Bart Caron (Groen)
‘Geert Bourgeois moet nieuwkomers kansen geven in plaats van ze af te nemen’
Vlaams minister van Inburgering Geert Bourgeois (N-VA) heeft het in zijn discours zo graag over rechten en plichten, maar nu blijkt zijn beleid zelf zwaar te kort te schieten, schrijft Bart Caron (Groen).
Ze hangen gewoon op straat rond’, ‘willen zich niet integreren’ en ‘vertikken het onze taal te leren’. De platitudes die over nieuwkomers (in deze context trouwens nooit nieuwkomers genoemd) de ronde doen, zijn gekend. Een evaluatie van het Vlaams Inburgeringsbeleid leert ons echter dat niet die nieuwkomers, maar net het inburgeringsbeleid met de vinger moet worden gewezen. Bevoegd minister Geert Bourgeois (N-VA) heeft het in zijn discours zo graag over rechten en plichten, maar nu blijkt zijn beleid zelf zwaar te kort te schieten.
Een op de vijf inburgeraars kan niet binnen de zes maanden beginnen met een cursus Nederlands. Voor de cursus maatschappelijke oriëntatie moeten een op de vijf kandidaten zelfs meer dan een jaar wachten. Dat blijkt een evaluatie van de onthaalbureaus. Die wachtlijsten ondermijnen het effect van de inburgering en maken het traject complexer, stelt het rapport. 40 procent van de kandidaten moet meer dan zes maanden wachten op een cursus maatschappelijke oriëntatie, zo blijkt uit een stand van zaken begin 2013. 20 procent moet zelfs langer dan een jaar wachten. Maar, zo stelt het rapport, ‘men mag toch verwachten dat mensen die meer dan een jaar op de cursus wachten, ondertussen toch al voldoende Nederlands kennen om de cursus in het Nederlands te volgen?’
Geert Bourgeois moet nieuwkomers kansen geven in plaats van ze af te nemen
Bart Caron
Deze situatie is niet aanvaardbaar. Als de Vlaamse overheid eist dat mensen die naar hier komen zich ook inburgeren, en bovendien een resultaatsverbintenissen eist van deze burgers, dan moet het daar tegenover de nodige middelen zetten. Een resultaatsverbintenis wordt tussen twee partijen gesloten. Eén partij, Vlaanderen, blijft ernstig in gebreke. Zo nodig moet er een budgetverhoging komen, los van een mogelijke herschikking van middelen.
De methode die het huidig beleid voorstaat, werkt niet. De huidige, schoolse aanpak is demotiverend en er wordt veel tijd verloren. Door het (nog meer) ‘schools aanleren’ van de Nederlandse taal worden nieuwkomers veel te lang onder een stolp gezet. Het volgen van een cursus is immers niet gelijk aan het leren en het gebruiken van het Nederlands. Taalvaardigheid is functioneel en staat in het teken van communicatie in realistische taalgebruiksituaties. Praktijk en oefenkansen – zogenaamde impliciete taalverwerving – zijn daarom cruciaal in de taalverwerving.
Het is in dit verband noodzakelijk in te zetten op taalopleiding, gecombineerd met een beroepsopleiding of tewerkstelling. Dat maakt trajecten naar werk minder lang. In plaats van langdurige trajecten in een schoolse context, moeten we kiezen voor taalcoaching op de werkvloer. Vlaanderen scoort het slechtst van alle lidstaten van de Europese Unie voor de werkzaamheidsgraad van mensen met een niet-EU-nationaliteit.
Inburgering, ook het kennen van Nederlands, leer je informeel. Ook via sociaal-culturele participatie. Er zijn positieve ervaringen met moeder- en vaderprojecten in een beperkt aantal scholen, waarbij mama’s of papa’s hun kinderen brengen en vervolgens blijven om ook zelf aan hun Nederlands te werken.
Het nieuwe decreet van Vlaams Minister van Integratie Geert Bourgeois zal geen soelaas bieden. Het verstrakt enkel de bestaande methode van inburgering. Hij moet mensen kansen geven in plaats van er af te nemen. Dat hij straks niet komt zeggen dat de ‘inburgering’ mislukt is, als hij er zelf voor verantwoordelijk is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier