Gunther Malin
GAS-boetes glijden af naar strafwet bis
De Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) zijn een middel voor een lokale overheid om kleine overlast te bestraffen. Dat het lokale karakter eerder een handicap is dan een troef, blijkt uit de vele samenwerkingsverbanden en de mening van Vlaamse GAS-ambtenaren.
Op 1 januari treedt de hervorming van de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) in voege. Sinds 1999 heeft elke burgemeester de mogelijkheid sancties in te voeren om kleine overlast aan te pakken. Twee hervormingen en talrijke KB’s later blijkt het kleinschalige karakter van de GAS toch niet zo efficiënt en munt het systeem uit in schaalvergroting.
Meer dan 80 procent van de lokale overheden in Vlaanderen maakt inmiddels gebruik van GAS. Intussen stappen ook steeds meer lokale overheden in een samenwerkingsverband. En vanaf 2014 is het ook mogelijk om één politiereglement op te stellen dat geldt voor alle gemeenten van één of meerdere politiezones en zelfs van een gerechtelijk arrondissement (soms tot meer dan twintig gemeenten). Voor sommige lokale besturen is dat echter nog niet voldoende.
Uniformiteit
Veel gemeenten waren al afgestapt van een GAS-beleid ‘op het eigen eilandje’. Duidelijk voorbeeld is IGEAN, waarbij 25 gemeenten uit het Antwerpse arrondissement aangesloten zijn. Onder meer Schoten, Zwijndrecht, Brasschaat en Mortsel werken met een sanctionerend ambtenaar van het intergemeentelijke bedrijf. De burgemeester van Mortsel, Erik Broeckx (N-VA), is er bovendien ook voorzitter van de raad van bestuur.
Eén van de opdrachten is het “creëren van uniformiteit tussen verschillende gemeentes en politiezones”, aldus Broeckx. Een gelijkaardig systeem voor sancties over gemeentegrenzen heen, dus, iets dat al geruime tijd in voege is. “Een persoon X die hondenpoep laat liggen in bijvoorbeeld Schoten”, zegt een ambtenaar uit de IGEAN-zone, “krijgt zo geen veel hogere boete dan persoon Y die hetzelfde in Brecht doet.” Waarin die ‘gemeenschappelijke basis’ is vastgelegd — vanuit transparantie voor de burger — kan hij niet zeggen. “Dat doen ze, denk ik, intern bij het bedrijf.”
Groot, groter, grootst
Ondanks die bestaande overkoepeling en de nieuwe mogelijkheden vanaf 2014, wil men nog verder gaan. Zo is een nationale databank voor de GAS-boetes één van de ideeën. Volgens sommigen is het gebrek aan zo’n register een ‘handicap’. Een ambtenaar weet immers niet of een persoon in een andere gemeente al eenzelfde inbreuk gepleegd heeft. Bijgevolg kan hij een recidivist niet navenant straffen.
Een gemeenteambtenaar uit Schoten, dat samenwerkt met IGEAN, vermeldt een e-mail naar de VVSG met de vraag ‘Wat indien een overtreder een inbreuk pleegt in gemeente X en binnen de 24 maanden dezelfde in gemeente Y? Er is immers geen nationale databank.’ De VVSG laat weten dat “er inderdaad geen nationale databank voorzien werd (in de nieuwe wet, red.), maar er wel duidelijke intenties zijn die in die richting gaan.” Wanneer we de VVSG zelf om een reactie vragen, wordt de informatie afgezwakt door stafmedewerker Tom De Schepper: “Het zit er misschien wel aan te komen. Maar wij hebben er geen weet van dat de vraag aan de orde is.” Ondanks bovenvermelde e-mail.
Dat de vraag echter wél aan de orde is, blijkt uit een beperkte rondvraag bij gemeenten aangesloten bij IGEAN. “Ik vind zo’n databank logisch”, klinkt het in Schoten. “Ik zie er een meerwaarde in, als het haalbaar is”, reageert milieuambtenaar Karel Boonen (Zwijndrecht). “Ik vind dat de gegevens van de sancties nationaal raadpleegbaar moeten zijn”, aldus Fried Happaerts, milieuambtenaar in Rumst. In Brasschaat klinkt het gematigder: “Ja, maar enkel voor wetenschappelijk onderzoek. Wat iemand elders doet, is mijn probleem niet”, zegt Robin Vanderlinden, coördinator Integrale Veiligheid.
Ook niet onbelangrijk in deze context is het voorstel van Kamerleden Ben Weyts en Koenraad Degroote (N-VA) uit 2012. Zij stelden toen een nationaal register voor voor het plaatsverbod in het kader van de GAS. Het idee werd niet opgenomen in de nieuwe wet, maar is daarom niet van tafel geveegd.
Het ‘lokale’ aan GAS is een spijtige zaak
Uit dat idee van een nationale databank, groeide ook het idee van recidive over gemeentegrenzen heen. De nieuwe GAS-wet formuleert in artikel 7 recidive nog lokaal: “De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van de eventuele herhaling.” Een wildplasser kan dus een zwaardere boete krijgen indien hij meerdere keren gevat wordt in eenzelfde gemeente.
Maar opnieuw blijkt dit niet voldoende voor sommige lokale besturen. Dat bleek al uit de reeds geciteerde e-mail van Schoten aan de VVSG. “Het lijkt me immers niet opportuun dat je enkel naar je eigen grondgebied kunt kijken”, klinkt het wanneer we uitleg vragen bij de gemeente. Wanneer we de ambtenaar confronteren met het feit dat werken op je ‘eigen grondgebied’ net de essentie is van de GAS, wordt het stil.
De denkpiste bestaat ook bij andere gemeenten. “Juridisch gezien is het nog niet mogelijk”, laat milieuambtenaar Fried Happaerts (Rumst) weten. “Maar ik vind wel dat een persoon die in gemeente A dingen mispeuterd heeft, niet met een schone lei kan beginnen wanneer hij verhuist naar gemeente B.” Dat de sancties nu op zo’n kleine schaal gebruikt moeten worden, is volgens hem geen troef. “GAS zijn zeer lokaal en dat is het spijtige eraan.”
Ook Zwijndrecht gelooft in het idee. “Als iemand sluikstort in de ene gemeente en wat later in de andere, dan moet hij zwaarder gestraft worden”, aldus milieuambtenaar Karel Boonen. “Men legt altijd meer bevoegdheden bij de gemeenten. We zijn dat straatje ingegaan en we zullen er terug uit moeten.” Terug naar een gewestelijk of nationaal niveau? “Ja. ’t Is te zeggen… Ik weet het niet.”
Ook van deze denkpiste is de VVSG blijkbaar niet op de hoogte. Zonder een officieel standpunt in te nemen, laat De Schepper wel weten dat het idee van recidive over gemeentegrenzen heen volgens hem “in de toekomst mogelijk wel aan de orde is”. We deden telefonisch en schriftelijk navraag bij IGEAN of het ook het idee van een nationale databank en ‘ruimere’ recidive genegen is. We wachten echter nog altijd op antwoord.
Strafwet bis
Nog voor de nieuwe wet gestemd was, zetten de intercommunale bedrijven een grote stap in de richting van een overkoepelend GAS-beleid. Dat trok de aandacht van de Privacycommissie, die er bedenkingen bij uitte in haar advies voor de recente hervorming. Ze stelde zich vragen bij de intergemeentelijke databanken en het concept ‘recidive’, maar kreeg (nog) geen antwoord. Die stilte stemt tot nadenken, aangezien het uitbesteden van de GAS aan intercommunales een (niet wettelijke) gewoonte was nog vóór de nieuwe wet van kracht is en die de intercommunale sanctionerende ambtenaren nu legaliseerden vanaf 2014.
Ten slotte: mochten gemeenten op termijn over hun grenzen heen recidive mogen bestraffen, dan is rechtszekerheid en -gelijkheid ver zoek. “Je zit bijna overal met een ander reglement”, vertelt voormalig vrederechter Jan Nolf. “Inhoudelijk is dat soort recidive erg moeilijk.” Een gemeenschappelijk register en reglement zouden nodig zijn. En dat laatste is vanaf 2014 dus mogelijk: één reglement voor verschillende gemeenten van één politiezone, verschillende zones of zelfs een gerechtelijk arrondissement. “En wat krijg je dan? Een strafwet bis. Iets wat altijd ontkend werd”, aldus Nolf.
De Gemeentelijke Administratieve Sancties dreigen met andere woorden verstrikt te raken — of zijn dat al — in een vicieuze cirkel. Het federale systeem kon de kleine overlast niet aan, maar de lokale overheden krijgen de GAS niet op kleine schaal uitgewerkt, dus kijken ze weer naar een (nieuwe) gewestelijke of federale structuur.
GAS-boetes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier