Filosoof Herman De Dijn over het belang van rituelen: ‘Een puur seculiere opvoeding is triest’
Als je denkt dat een begrafenis dient om je te troosten, dan heb je weinig van rituelen begrepen. Dat is, scherp gesteld, wat filosoof Herman De Dijn wil uitleggen in zijn nieuwe boek Rituelen. Waarom we niet zonder kunnen. ‘Je moet niet knielen omdat je gelooft. Nee: kniel en je zúlt geloven.’
‘Wat is voor uw vader het meest belangrijke in het leven?’ De vraag klonk onlangs in een familiequiz ten huize van Herman De Dijn. Tot zijn grote verbazing antwoordden zijn kinderen: de graven bezoeken. De filosoof lacht wanneer hij de anekdote vertelt. ‘Ik schrok daarvan. Ik had absoluut niet verwacht dat ze zoiets centraal zouden stellen.’
Toch hoeft het niet te verbazen: bijna dertig jaar van zijn leven wijdde Herman De Dijn aan de studie van geloof, ethiek en rituelen. Dat resulteerde in een kloek conservatief wereldbeeld, dat hij zelf kernachtig definieert als de aanvaarding van het bestaan in zijn onvolmaaktheid. Zijn jongste publicatie, Rituelen. Waarom we niet zonder kunnen, is het boek dat hij altijd al heeft willen schrijven, zegt hij terwijl hij enkele blaadjes papier voor zich schikt. Het handschrift is gestreng, veel zinnen zijn gemarkeerd. ‘Zodat ik niets belangrijks vergeet te zeggen’, glimlacht hij. ‘Want vergis u niet, wij zullen het hebben over de echt essentiële zaken in het leven. Rituelen hebben we nodig zoals zuurstof.’
We zien onszelf als rationele wezens die helemaal zelf hun keuzes maken. Dat is natuurlijk niet zo.
Verklaart u dat eens.
Herman De Dijn: Dat is heel eenvoudig. Kunt u zich een leven voorstellen zonder rituelen?
Moeilijk. Maar dat kan aan mij liggen.
De Dijn: Absoluut niet. De verklaring is dat wij eenvoudigweg geen natuurlijke of rationele manier hebben om met de grote momenten in ons leven om te gaan. Sommige ‘verlichte geesten’ denken van wel. Ik las laatst een interview met een filosoof die beweerde dat het absurd is dat wij nog steeds onze doden ritueel begraven of cremeren. Hij vindt dat het eindelijk gedaan moet zijn met dode lichamen te beschouwen als iets speciaals. (priemende blik)
U bent het daar niet mee eens.
De Dijn: Niemand toch, op een paar filosofen en andere halve gekken na? Het is volkomen vanzelfsprekend dat je iets doet bij de geboorte van een kind, wanneer je een verbintenis aangaat of wanneer een geliefde sterft. De Chinese filosoof Mengzi schreef in de vierde eeuw voor Christus al de ongelofelijke gedachte neer dat we pas mens zijn geworden op het ogenblik dat we plots, in een soort horreur, vaststelden dat de doden aan het rotten waren in de gracht en beseften dat zoiets onaanvaardbaar is. Nu, het aanvoelen dat je iets moet doen, betekent nog niet dat de mens weet wat hij moet doen. Dat weten we enkel dankzij de rituelen, symbolen en ceremonieën die we van generatie op generatie doorgeven.
Wat zijn rituelen precies?
De Dijn: Het zijn handelingen, symbolen of gebruiken waarmee we betekenis geven aan bepaalde momenten in het leven. Ze hebben een drietal belangrijke kenmerken. Ten eerste, een vast stramien. Hoe belangrijk dat is, blijkt uit de tweede eigenschap: wat jij denkt of voelt tijdens het ritueel, is bijkomstig. De essentie is het ritueel zelf, het doen óm het te doen. Dat hoeft verder geen enkel nut te hebben. Zoals het leven zelf, zou je kunnen zeggen. Tot slot: wie aan een ritueel deelneemt, verlaat de gewone tijd, die van de zorgen en de prutserijen. Met een ritueel kom je binnen in iets groots, iets wat ver voor jou is ingesteld door god of de goden. Het klokkenluiden bij een begrafenis, bijvoorbeeld, geeft het startsein van het ritueel en verwijst tegelijk naar alle andere klokken die ooit voor iemand zijn geluid en die nu luiden voor de geliefde.
Waar ziet u de hang naar ritualiteit terugkomen?
De Dijn: In het werk van choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, bijvoorbeeld. In zijn balletvoorstelling Memento mori (‘Besef dat je zult sterven’) betrekt hij zeer oude voorvaderlijke rituelen. Er is zelfs bijna geen onderscheid tussen zijn dans en die rituelen. Dat onze meest vooruitstrevende kunstenaars vandaag bezig zijn met oeroude symbolen, mythes en rituelen mag absurd lijken, maar het bewijst dat we niet zonder kunnen.
Waarom zijn rituelen zo troostend?
De Dijn: Omdat ze aangeven wat je moet doen op een moment dat je vaak niet weet wat te doen. Wat te doen als je een geliefde verliest, bijvoorbeeld? Voor eeuwig in zak en as zitten, zelf in het graf springen? Wel, de rouwregels schreven voor wat je moest doen en namen je zo een last van de schouders. Weduwen moesten een jaar lang zwarte kleren aan, weduwnaars kwamen niet buiten zonder rouwband. Tegelijk treed je, zoals ik al zei, door het ritueel te volgen een gemeenschap binnen. Je bent dan niet langer alleen met je verdriet, de gemeenschap rouwt mee. In het geval van mensen die zich schuldig voelen omdat ze in periodes van groot verdriet helemaal niets voelen, wat erg vaak voorkomt, gaat het nog verder. Dan nemen het ritueel en de gemeenschap het rouwen over en is je plicht volbracht. Een ongelovige die dat begrijpt, kan zich perfect kerkelijk laten begraven. Zoals wijlen Frans Verleyen (1941-1997), oud-hoofdredacteur van Knack, die koos voor een begrafenis volgens de gregoriaanse rite. Hij snapte dat het ritueel niet gaat om mij, niet om wat ik voel, maar om opgenomen worden in iets groots. Verleyen was eigenlijk een vrome ongelovige. En ook de spirituele atheïst Leo Apostel (1925-1995) betreurde het – zo zei hij me althans – dat de fantastische katholieke rituelen, vervolmaakt door eeuwenlange ontwikkeling, afgevoerd werden voor flauwekul en zotternijen.
Sommige gelovigen vinden het respectloos dat ongelovigen in de kerk trouwen louter omdat ze dat een mooi decor vinden.
De Dijn: Ik ben het oneens met hen. Ik ben altijd tegen een kerk geweest die vindt dat je móét geloven. (met geheven vinger) En serieus geloven, hè! Je kunt namelijk niet perfect begrijpen wat wij doen wanneer we rituelen uitvoeren. En dat is ook helemaal niet belangrijk. Nogmaals: meedoen, het ritueel uitvoeren om het uit te voeren, dát is belangrijk. Een slimme godsdienst weet dat. Daarom leerde het katholicisme naast de catechismus, die enkel begrepen kan worden door een kransje theologen, ook de veel belangrijkere verhalen, principes en rituelen. Rik Torfs zei eens dat hij in de kerk meestal aan andere dingen denkt dan aan wat zich daar afspeelt. Wel, ik ook. Als je af en toe eens een klop op je kop krijgt of tranen in de ogen van wat daar gebeurt of wordt gezegd, is dat meer dan voldoende.
Een religieuze opvoeding is essentieel. Of beter, een puur seculiere opvoeding is triest.
Heeft het dan allemaal nog waarde, als je gewoon moet meedoen? U klinkt bijna als de Open VLD.
De Dijn: Die partij heeft het over ‘gewoon doen’, dat is iets helemaal anders. Het moet inderdaad meer zijn dan willoos meedoen. Je moet minstens naar de kerk wíllen gaan en die rituelen wíllen uitvoeren. Zelfs mensen die van hun geloof afvallen en dat spijtig vinden omdat ze beseffen dat ze nu iets missen in hun leven, vind ik daarom in zekere zin nog gelovigen. Daarmee volg ik de Franse filosoof Blaise Pascal: waar het op aankomt, is niet de rationaliteit van het geloof, maar de geloofspraktijk. Dus je moet niet knielen omdat je gelooft. Nee: kniel en je zult geloven.
Wat vond u van de heisa over de Bijbellezing van Paulus die werd uitgezonden op de VRT? Daarin wordt gezegd: ‘Vrouwen, wees onderdanig aan uw man als de man aan de heer.’
De Dijn: In tegenstelling tot wat het geroep daarover kan doen vermoeden, is dat een complex probleem. Dat citaat op zichzelf is hier en nu natuurlijk onaanvaardbaar. Maar de heisa illustreert mooi twee fundamentalistische manieren van denken: de religieuze en de seculiere. De religieuze interpreteert letterlijk wat in het heilig boek staat en verkettert wie dat niet doet. De seculiere denkt onderdanigheid en gelijkheid tussen man en vrouw voorgoed te kunnen definiëren. Wie het daar vervolgens niet mee eens is, noemt ze irrationeel én moreel verwerpelijk.
Het doet denken aan de eindeloze hoofddoekendiscussie. Voor vrouwenrechtenactiviste Darya Safai, die is geboren in Iran, is het een repressief symbool, terwijl de in België geboren moslima Yasmien Naciri haar hoofddoek ziet als teken van zelfbeschikking.
De Dijn: Precies. Net omdat symbolen in tijd en ruimte gesitueerd zijn, kun je dat debat nooit beslechten. In de betekenistheorie spreekt men in dat verband van de mogelijkheid van ‘contaminatie’: een symbool kan in de ene context volkomen aanvaardbaar zijn en in de andere helemaal niet. Het helderste voorbeeld daarvan is de swastika, al drieduizend jaar een diepreligieus symbool voor miljoenen hindoes. Tot de nazi’s het recupereerden was er geen enkel probleem mee. Maar nu? Moeten alle swastika’s weg uit de hindoeïstische tempels? Dat is absurd, dat begrijpt iedereen. Veel complexer is de vraag wat hindoes moeten doen in Europa, een continent dat zo diep is getekend door de gruwelijke ideologie waarvoor het hakenkruis hier symbool staat. De vraag is dus niet of het hakenkruis goed of slecht is, maar wel in welke context het wordt gebruikt. Als staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir (N-VA) denkt precies te weten wat de hoofddoek betekent en die daarom wil verbieden op school, dan vergist ze zich.
Ondertussen moeten we wel samenleven. Wat is dan een goede, zij het tijdelijke, oplossing voor de kwestie-Paulus?
De Dijn: We blijven die tekst gewoon in zijn geheel gebruiken en maken de afspraak dat we die telkens goed toelichten. Klaar.
Kan een festival als Tomorrowland een antwoord zijn op zingevingsvragen? Professor sys- tematische musicologie Marc Leman schreef op Knack.be van wel.
De Dijn: Tomorrowland is interessant, want het is zowel het perfecte postmoderne feest als een quasireligieus feest vol religieuze verwijzingen. ‘ The People of Tomorrow’ zijn het uitverkoren volk, de dj’s hun hogepriesters en hun plaats van samenkomst heet ‘ The Holy Grounds’. Dat is ook logisch. Wanneer het oude niet meer werkt, komt er iets nieuws, maar dat parasiteert stiekem op het oude. De fundamentele vraag is dan of het nieuwe ook de rol kan vervullen van het oude. In het geval van Tomorrowland denk ik van niet. Dat mist de ernst of diepgang van de oude rituelen. Daarin draaide het absoluut niet om het individu. Net doordat je jezelf erin kunt overstijgen en verliezen, zijn ze zingevend.
The People of Tomorrow zeggen dat ze zichzelf verliezen in het dansen. Leman noemt dat ‘lijfelijke religiositeit’, te vergelijken met de soeficeremonie.
De Dijn: (veert op) Maar bij de soefi’s gaat het toch niet over ‘ having a good time’ of over mijn emoties, mijn gedachten, mijn wil. Bij hen is het uit de bol gaan maar een bijproduct, op Tomorrowland is dat de essentie. Nee, die uit allerlei religieuze tradities in elkaar geknutselde wereld van Tomorrowland is praat voor de vaak om jonge gasten te verleiden. Pure commerce. (met pretoogjes) Maar bon, dat is religie ook vaak.
Herman De Dijn
– 1943: geboren in Galmaarden
– 1961-1965: studeert wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven
– 1971-1973: doctoreert aan de KU Leuven en de universiteit van Cambridge
– 1977-2008: professor in de geschiedenis van de wijsbegeerte (KU Leuven)
– boeken: De rationaliteit en haar grenzen (1999), Religie in de eenentwintigste eeuw (2007) en Vloeibare waarden (2014)
Bent u altijd zo gevoelig geweest voor het belang van rituelen?
De Dijn: Nee, dat inzicht kwam toen ik kinderen kreeg. Hoe kun je nu een familie hebben zonder rituelen, besefte ik. Je kunt die natuurlijk zelf fabriceren, wat velen doen. Maar dat heeft niet dezelfde waarde, zoals Frans Verleyen zou beamen. En dus heb ik mijn kinderen met zachte hand gedwongen mee ter kerke te gaan. Ik denk, wederom, het omgekeerde van de verlichte filosofen: een religieuze opvoeding is essentieel. Of beter, een puur seculiere opvoeding is triest, want ze leert je de rituelen niet van binnenuit kennen.
U draagt dit boek op aan uw kleinkinderen. Welke rituelen zou u hen graag zien doorgeven?
De Dijn: (Denkt lang na) Ik hoop dat ze het onderscheid kunnen blijven maken tussen de flauwerik die wij allemaal maar zijn en de rol die we spelen. Dat ze dus eerbied blijven koesteren voor hun ouders, bijvoorbeeld. Vader zijn, weten wiens dochter je bent: dat bepaalt sterk mee wie je bent. In onze moderne tijd zien we onszelf als volstrekt rationele, strikt individualistische wezens die helemaal zelf hun keuzes maken en identiteit bepalen. Dat is natuurlijk niet zo. Het zijn de rollen die we spelen en de betekenis die wij collectief daaraan geven die ons maken tot wie we zijn. Dát is de essentie van het menselijk leven. En de meeste mensen weten dat niet. Kun je je dat voorstellen?
Herman De Dijn is op 2/12 te gast in Flagey in de filosofische lezingenreeks Spreek/Tijd.
Beluister Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier