring op, waardoor de Duitse propaganda elk zelf uitgelokt incident in de schoenen van de Polen kon schuiven. Officieel was er nog niets gebeurd en toch steeg de oorlogskoorts. Ook in het buitenland. Londen en Parijs deden er op diplomatiek vlak alles aan om Hitler een oorlog met Polen uit het hoofd te praten.
Historische leugen
Tevergeefs. Niemand minder dan Reinhard Heydrich, de overkoepelende leider van de Gestapo en de Sicherheitsdienst, had persoonlijk per telefoon het gecodeerde bevel overgemaakt om te beginnen met de actie in Gleiwitz: ‘Grossmutter gestorben’. Een goede week eerder had Hitler zijn generaals beloofd om ’te zorgen voor een propagandistisch voorwendsel om de oorlog te beginnen’: ‘Aan de overwinnaar zal na afloop niet gevraagd worden of hij de waarheid vertelde of niet. Wanneer men een oorlog begint en voert, gaat het niet om het goed of fout, maar om de overwinning. Sluit uw hart voor medelijden. Handel bruut.’
Zo gebeurde. Dankzij het uitgelokte incident in Gleiwitz kon Hitler de volgende ochtend in een rede voor de Rijksdag andermaal uitleggen waarom Duitsland goede redenen had voor een militaire operatie in Polen. Duitsland wilde vooral ‘Duitse minderheden beschermen’ en onrechtmatig afgenomen Duitse grond – de vrije havenstad Danzig (Gdansk in het Pools) en het Oost-Pruisische ommeland – terugbrengen in ‘das Reich’. Waarop Hitler zijn toespraak besloot met de historische leugen: ‘Seit 5:45 Uhr (hij bedoelde eigenlijk 4 uur 45, nvdr) wird jetzt zurückgeschossen’ – ‘Sinds 5 uur 45 wordt er teruggeschoten.’
Zeker, Poetin is niet de gelijke van Hitler of van Stalin. Maar je hebt ook geen bovenmatige fantasie nodig om te zien dat er opvallende parallellen zijn tussen het begin van de Poolse oorlog in 1939 en de manier waarop Poetin de oorlog begon tegen Oekraïne. In 1939 was er veel Duits ressentiment om Danzig en boosheid om de Poolse ‘discriminatie’ van Duitssprekende inwoners. Vergelijk het met de recente Russische gevoelens over de Krim en de Donbas als deel van het onafhankelijke Oekraïne. Ook veel Russen willen de ‘gediscrimineerde Russen in Oekraïne’ te hulp komen – lees er het artikel over de Russische propaganda van collega Jeroen Zuallert eerder in dit blad maar op na. Toen en nu waren dat twee soortgelijke argumenten om de oorlog te beginnen. Daarnaast waren er toen en nu al redelijk doorzichtige pogingen om incidenten uit te lokken of in scène te zetten om de tegenpartij te kunnen beschuldigen van agressie. Net als in 1939 legitimeerde de grootmacht zijn invasie met het argument dat het eigenlijk zichzelf verdedigt tegen een ‘aanval’ van een veel kleiner buurland dat relatief recent onafhankelijk werd.
Historische vergelijkingen maken die meer willen zijn dan louter spielerei, dat is dansen op het slappe koord. Omzichtigheid blijft geboden. Er is geen échte vergelijking mogelijk tussen de vele miljoenen doden uit de Tweede Wereldoorlog en de (tien)duizenden tot dusver van de oorlog in Oekraïne. Ergens loopt elke historische vergelijking mank.
Bloedlanden
Toch is het frappant hoe in Oekraïne en omstreken heden en verleden intens met elkaar verweven zijn. Al in 2010 schreef Yale-historicus Timothy Snyder zijn intrigerende boek Bloedlanden. Die Bloedlanden strekken zich uit ‘van het midden van Polen en het westen van Rusland’ en lopen ‘door Oekraïne via Belarus naar de Baltische Staten’, schreef Snyder. Het was een verre maar eindeloze uithoek in Europa waar Stalin en Hitler destijds niet minder dan 14 miljoen slachtoffers konden maken, ‘voornamelijk Joden, Wit-Russen, Oekraïners, Polen, Russen en de inwoners van de Baltische staten’.
Dat is vandaag ook precies de stafkaart waarop Oekraïne en Rusland hun oorlog uitvechten: in Oekraïne zelf wordt gevochten, troepen staan gestationeerd in het westen van Rusland en Belarus, terwijl de NAVO tegelijk zijn posities versterkt in het oosten van Polen en de Baltische Staten. In 2022 wordt opnieuw oorlog gevoerd en wel in dezelfde Bloedlanden als in de twintigste eeuw.
Waarom juist daar? Misschien omdat de grootmachten die uitgestrekte landen tussen Berlijn en Moskou als een politiek niemandsland zien, een schimmig tussengebied. Het komt toe aan de grootmacht die in staat is om controle uit te oefenen. In de negentiende eeuw heeft Oostenrijk-Hongarije dat nog vanuit Wenen geprobeerd. In de twintigste eeuw zocht Berlijn daar extra lebensraum. Al sinds de tijd van de tsaren, en opnieuw tijdens de Koude Oorlog, beschouwde Moskou heel oostelijk Europa als wingewest annex bufferzone.
Het gaat dus om een streek, hoe perifeer ook, waar hard en ongenadig gevochten wordt om macht en invloed. De volkeren van die Bloedlanden gingen ook niet altijd even zachtzinnig met elkaar om. Russen keken en kijken neer op Wit-Russen en Oekraïners – waarom zouden zulke ‘buitenvolken’ eigenlijk een eigen cultuur nodig hebben, laat staan een eigen onafhankelijk land? Voortdurend werd onderling geweld gepleegd, en daarnaast had iedereen dezelfde zondebok: de Joden. In de jaren twintig is er een tijd geweest dat werkelijk iedereen om de beurt de plaatselijke Joodse gemeenschappen belaagde met de vreselijkste pogroms. Russen, Oekraïners en Polen bezondigden zich er net zo goed aan als Kozakken, ‘Rode’ en ‘Witte’ legertroepen deden het. Voor de enen waren de Joden handlangers van het judeo-bolsjewistische complot, voor de anderen waren ze – met hun handeltjes en wisselkantoren – aanhangers van het Joodse grootkapitaal.
Zachtheid en inlevingsvermogen zijn geen kwaliteiten als het aankomt op overleven. Zowel in de jaren veertig als vandaag is het voor Oost-Europese leiders – politici én militairen – blijkbaar een no-brainer dat in geval van oorlog de eigen steden worden verdedigd, en dat tegen elke prijs. En dus worden ze vaak opgeofferd. Dat lijkt vanzelfsprekend voor de aanvallers, maar merkwaardig genoeg ook voor de verdedigers. Tijdens een hysterische toespraak op 18 februari 1943 in het Berlijnse Sportpalast ging de Duitse propagandaminister Joseph Goebbels zogezegd in ‘dialoog’ met het publiek en sprak hij voor het eerst die krankzinnige woorden: ‘Wollt ihr den totalen Krieg?’ Als uit één mond klonk het antwoord: ‘Ja!’ Het leek alsof in 1943 niemand begrepen had dat de oorlog tegen Rusland al goed fout liep. Veertien dagen eerder was de uitputtende slag om Stalingrad uitgedraaid op de eerste massieve Duitse nederlaag.
Er was om Stalingrad gevochten van augustus 1942 tot februari 1943. De verwoesting was totaal. Van overgeven of wijken was geen sprake geweest voor de Russen. Ook al hadden ze tijdens de meest penibele dagen van het Duitse offensief slechts een strook onder controle van enkele tientallen meters tussen de Duitse aanvalslijnen en de Wolga. De Duitsers kwamen er niet door. De prijs voor beide partijen was onmenselijk hoog. Het aantal doden en gewonden wordt geschat op 1,25 à 1,78 miljoen Duitse en Russische soldaten. Ook 40.000 burgers lieten het leven – Stalingrad telde destijds ongeveer 450.000 inwoners.
De voorbije weken dreigde een soortgelijke strijd om Kiev. Kiev telt een kleine 3 miljoen inwoners. Als straks even hard en taai wordt gevochten om Kiev als destijds in Stalingrad, is de prijs aan ellende en leed niet te schatten. Toch geven ook vandaag de Oekraïners de indruk dat ze nooit ofte nimmer zullen wijken voor Russische druk. Net zoals Hitler destijds in Stalingrad zou Poetin vandaag Kiev moeten innemen, wijk per wijk, straat per straat, huizenblok per blok. Maar het stopt niet met gevechten om de hoofdstad. Er gaat geen dag voorbij of we krijgen nieuws en mensonterende beelden van beschietingen op en harde gevechten in en rond steden als Kiev, Marioepol of Charkiv, en straks mogelijk in Odessa. Ook in Oekraïne woedt vandaag een ’totale oorlog’.
Als straks even hard en taai wordt gevochten om Kiev als destijds om Stalingrad, is de prijs aan ellende en leed niet te schatten.
Open stad
De blitzkrieg waarmee de nazi’s in 1940 heel West-Europa onder controle kregen, had amper twee maanden geduurd. Van begin mei tot de laatste weken van juni 1940 rolden de Duitse legers over een gebied dat zich uitstrekte van Amsterdam in het noorden tot Bordeaux in het zuiden. In West-Europa slaagden de Duitsers dus wel in hun blitzkrieg, maar in een vergelijkbare aanvalsoorlog tegen de Sovjet-Unie faalden ze onherroepelijk. Dat kwam niet alleen door foute Duitse beslissingen of kapitale vergissingen – die waren er zeker. Het was ook een zaak van een verschillende visie tussen West- en Oost-Europa. In het Westen was er in 1940 haast een onuitgesproken consensus om níét te vechten om de eigen grootsteden. Was het de herinnering aan de verwoesting van Reims, Ieper of Amiens tijdens de Eerste Wereldoorlog – ‘Nooit meer oorlog’?
Nederland, België en Frankrijk verklaarden hun belangrijkste steden tot ‘open stad’. Zo’n stad wordt tijdens een oorlog niet verdedigd en de aanvaller kan er dus zonder tegenstand of geweld intrekken. In Nederland gebeurde dat in 1940 met Amsterdam, in België met Luik, Brussel en Antwerpen, in Frankrijk met Parijs. In de zomer van 1944 gaf Hitler het bevel dat Parijs wél tot het uiterste verdedigd moest worden tegen de geallieerde legers. Toch besloot zijn eigen generaal Dietrich von Choltitz dat uiteindelijk níét te doen. Nochtans had de Führer hem daartoe het expliciete bevel gegeven: ‘ Paris darf nicht oder nur als Trümmerfeld in die Hand des Feindes fallen’ – vrij vertaald: ‘Parijs mag niet in de handen van de vijand vallen, tenzij als één grote ruïne.’ Dat is dus niet gebeurd.
Belangrijke uitzondering in dat verhaal: Rotterdam. Het centrum van de belangrijkste Nederlandse havenstad werd op 14 mei 1940 platgebombardeerd. Over die gruwel getuigt tot vandaag ‘De verwoeste stad’ , het aangrijpende monument van Ossip Zadkine, een Franse beeldhouwer van Bellarussische afkomst. Het beruchte bombardement van Rotterdam, hoe gruwelijk ook, duurde welgeteld dertien minuten, van 13.27 tot 13.40 uur. Naar schatting 650 à 900 mensen kwamen om en 80.000 inwoners werden dakloos. In Nederland is het bombardement van Rotterdam nog altijd een nationaal trauma. Ter vergelijking: de strijd om Stalingrad duurde bijna zes maanden.
In West-Europa wilden en willen de meeste politici – en opnieuw ook de leidende militairen – niet alleen steden, maar vooral ook levens sparen. In Oost-Europa willen ze de oorlog winnen, koste wat het kost. Ook dat verschil werd pijnlijk duidelijk in de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de inval in Polen in september 1939 hadden de Duitsers de hoofdstad Warschau in puin geschoten en gebombardeerd. De Duitsers beseften dat de beelden gruwelijk waren en maakten gebruik van het afschrikwekkende effect ervan op de publieke opinie in West-Europa. Van beelden uit hun Poolse campagne monteerden de Duitse propagandadiensten de film Die Feuertaufe(De vuurdoop). Die toonden ze in Noorwegen, Nederland en België aan een zorgvuldig geselecteerd publiek, de elite van de landen die ze een maand later onder de voet zouden lopen.
Het was een subtielere maar minstens zo efficiënte variant van Poetins dreigementen bij het begin van de aanval op Oekraïne. Toen de Russische president op 24 februari in een videoboodschap het begin van de krijgsverrichtingen aankondigde, bedreigde hij de NAVO en de Europese Unie met de woorden: ‘Wie ons zou willen stoppen en ons land, ons volk, nog meer zal bedreigen, moet weten dat Ruslands antwoord onmiddellijk zal komen en tot consequenties zal leiden die u nog nooit gezien hebt in uw geschiedenis.’
Mikken op een afschrikkingseffect: Poetin deed het in februari met woorden, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog deden de Duitsers het met beelden. Op 3 april 1940 kreeg de Duitse ambassadeur in Brussel, Vicco von Bülow-Schwante, de vraag om ‘een besloten vertoning’ te organiseren van Die Feuertaufe ‘voor een uitgelezen kring van toonaangevende personaliteiten van het land, zonder het diplomatieke korps, met aansluitend een gezellig samenzijn (sic)’. De Duitse ambassadeur was de gastheer. Hij organiseerde vanaf 8 april 1940 meerdere vertoningen in Brussel.
Eerst bracht Von Bülow-Schwante medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken en van andere ministeries samen, met daarbij officieren van het leger en de luchtmacht, hoge beambten van het hof (incluis graaf Capelle, de secretaris van Leopold III) en talrijke vooraanstaanden uit de industrie en de pers, aldus Jan Velaers en Herman Van Goethem in hun monumentale studie Leopold III. De koning, het land, de oorlog (1994). Na afloop meldde Von Bülow-Schwante aan Berlijn: ‘Uit de gesprekken van mijn gasten na de vertoning kon ik vernemen dat zij geenszins terughoudend waren met hun lof voor de Duitse luchtmacht bij de Poolse veldtocht.’
Op 10 en 11 april werd de film bovendien in Laken afgespeeld, voor koning Leopold III zelf en een paar vertrouwelingen. Op 12 april volgde nog een vertoning in het militair hospitaal voor de leden van de Belgische regering. Enkele dagen later ontving Joachim von Ribbentrop, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, een geheim rapport vanuit Brussel: ‘De inhoud van de film, in het bijzonder het door het luchtbombardement verwoeste deel van de stad Warschau, heeft een buitengewoon sterke indruk gemaakt op de koning.’ Er is in mei 1940 echt geen zware strijd geleverd voor de verdediging van Brussel. West-Europese politici en militairen sparen bij voorkeur hun steden, in Oost-Europa doen ze dat meestal niet.
Partizanen
Die attitude verwachten ze in de Bloedlanden ook van de eigen bevolking. Vanaf de eerste oorlogsdag riep de Oekraïense president Volodymyr Zelensky op tot een zo groot mogelijke mobilisatie van de burgers: ‘We geven wapens aan iedereen.’ West-Europese waarnemers waarschuwden dat dat mogelijk tot méér burgerdoden kan leiden, omdat het verschil tussen burgers – die in het oorlogsrecht beschermd zijn – en regulaire militairen veel te klein wordt. In België wordt nog altijd het lot herdacht van steden als Dinant en Leuven. Zij werden tijdens de Eerste Wereldoorlog totaal verwoest, omdat de Duitse troepen de inwoners beschuldigden ‘francs-tireurs’ te zijn.
Ook dat heeft ertoe geleid dat het westerse verzet nooit de omvang aannam van de strijd van de zogenaamde ‘partizanen’ in de voormalige Sovjet-Unie. Daar organiseerden mannen en vrouwen zich om in de achterhoede, tot honderden kilometers achter het front, Duitse aanvoerlijnen en reservetroepen te bestoken en bevechten. Wat dan weer tot een gruwelijke repressie leidde, niet alleen tegen echte maar ook tegen vermeende guerrilla’s. Hele dorpen werden platgebrand, de inwoners doodgeschoten.
Geweld op burgers was schering en inslag – en is dat blijkbaar nog altijd in Oekraïne. Partizanen (m/v) die sneuvelden of werden terechtgesteld, kregen vervolgens de eretitel ‘Held(in) van de Sovjet-Unie’. En zodra de soldaten van het Rode Leger in de laatste oorlogsmaanden het Duitse grondgebied bereikten, waren plundering en verkrachting aan de orde van de dag. Wie geen genade heeft voor zichzelf, heeft het zeker niet voor de vijand – in het botvieren van brutaliteiten speelden leeftijd en geslacht geen rol. Helaas gebeurt dat vandaag opnieuw in de oorlog om Oekraïne.
Als oorlog een voortzetting van de politiek is maar dan met andere middelen, zoals generaal Carl von Clausewitz zei, dan ligt de eindverantwoordelijkheid zowel bij de generaals als bij de politici. Won Stalin de oorlog, of waren dat generaals als Gheorgy Zhukov? Verloor Hitler in 1941 de cruciale slag om Moskou, of was dat de schuld van commandant ter plaatse Fedor von Bock? Of is het grote verschil tussen Stalin en Hitler dat ze bij het begin van de oorlog allebei dachten dat ze militaire genieën waren, maar dat Stalin zijn generaals mettertijd meer vertrouwen gaf – móést geven – en Hitler daartoe steeds minder bereid was?
President Poetin zit nog in de eerste fase van zijn oorlog, mogelijk ook die met zichzelf. De chef van de veiligheidsdienst publiek vernederen op tv, bij gebrek aan snel succes van opperbevelhebber veranderen – het lijkt alsof de president het volk duidelijk wil maken dat hij samen met hen ontevreden is. Want of Rusland ook deze oorlog wint: het kan natuurlijk, maar zeker is het niet. De geschiedenis herhaalt zich altijd, maar nooit op dezelfde manier. Kiev hóéft geen nieuw Stalingrad te worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier