Bart Somers en Marino Keulen (Open VLD)
‘Geef lokale besturen meer mogelijkheden om collectief vervoer te organiseren’
‘Geef de lokale besturen meer mogelijkheden om op maat van de reiziger een performant collectief vervoer te organiseren’, schrijven Bart Somers en Marino Keulen van Open VLD. ‘Deze omslag stelt ons in staat om met evenveel middelen meer collectief vervoer te organiseren.’
We staan aan de vooravond van een nieuwe beheersovereenkomst tussen de Vlaamse regering en De Lijn om het collectief vervoer in Vlaanderen te organiseren. Ofwel gaat men voor een status-quo en wordt met behulp van alternatieve concepten (bv. door gebruik te maken van de taxisector in landelijke gebieden) een minimaal aanbod uitgetekend (rekening houdende met de geplande besparingen), ofwel kiest men voor een resoluut ander concept waarbij met evenveel geld voor meer busvervoer gezorgd wordt. Open Vld pleit voor deze laatste optie.
‘Geef lokale besturen meer mogelijkheden om collectief vervoer te organiseren’
Ons concept van collectief vervoer vertrekt vanuit de lokale besturen. We verdelen Vlaanderen in een 15-tal tot 25-tal regio’s (een samenwerkingsverband tussen enkele gemeenten en steden) die ongeveer even groot zijn. Deze regio’s zullen op maat van de reiziger een vraaggericht collectief vervoer uittekenen. Woon-werkverkeer en leerlingenverkeer zijn hierbij richtinggevend, maar elke regio kan eigen accenten bepalen.
Elke regio zal via aanbestedingen zoeken naar een geschikte operator die de verbindingen in de praktijk uitvoert. Dit kan met een klassieke bus zijn, maar evengoed een minibus of een taxi, om van halte naar halte te gaan. Ook alternatieve concepten zoals de (elektrische) fiets, autodelen of een ander innovatief idee krijgt kansen binnen dit kader om mensen tot een halte te brengen vanwaar ze hun weg via het collectief vervoer kunnen verderzetten.
Vlaanderen zorgt enkel nog voor de interregionale verbindingen en een kernnet (als een soort van ruggengraat) waarbij de verbinding tussen regio’s en naar de treinstations toe cruciaal is. Het spoorwegennetwerk is belangrijk voor de snelle verbinding tussen de steden.
‘Wat de tariefbepaling betreft, krijgen de regio’s een vrijheid om zelf hun prijzen te bepalen.’
Vanuit Vlaanderen worden de regio’s gefinancierd. Momenteel betaalt Vlaanderen per jaar ongeveer 1 miljard euro. Hiervan kan 75% gebruikt worden voor de regio’s en de rest voor het interregionale niveau. De regio’s behouden hun eigen inkomsten en kunnen, indien ze hier een nood in zien, eigen middelen gebruiken voor extra verbindingen.
Naar tarifering toe krijgen de regio’s een vrijheid om zelf hun prijzen te bepalen. Voor kansengroepen en bepaalde doelgroepen is er nood aan een aangepast tarief. Door de regio’s deze vrijheid te geven, zorgen ze voor een collectief vervoer dat echt vraaggericht is en vertrekt vanuit de lokale besturen zelf.
Dit laatste heeft ook voordelen voor de doorstroming van het collectief vervoer, want steden en gemeenten zullen bij de aanleg van hun wegen en woonkernen rekening houden met de busverbindingen. Vanuit het vraaggerichte concept en het gegeven dat de gemeenten het collectief vervoer zelf organiseren, wordt dit iets van de gemeenten zelf en zullen ze hiermee rekening houden in de ruimtelijke ordening. Daar waar vroeger de bus enkel passeerde, is de bus nu onderdeel van het lokaal bestuur. Dit komt de stiptheid van het collectief vervoer enkel ten goede.
‘Deze omslag stelt ons in staat om met evenveel middelen meer collectief vervoer te organiseren.’
Kortom, in plaats van de top-down structuur die we vandaag kennen in ons collectief vervoer, pleit Open Vld voor een bottom-up benadering waarbij de lokale besturen op maat van de reiziger een performant collectief vervoer kunnen ontwikkelen.
Deze omslag stelt ons in staat om met evenveel middelen meer collectief vervoer te organiseren.
Dit is de enige manier om de modal shift (wanneer mensen hun auto thuis laten en gebruik maken van een bus of een andere vervoerswijze) te verwezenlijken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier