Jan Nolf
‘Geen kinderpardon? Pardon dat ik het u straks niet pardonneer’
‘Mildheid is een stevige traditie in het recht. Mededogen hoort helemaal bij onze ‘normen en waarden’. We zijn slimmer dan een vodje papier’, schrijft voormalig vrederechter Jan Nolf.
Het eerste wat ik ooit over het kinderpardon schreef, dateert al van meer dan vier jaar geleden. Ook toen ging het ging om Armeense kinderen. De titel op DS Avond luidde ‘Laat die kinderen blijven’. Wie mij dat niet pardonneerde was de toen nog kersverse staatssecretaris Francken Theo die me diezelfde dag, 4 december 2014, op Twitter blokkeerde.
Geen kinderpardon ? Pardon dat ik het u straks niet pardonneer.
Vier jaar geleden mochten die Armeense kinderen blijven. Dat was toen al te danken aan het protest van Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen en finaal een interventie van premier Michel. Ook toen werd de minimumregel ingesteld dat kinderen niet meer van school noch op weg naar school weggeplukt mochten worden. Dat was maar een humanisering tegenover wat aan een razzia van het Vichy-regime deed denken. Maar het was toch al dat.
Vier jaar later horen we enkel opgewarmde discussies. We zijn nauwelijks een stap vooruit tenzij in de heftigheid van het debat.
Naar aanleiding van de recente arrestatie van het gezin van Anna-Maria werd de hele discussie opnieuw opgewarmd. De politie viel bij dag en dauw thuis binnen. Een kind dat hier geboren is en enkel Nederlands spreekt, werd ontworteld en opgesloten.
Er bestaat toch iets als ‘de wet is de wet’ of ‘eigen schuld, dikke bult’ hoorde ik dan donderdag op Radio 1 in het programma ‘Bij Debecker’. Een luisteraar maakte er de vergelijking met gerechtsdeurwaarders die de boel thuis komen aanslaan bij onbetaalde facturen of belastingen: ‘We zijn brave burgers, betalen ons krom, op het einde van ons loon blijft nog veel maand’. Dat had iets van het terechte protest van de ‘gele hesjes’. Als zoveel landgenoten hardvochtig behandeld worden door schuldeisers en Staat, waarom zou voor die (hier geboren) Armeense kinderen en familie dan toch een uitzondering gemaakt worden?
Gisteren in De Zevende Dag verwees Jean-Marie Dedecker ook naar de verantwoordelijkheid van de ouders. Dat argument hebben we bij de dood van Mawda ook al gehoord.
‘Gebrek aan respect voor de wet’
Wel, ik zal u niet proberen te overtuigen. Met ‘u’ bedoel ik de mensen die hun ergernis spuien over het gebrek aan respect voor de wet en de rechtstaat. U heeft gelijk.
Waarom inderdaad ‘moeilijk maken wat makkelijk is’ – hoor je over justitie zo vaak. Het is toch simpel: gedwongen uitzetten. Zoals Theo Francken (toen nog volksvertegenwoordiger) in de Kamer op 24 november 2010 zijn voorganger, Melchior Wathelet jr. letterlijk aanmoedigde: ‘Hoe dat gebeurt… dat laat ik over aan mijn fantasie.’
Wie pleitbezorgers van kinderpardon als naïeve Gutmenschen wegzet, vergeet echter dat het ‘pardon’ een stevige traditie heeft ons ons rechtsbestel: het wordt iedere dag duizenden keren toegepast.
Een tikkel tederheid
Er zijn twee erg verschillende zaken die goed zijn om te onthouden wanneer het gaat over dat ‘pardon’. Het eerste is waneer het gaat om het pardon dat mensen in armoede dagelijks proberen te bekomen bij een gerechtsdeurwaarder of een rechter.
Het is een artikel van het Burgerlijk Wetboek dat ik als vrederechter tienduizenden keren gebruikt heb in het belang van Vlamingen die in ‘slechte papieren’ zaten. Mensen met papieren dus maar vooral facturen dan, en minder centen. ‘Legale mensen’ maar met illegale problemen want ze waren ‘niet in orde’ met ‘onze regels’. Zelfs met een louter financieel probleem word je altijd een beetje ‘illegaal’. Je verhuist in overlevingsmodus naar de marge van de samenleving.
Artikel 1244 Burgerlijk Wetboek liet mij in dat geval als rechter toe “niettegenstaande ieder andersluidend beding, met inachtneming van de toestand der partijen (…) gematigd uitstel te verlenen en de vervolgingen te doen schorsen”. Dit is wellicht het meest humane artikel van het nog steeds Napoleontisch Burgerlijk Wetboek.
Dankzij dit artikel heb ik tienduizenden mensen dichter bij elkaar kunnen brengen, begrip laten opbrengen voor wat verkeerd liep en hoop kunnen geven voor de toekomst.
In weerwil van alle niet gerespecteerde regels toch perspectief bieden betekent een vorm van pacificatie. We blijven geen oorlog voeren met dure procedures maar we lossen problemen menswaardig op – zo nodig in strijd met de letter van onze contracten en eigenste wetten.
Moraal van dat juridisch verhaal: mildheid is een lange, brede traditie in het recht. Mededogen hoort helemaal bij onze ‘normen en waarden’. We zijn slimmer dan een vodje papier. Zonder een tikkel tederheid, overleven we immers zelf niet.
De tweede zaak is er eentje waar ik als ex-magistraat minder fier over ben: die gaat over de ‘redelijke termijn’.
Nu vraag ik u wie meer mededogen verdient: die kinderen of de elite van onze megafraudeurs? De slachtoffers van een menselijke tragedie, of de superprofiteurs?
Wanneer ik als rechter betalingsuitstel toestond, mocht ik dat zelfs volgens artikel 1244 BW maar met “met grote omzichtigheid en daarbij rekening houdend met de termijnen die de schuldenaar reeds heeft genoten”. Ook dank zij die regel begrijp ik de hardwerkende Vlaming die vindt dat die Armeense familie al uitstel genoeg kreeg.
Maar dan moeten we misschien een beetje consequent zijn. Immers brengen we al lang begrip op voor wie te lang op de overheidsdienst van Justitie wacht.
Zo ontliepen onze grootste fiscale fraudeurs hun straf omdat strafonderzoeken en procedures te lang duurden. Schriftvervalsende miljonairs en witwassende miljardairs kregen daardoor geen straf: ze werden enkel schuldig verklaard of mochten van de Afkoopwet gebruik maken.
Nu vraag ik u wie meer mededogen verdient: die kinderen of de elite van onze megafraudeurs? De slachtoffers van een menselijke tragedie, of de superprofiteurs? Fiscale superfraude kost ons een gigantisch pak centen die we missen voor investeringen in treinen, klimaat en justitie. Welk ‘pardon’ sluit dan beter aan bij sociale en fiscale rechtvaardigheid?
Wat hebben die kinderen ons misdaan dat we geen ‘pardon’ zouden kunnen bieden?
We schenken vergiffenis aan sjoemelende superrijken maar laten ons hart en verstand niet meer gebruiken voor de kleinsten en kwetsbaarsten onder ons?
Zijn we dan terug gekatapulteerd tot in de Romeinse hardvocht van Herodes? Zijn we bang geworden van een kind?
Als dat zo zou zijn, geachte politici, pardon dat ik het u straks in mei niet pardonneer.
Jan Nolf is justitiewatcher en auteur van ‘De kracht van rechtvaardigheid’ verschenen bij Uitgeverij EPO.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier