Vrije Tribune

‘Francken kraait te vroeg victorie’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Het Waterloo van de ngo’s, zou wel eens de pyrrusoverwinning van Francken kunnen worden’, schrijven advocaten Sylvie Micholt en Joost Depotter van Amistadlaw.

Nu het stof is gaan liggen en het borstgeklop wat verstomd, wordt het tijd voor een meer genuanceerde en diepgaande analyse van het Syrische visum-arrest dat het Europees Hof van Justitie gisteren heeft geveld.

‘Francken kraait te vroeg victorie’

In haar arrest heeft het Hof van Justitie alleen geoordeeld dat zij onbevoegd is om te oordelen. Het Hof stelt dat humanitaire visa die worden aangevraagd om vervolgens een asielaanvraag te kunnen indienen in een EU land vallen niet onder het EU-recht.

De bal ligt terug in het Belgische kamp.

Nu is het aan het Belgische Grondwettelijk Hof en de Raad van State om zich verder te buigen over de essentiële vraag die het Europees Hof van Justitie niet heeft (willen) beantwoorden: verplicht België zichzelf ertoe, door het universele verbod op foltering te onderschrijven, om een visum uit te reiken aan wie ernstig gevaar loopt?

In zijn reactie in Terzake beweerde staatssecretaris voor asiel en migratie, Theo Francken, gisteren dat het Hof van Justitie drie ‘overtuigende’ juridische argumenten opwierp: “1) Het Europees Hof heeft duidelijk gesteld dat een rechter niet kan verplichten om een visum af te leveren, 2) dat een visum tot kort verblijf niet kan dienen om daarna een asielaanvraag in te dienen en 3) dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens niet van toepassing is buiten het Europees Grondgebied.” “Dit arrest is het Waterloo van de NGO’s.” stelde hij. Zijn analyse neemt een loopje met de waarheid.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Nergens lezen wij deze conclusies in het arrest van het Hof. Nogmaals, Het Europees Hof van Justitie heeft enkel beslist dat het Unierecht en dus ook het Handvest van Grondrechten van de Europese Unie niet van toepassing is.

De Syrische gezinnen, die België om een visum smeken, steunen zich hoofdzakelijk op het argument dat België, door de ondertekening van verschillende internationale verdragen, zich ertoe verbonden heeft ‘niemand bloot te zullen stellen aan foltering en onmenselijke of vernederende behandeling’. De oorsprong is terug te vinden in artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). De Europese Unie heeft deze verbintenis woord voor woord overgenomen in haar Handvest. Waar het Handvest niet van toepassing is vallen we terug op het EVRM.

Dat het EVRM ook een werking buiten het grondgebied van haar lidstaten kent, is vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, nota bene het bevoegde Hof voor het EVRM. Zij verwoordt dit in haar arresten als volgt: ‘De verantwoordelijkheid van de lidstaten kan ingeroepen worden voor de handelingen van haar overheden, of deze zich nu binnen of buiten het grondgebied bevinden.’ In de rechtsleer wordt dit het attributiecriterium genoemd.

Zeer concreet besliste het Europees Hof al in 1965 in de zaak X tegen Duitsland, dat het EVRM van toepassing is op handelingen van het diplomatiek personeel van haar lidstaten. Tijdens de Koude Oorlog werden de Westerse ambassades in Oost-Duitsland bijvoorbeeld volop gebruikt door Oost-Duitsers om er politiek asiel te vragen.

Uit de verzamelde rechtspraak blijkt duidelijk dat de Syrische gezinnen in kwestie terecht een beroep doen op hun mensenrecht: nl. niet te worden blootgesteld aan foltering.

‘Kunnen we nog een universeel karakter toekennen aan Mensenrechten?’

Het Hof van Justitie heeft de bal teruggekaatst naar het kamp van de Belgische rechtbanken. Zij zullen zich nu moeten uitspreken over de vraag of de beleidsoverwegingen van de Belgische overheid zwaarder doorwegen dan de bescherming die elke mens genietop basis van de universele mensenrechten, nl. artikel 3 EVRM.

Samengevat is de vraag die nu moet worden beantwoord: kunnen we nog een universeel karakter toekennen aan Mensenrechten? Gelden ze voor elke mens, of enkel voor de ‘lucky few’?

Hopelijk omzeilen onze Belgische rechtbanken deze vraag niet.

Advocaat-generaal Mengozzi, die het Hof van Justitie adviseerde, sprak zich wél uit over deze essentiële vraag. Hij liet weinig twijfel bestaan over de plicht die op elke lidstaat rust om mensen te behoeden van onmenselijke behandeling.

Het Waterloo van de ngo’s, zou wel eens de pyrrusoverwinning van Francken kunnen worden.

Sylvie Micholt en Joost Depotter zijn advocaten van het kantoor Amistadlaw in Brugge.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content