Jules Gheude
‘Franstaligen, opgelet: 2019 is morgen al’
Vanaf 2019 (als de federale regering tot het einde van de legislatuur blijft), zal de ontmanteling van de staat worden doorgezet, schrijft Jules Ghuede. ‘De Franstalige leiders – de eeuwige ‘demandeurs de rien‘ – zullen dit proces niet kunnen tegenhouden.’
De tijd gaat snel, heel snel.
De ‘Zweedse coalitie’, die één jaar geleden werd gesmeed, besloot de communautaire dossiers in de koelkast te zetten om zich volledig aan het economisch en budgettair herstel te wijden. Een lovenswaardig streven als men weet dat op het einde van 2014 de staatsschuld is opgeklommen tot 106,6% van het BBP.
De ongerustheid van de Franstalige kopstukken betreffende de loyaliteit van de N-VA-partner is tot op heden ongegrond gebleken. Men kan niet anders dan toegeven dat de Vlaams-nationalistische coalitiepartner zich binnen de federale regering op een verantwoordelijke en serieuze manier van zijn taak kwijt. De N-VA’ers tonen dat zij kunnen besturen. Hun deelname aan de Vlaamse regering dateert al van 2004 (in het begin vormde de N-VA een kartel met de CD&V) en toen was al gebleken dat de N-VA-verkozenen binnen een regering inderdaad aankonden wat van ze verwacht werd: bijdragen tot een degelijk bestuur.
Maar een legislatuur is snel voorbij. De N-VA mag zich binnen de federale regering dan al loyaal opstellen, haar einddoel heeft ze daarmee bepaald niet afgezworen: van Vlaanderen een soevereine staat binnen Europa maken. Jan Jambon, de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, heeft het onlangs nog herhaald.
Het Feest van de Vlaamse Gemeenschap, op 11 juli, was de gelegenheid voor de Vlaams-nationalistische leiders om er de goegemeente aan te herinneren dat hun strijd helemaal niet beëindigd was.
Zo verklaarde minister-president Geert Bourgeois dat zijn regering ‘resoluut voor een sterke Vlaamse natie‘ ging. Het woord ‘natie’ staat trouwens al in de preambule van het ‘Handvest voor Vlaanderen’, dat in 2012 door het Vlaams Parlement eenparig werd goedgekeurd.
Geert Bourgeois wil deze natie ‘klaarstomen voor de uitdagingen die ons in 2019 te wachten staan‘. En hij zal niet dulden dat ‘de klok wordt teruggedraaid‘. De Vlaamse regering moet vooruitgang boeken: ‘Binnenkort hebben we een volwaardig ministerie van Buitenlandse Zaken en het statuut van onze Vlaamse diplomaten moet beter‘.
De N-VA minister-president legde ook de nadruk op de noodzakelijkheid van ‘een gedeelde taal die ons allemaal verbindt en die taal‘, zo zei hij, ‘is het Nederlands‘.
Wat Jan Peumans betreft, ook de toespraak van de voorzitter van het Vlaams Parlement is ondubbelzinnig: ‘We moeten dat zelfbeschikkingsrecht met meer verve durven uitdragen. Hoewel het Vlinderakkoord de Vlaamse autonomie heeft uitgebreid van 28 naar ruim 37 miljard euro per jaar mag de zesde staatshervorming geen eindpunt zijn‘.
Jan Peumans ziet de drang naar zelfbeschikking als een ‘natuurlijk proces‘. Volgens hem vormen ‘natuurlijk gevormde naties de beste voedingsbodem voor een Europa zonder conflicten. De regio’s zijn de beste bouwstenen van een stabiel Europa‘.
De inkt van de zesde staatshervorming was nog niet droog of Wouter Beke, de voorzitter van de CD&V, verklaarde: ‘Niemand kan ontkennen dat er een zevende staatshervorming zal komen. Dat is onomkeerbaar. (…) Men moet op communautaire gebied rekening houden met de pensioenen, met de zekerheid… met alles wat de Vlamingen willen, die 57% van de Belgische bevolking.‘
Vandaag pleiten ook sommige academici (Hugues Dumont, Facultés Saint-Louis, en Carl Devos, Universiteit Gent) al voor een nieuwe staatshervorming.
Vanaf 2019 (als de federale regering tot het einde van de legislatuur blijft), zal de ontmanteling van de staat worden doorgezet. De Franstalige leiders – de eeuwige ‘demandeurs de rien‘ – zullen dit proces niet kunnen tegenhouden.
Het Vlaams nationalisme stopt nooit, verklaarde François Perin in 2011. De Vlaamse vastberadenheid verflauwt niet, terwijl de Franstalige leiders uitmunten in struisvogelpolitiek. Ze steken het hoofd in het federale zand. Maar met de resoluties die het Vlaams Parlement in 1999 goedgekeurd heeft, is dat zand confederaal geworden.
De Franstalige leiders – de eeuwige demandeurs de rien– zullen de ontmanteling van België niet kunnen tegenhouden
In het internationaal recht slaat “confederalisme” op de samenwerking waartoe soevereine staten besluiten. In ons geval zou dat betekenen dat België eerst moet ophouden te bestaan.
De communautaire kwestie verlaat nooit de Belgische politieke sfeer. Zo wil de Vlaamse regering de nieuwe aanstelling van Damien Thiéry vernietigen, als waarnemend burgemeester in Linkebeek. En wat de Brusselse metropolitane gemeenschap betreft, waarschuwt Bourgeois: ‘Deze nieuwe structuur mag niet uitgroeien tot een bedreiging voor de Vlamingen‘. Hij voegt eraan toe: ‘Aan de taalgrens laten we niet morrelen. Deze Vlaamse regering is niet van plan het kaderverdrag tot bescherming van de nationale minderheden goed te keuren‘.
De Franstaligen zijn gewaarschuwd. Maar Christine Defraigne, de voorzitster van de Senaat, reageert met een pro-Belgische verklaring: ‘België bestaat als staat. En ik ben aan mijn land gehecht.’
Haar vader Jean, die voorzitter van de Kamer was, had de Belgische evolutie beter begrepen: ‘De Walen moeten hun dossier voorbereiden om de inventaris op te maken: waarop kunnen ze aanspraak maken op het ogenblik van de scheiding? Want de Vlamingen gaan ons verlaten als hun zakken vol euro’s zitten.‘ (In Le Soir op 4 april 1996)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier