Dirk Draulans

Filosofen hebben een heel biologische houding als het om natuur gaat

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het blijft verbazingwekkend hoe moeilijk filosofen het hebben om van een juiste uitgangspositie te vertrekken bij hun analyses van het niet-menselijke deel van de natuur.

Een krant maakt reclame voor een dvd met een natuurreeks over de poolgebieden, met het wat lacherig gebrachte argument dat er binnenkort als gevolg van het broeikaseffect geen natuur meer te zien zal zijn in de poolgebieden, dus dan is zo’n dvd wel handig. Reclamemakers staan bekend om hun lichtzinnigheid, dus dit hoeft niet ernstig genomen te worden. De meeste mensen zagen de natuur van de poolgebieden, zoals ijsberen en pinguïns, sowieso alleen op televisie.

Of af en toe eens in een dierentuin, waar wel dikwijls pinguïns te zien zijn, maar hoe langer hoe minder ijsberen. Die zijn niet gemaakt voor een leven in een zoo. Maar het is overduidelijk dat er een tendens groeit dat spectaculaire dieren, zoals tijgers en panda’s, binnen afzienbare tijd talrijker zullen zijn in dierentuinen – of toch op zijn minst in gevangenschap – dan in de natuur.

Wat de prangende vraag doet rijzen of die dieren meegerekend moeten worden in de populaties van de betrokken diersoort, of ze deel blijven uitmaken van de biodiversiteit. Dierentuinen zullen natuurlijk graag beweren van wel, om hun milieubeschermende functie te benadrukken. Maar de dieren van dierentuinen, zelfs als ze uit kweekprogramma’s komen, zullen uiterst zelden de weg terug vinden naar de natuur. Dierentuinen zijn fantastisch als educatief en vermakend element, als sensibilisering voor mensen die steeds minder met de echte natuur te maken krijgen, maar voor het natuurbehoud en voor het dierenwelzijn hebben ze weinig belang.

Wat niet belet dat een of andere Vlaamse filosoof het onlangs nodig vond te poneren dat hij als dier toch liever in een dierentuin zou zitten dan in de vrije natuur. Hahahaha! Steek die mens onmiddellijk in de gevangenis, want dat is het mensenequivalent van een zoo voor vele dieren met een wat ingewikkelde levensstijl, zoals de onze. En waarschijnlijk ook voor vele andere soorten. In een gevangenis krijg je ook eten, en verzorging, en vertier, maar toch lijken de meeste gevangenen er minder graag te zitten dan in de rest van de maatschappij, waar je nochtans dikwijls hard moet werken om aan de kost te komen.

In die filosofische gemakkelijkheidsoplossing zal een kip in een batterij het ook beter hebben dan de oerkip waar alles voor de kippen mee begon: het bankivahoen in zijn wouden aan de voet van de Himalaya. De kip werd in het zog van de mens misschien wel de succesvolste vogel aller tijden, maar of een kip die de keuze zou kunnen maken spontaan voor een goed verzorgd bestaan in een batterij zou kiezen, is zeer de vraag.

Het blijft verbazingwekkend hoe moeilijk filosofen het hebben om van een juiste uitgangspositie te vertrekken bij hun analyses van het niet-menselijke deel van de natuur. De Nederlandse filosoof Bas Haring schreef een als provocerend omschreven boek over de kwestie dat het misschien toch niet zo erg is dat vele diersoorten uitsterven, met de panda op kop. Provocatie zal wel de hoofdbedoeling geweest zijn, want ook een filosoof moet zijn boeken in de aandacht krijgen om de verkoop aan te zwengelen.

Natuurlijk gaat geen mens een ander dan emotioneel nadeel ondervinden van het verdwijnen van de panda, die als logo van het WWF een sterke symboolfunctie gekregen heeft. Natuurlijk verdwijnen er soorten, aan de lopende band, vandaag vooral omdat ze er niet in slagen zich volgens het principe van Darwiniaanse natuurlijke selectie aan te passen aan de snel veranderende levensomstandigheden die wij op grote schaal creëren, vooral als gevolg van het verdwijnen van vele biotopen die wij als minder geschikt voor onszelf achten en die dus plaats moeten maken voor iets dat bruikbaarder is. Daar zijn uiteraard kevers en amfibieën bij, waar de meesten van ons nog minder wakker van liggen dan van blauwvintonijnen of Javaanse neushoorns.

Het valt altijd weer op hoe kortzichtig vele filosofen zijn als het over natuur gaat. Bescherming van soorten heeft in de eerste plaats te maken met bescherming van biotopen. Het beschermen van de reuzenpanda beschermt ook vele dieren en planten uit het nevelige bamboewoud van de bergen in Centraal-China waarin de dieren leven. Een regio die steeds meer profiteert van pandatoerisme, in analogie met gorillatoerisme en walvistoerisme en andere vormen van ecotoerisme. Zonder safariparken zouden er waarschijnlijk zo goed als geen leeuwen meer overblijven. Zonder er een commerciële attractie van te maken zou natuurbescherming nóg moeilijker zijn – tot spijt van wie het benijdt.
Natuurlijk kan de mens zonder dieren, of toch zonder diversiteit, kan hij leven in een wereld vol andere opportunisten dan hijzelf, zoals ratten en ganzen en distels en bramen.

Toch hokken de meeste toeristen op het eiland Mauritius samen in het enige restantje woud dat daar nog rest, en laten ze de suikerrietplantages die het grootste deel van het eiland bedekken links liggen. Toch gaan de mensen in de Verenigde Staten niet op bezoek in Iowa, een staat met een monocultuur van maïsvelden, maar wel in Montana met zijn bergen en wouden. Ook bij ons gaan de mensen liever fietsen in bosrijke gebieden dan in grootschalige landbouwzones – de vereniging Natuurpunt is groot geworden door het stimuleren van natuurtoerisme. Mensen hebben blijkbaar een sterke reflex om liefst zo ongerept en origineel mogelijke natuur te willen opzoeken.

In feite is er inzake de houding van filosofen ten opzichte van natuurbescherming een paradox gegroeid. Filosofen zijn biologischer in hun benadering van natuurbehoud dan vele biologen, omdat ze hier koudweg het principe van natuurlijke selectie willen laten primeren. Terwijl veel geëngageerde biologen hun activiteit steunen op het ethisch-filosofische besef van verantwoordelijkheid waar wij in een andere – menselijke – context door filosofen zo mee om de oren geslagen worden, onder meer omdat het net dat is wat mensen onderscheidt van andere soorten. Filosofen beseffen door hun soms blinde focus op de mens blijkbaar minder dan biologen dat wij ook verantwoordelijk zijn voor de gevolgen van onze acties op de rest van de wereld.

Dirk Draulans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content