Eddy Eerdekens
Ford Genk: stilte van Elio Di Rupo is oorverdovend
In Limburg worden 50.000 mensen getroffen door de sluiting van een fabriek en de eerste minister van dit land stuurt een kort berichtje naar de 49.199 landgenoten die hem volgen op een sociale netwerksite.
De Limburgse gedeputeerde voor Economie Marc Vandeput rekende uit dat 13.000 mensen hun job verliezen door de sluiting van Ford Genk. Het gaat om 4.300 mensen die bij Ford zelf werken, duizenden andere werknemers van vier toeleveranciers die ook meteen de deuren sluiten en nog eens duizenden die in fabrieken werken die moeten afslanken.
Als je de gezinnen van die werknemers meetelt – mensen die het moeilijk krijgen om de lening van hun huis af te betalen of om hun kinderen te laten studeren – dan kom je uit op 50.000 rechtstreeks getroffenen.
Dan hou je nog geen rekening met talloze andere bedrijven, zelfstandigen, winkeltjes, cafés en dienstverleners die een deuk in hun omzet krijgen of mogelijk ook de deuren moeten sluiten omdat de belangrijkste economische activiteit van Limburg ophoudt te bestaan.
Het is duidelijk: Ford heeft in Limburg een groot zwart gat geslagen. Vandaag raakt de sluiting van Ford Genk iedere Limburger in zijn hart. Morgen in zijn portemonnee.
Na het vorige sociale bloedbad in Limburg – de sluiting van de mijnen die aan meer dan 20.000 mensen hun job kostte – duurde het vele jaren voor de Limburgers weer recht krabbelden. Dat gebeurde dan in een periode van bijna nooit geziene hoogconjunctuur (honderden mijnwerkers gingen gewoon aan de slag bij Ford Genk, dat toen met 14.000 werknemers de grootste autofabriek in Europa was) en met vele miljarden aan Europese steun. Waar je ging langs Limburgse wegen, kwam je de blauwe EFRO-borden tegen, van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
Die ontwikkeling mag je in dit geval zeer letterlijk nemen. Met Europese steun kregen duizenden Limburgers een (extra) opleiding die bijna automatisch leidde tot een nieuwe job. Er werden wegen en industrieterreinen gebouwd. Er werden aan de lopende band banen gecreëerd door bedrijven op te richten en met massaal veel geld te participeren in aankomende en groeisectoren.
Er werd zelfs een voetbalploeg opgericht die later landskampioen werd en voor die voetbalploeg werd een stadion gebouwd. De eerste tot de laatste Limburger heeft zijn voordeel gedaan aan de Europese steun. Zonder dat lag de provincie nog altijd op zijn gat.
De reconversie van Limburg stond jarenlang bovenaan de politieke agenda. De strijd om de economische achterstand van de provincie weg te werken kreeg jarenlang iedere dag aandacht in de media en was zelfs gespreksonderwerp aan de ontbijttafel van doorsnee Limburgse gezinnen.
Het kondigt zich nu allemaal anders aan. In de federale regering heeft minister Didier Reynders nog bijna tijdens het voorlezen van de mededeling dat Ford Genk gesloten wordt, gezegd dat een nieuwe reconversie voor hem niet hoeft. ‘We zijn toch permanent bezig met de werkgelegenheid,’ zei Reynders koudweg. De dagen voordat de kranten schreven over de sluiting van Ford Genk, maakten ze lijstjes over de massale ontslagen elders in het land.
Ook opvallend: de radiostilte van premier Elio Di Rupo is oorverdovend. Nadat de eerste minister door Ford-topman Stephen Odell in kennis werd gesteld van de sluiting van Ford Genk, liet Di Rupo droogjes weten dat wat hem betreft de sluiting niet definitief is omdat de wet Renault nu in werking treedt.
‘De regering reageert ontsteld op de aangekondigde sluiting van Ford Genk,’ schreef de premier (of één van zijn medewerkers) op Twitter. En verder? Niks, nada, noppes. In Limburg worden 50.000 mensen getroffen door de sluiting van een fabriek en de eerste minister van dit land stuurt een kort berichtje naar de 49.199 landgenoten die hem volgen op een sociale netwerksite.
Vlaams minister-president Kris Peeters richt een task force op. Op zich een nobel initiatief, al dringt zich meteen de vraag op wat de slagkracht van zo’n task force is. En vooral: waar is het geld? Ook niet vergeten dat task force gewoon een ander woord is voor werkgroep.
Met de verkiezingen van 2014 in het verschiet en de enorme verdeeldheid in het land, hebben onze toppolitici wel iets anders aan hun hoofd dan een tweede reconversie voor Limburg. Bovendien, tijdens de eerste reconversie had Limburg vele machtige politici die in Brussel beslissingen namen die de economie in de provincie in een stroomversnelling brachten.
Niet altijd even eensgezind, maar toch over de partijgrenzen heen hebben Willy Claes (SP.A), Theo Kelchtermans (CD&V) en Patrick Dewael (Open VLD) als vertegenwoordigers van het bijna volledige politieke kapitaal van die periode, Limburg er weer bovenop geholpen. In het Limburgse provinciebestuur (het enige dat in dit land iets voorstelt) namen de jonkies Steve Stevaert (SP.A) en Frieda Brepoels (N-VA) de verdediging voor hun rekening. Vandaag ontbreekt het politieke zwaargewicht van Limburg in Brussel volkomen.
Ook niet onbelangrijk: ondanks de enorme economische inhaaloperatie die de reconversie was, blijven er uit die periode ook minder frisse verhalen over onterechte en soms zelfs criminele bestedingen van overheidsgelden hangen in het collectieve geheugen: verhalen van vriendjespolitiek, politiek gekonkelfoes en ons kent ons. De reconversiemanager Tyl Ghyselinck, die werd ingehaald als een heiland (zelfs het voetbalstadion werd naar hem genoemd) is later overladen met pek en veren naar het buitenland gejaagd. Geen politicus die daar vandaag zijn vingers nog aan wil branden.
Op steun uit Europa zal de provincie deze keer ook niet moeten rekenen. Gebukt onder een eurocrisis waarvan het einde nog lang niet in zicht is, hoeven we aan Angela Merkel niet te vragen om Genk, Hasselt of Limburg aan te duiden op de kaart van Europa. De Europese regeringsleiders hebben hun handen vol aan hele landen die op de rand van de afgrond staan. Een provincietje van 800.000 inwoners komt de eerstvolgende jaren niet op de agenda.
Ook dit is duidelijk: het wordt deze keer zeer moeilijk voor de Limburgers om recht te krabbelen uit het zwarte gat. Het zal meer dan ooit toch vanuit henzelf moeten komen. ‘Waar zijn nu al die burgemeesters?’ vroeg gisteren een vakbondsman aan de poorten van Ford Genk.
Waar zijn nu al die nieuw verkozenen in de lokale besturen en waar zijn de kandidaten die in 2014 – gelijktijdig met de sluiting van de fabriek – een rol willen spelen in de nationale politiek?
Want hoe dan ook, er moet toch een nieuw Toekomstcontract voor Limburg komen. Er moet toch een nieuwe reconversie worden opgestart. Dat moet toch gebeuren in de schoot van de Vlaamse en de federale regeringen. De Limburgers moeten opnieuw hun toekomst opeisen in Brussel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier