Benjamin Clarysse
‘Geen bloeiende economie op een ecologisch kerkhof’
‘Het stikstofarrest, het Oosterweelarrest, de vernietigde vergunning van een afvalverbrandingsoven: steeds vaker moeten rechtbanken ingrijpen om ervoor te zorgen dat overheden hun eigen (milieu)regels en de volksgezondheid au serieux nemen’, schrijft Benjamin Clarysse van Bond Beter Leefmilieu. ‘Dat gegeven zou in politieke kringen moeten nopen tot zelfreflectie. Maar de valse tegenstelling oppoken tussen economische welvaart en een gezonde leefomgeving, blijkt makkelijker.’
Zachte heelmeesters schaden het investeringsklimaat
In de verschillende juridische procedures valt één constante te noteren: telkens gaat het om een overheid die zelf aan het knutselen geslagen is om vergunningen uit te reiken die eigenlijk niet voldoen aan de eigen regels. Een verbrandingsoven in woongebied, een eeuwigdurende vergunning voor een olieraffinage, een risico voor verdere verspreiding van PFOS, vergunningen voor stallen die veel te veel stikstof uitstoten. Je kon er gif op innemen dat het niet zou standhouden voor een rechtbank.
De vertragingen en geweigerde vergunningen zorgen voor terechte frustraties bij bedrijven en burgers. Zeker als in de achterkamers beloofd was dat het wel in orde zou komen, dat er wel een mouw kon gepast worden aan die ‘vervelende milieuregels’. En nog meer als er al investeringen gebeurd zijn op basis van die vals gebleken beloftes, zoals vandaag het geval is bij een heel aantal landbouwbedrijven.
Geen bloeiende economie op een ecologisch kerkhof.
Maar laten we wel wezen: het is de overheid die hier boter op het hoofd heeft. Zachte heelmeesters maken niet alleen stinkende wonden, ze brengen ook het investeringsklimaat grote schade toe. Dat vandaag vanuit politieke hoek de rechterlijke macht, of wie zich daarop beroept, de zwartepiet toegespeeld krijgt, is ronduit schijnheilig. Het zou hen sieren als ze hier lessen uit zouden trekken, door een toekomsttraject uit te stippelen voor industrie en landbouw en door transparant en duidelijk te zijn over welke projecten vergunbaar zijn in overeenstemming met een gezonde leefomgeving en een pad naar klimaatneutraliteit.
Afvoerputje van Europa
Na asbest is het PFOS-schandaal het grootste milieuvervuilingsdossier ooit in Vlaanderen. Dat deze Forever chemicals een gezondheidsimpact zullen hebben op generaties die we in ons leven nooit zullen leren kennen, zou moeten leiden tot een grote voorzichtigheid en verantwoordelijkheidszin. Het Oosterweeldossier is de lakmoesproef voor ons milieubeleid in Vlaanderen. Als we de overheid hier zo flagrant haar eigen milieuregelgeving laten schenden, dan kan ze overal ongestoord in rotzooi graven zonder verantwoordelijkheid op te nemen. Sterker nog: met lakse lozingsnormen en beperkte handhaving dreigen we het Wilde Westen te worden voor vervuilende bedrijven. Daarmee verzaakt de overheid aan haar kerntaak: de gezondheid van al haar burgers beschermen.
Vraag is of de overheid daar lessen uit trekt. Ook in heel wat andere dossiers blijft ze eeuwigdurende vergunningen uitreiken om afval te lozen of CO2 uit te stoten. Daarmee trekken we niet de innovatieve bedrijven aan met een toekomstplan richting klimaatneutraliteit, maar wel degene die de laatste druppel winst willen persen uit een aflopend verhaal van fossiele brandstoffen en stranded assets, met de volksgezondheid en het leefmilieu als onderpand. Diezelfde bedrijven doen hun toekomstgerichte investeringen trouwens dan vaak in andere landen, waar wél een toekomstvisie is.
Zo dreigen we niet alleen het afvoerputje van Europa te worden, maar lopen we ook het gevaar te eindigen als Charleroi, met een economie die wegkwijnt omdat ze de wissel op de toekomst gemist heeft.
De economie van de toekomst
Ooit was milieuvervuiling het noodzakelijk kwaad dat nu eenmaal hoorde bij economische welvaart. Met een donkere smog boven fabriekswijken en stinkende rivieren. Vandaag is dat gelukkig niet meer zo. We weten nu dat we de economie van morgen niet bouwen op een ecologisch kerkhof. Ze zal aangedreven worden door hernieuwbare energie, en gekenmerkt worden door duurzame mobiliteit, een meer plantaardige voeding, circulaire productie en een zuiniger ruimtegebruik. En gevaarlijk toxisch afval willen we zeker niet meer loslaten in het milieu en onze leefomgeving.
Als we economisch nog willen meespelen als regio en de industrie hier willen houden, dan is er nood aan een transitieplan met scherpe maatschappelijke keuzes over de toekomst. Dat zal duidelijkheid scheppen en zo het investeringsklimaat herstellen. Door bedrijven aan te moedigen die passen in de toekomstvisie, en degene die geen plan kunnen voorleggen voor 2050, zoals de olieraffinaderijen of verwerkers van schaliegas, op een sociaal verantwoorde manier af te bouwen. Vandaag al timmeren de milieubeweging en vakbonden, die ook vragende partij zijn voor zo’n langetermijnplan, samen aan de toekomstvisie. Dat is niet onlogisch: ecologie en economie delen een toekomst.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier