Van Overtveldt vs. SP.A: hoe een claim van de minister van Financiën niet te checken bleek

Johan Van Overtveldt (N-VA). © ID

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Draait de Belgische fraudebestrijding meer dan ooit op volle toeren? Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) beweert van wel. Maar zijn argument daartoe valt, zelfs na ampel onderzoek, niet na te trekken. Het verhaal van de ‘Factchecker’ die nooit is verschenen.

‘Subiet even tijd?’

Het is elf uur ’s ochtends, een maandag in november 2017. Ik been bij Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck binnen om de ‘Factchecker’ voor het volgende nummer te bespreken. Zes uiteenlopende onderwerpen komen ter sprake, één springt eruit: ‘In een interview over de Paradise Papers op Radio 1 heeft minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) zijn resultaten inzake fraudebestrijding tot twee keer toe “historisch” genoemd’, zeg ik.

‘”Het aantal geopende fraudedossiers, het aantal uitgevaardigde claims, en het aantal effectief geïnde bedragen in het kader van fraudegevallen zitten op historische hoogte”, zei hij. Later in datzelfde interview claimde Van Overtveldt dat opnieuw. “We investeren in ICT en andere mogelijkheden om aan onderzoek te doen zoals dat in 2017 past, en de resultaten zijn er ook. Ik herhaal: wat betreft geïnde bedragen uit fraudezaken, het aantal claims dat effectief neergelegd wordt én het aantal geopende zaken zitten we op historische hoogte. Dus de fraudebestrijding draait meer dan ooit op volle toeren.”‘

Het hele debat over de stijgende of dalende opbrengst van fiscale fraude heeft niets met de inhoud te maken. Het is puur politiek

Gerd Goyvaerts, fiscaal advocaat

Bultinck monstert zijn notities en wikt. ‘Niet sexy, misschien, maar wel een belangrijk thema. Dat wil ik écht weten.’

Hete aardappel

Fiscale fraudebestrijding is geheid gehannes tussen regering en oppositie, des te meer omdat SP.A-voorzitter John Crombez in de vorige regering staatssecretaris voor Fraudebestrijding was. Neutrale expertise vinden wordt daardoor bemoeilijkt. Maar de research kan ook snel en simpel zijn. Francis Adyns bellen, woordvoerder van de FOD Financiën, en hem vragen om een historisch overzicht van de geïnde bedragen uit fraudezaken sinds 1999?

Think again.

Galant schuift Adyns de hete aardappel door. ‘Als u toelichting vraagt bij een uitspraak van de minister, komt dat dan niet eerder de woordvoerder van de minister toe?’

‘Met hem neem ik sowieso ook contact op. Maar ik dacht bij u al de cijfers te vinden.’

Adyns kan me een link sturen naar de resultaatcijfers van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) in het jaarverslag van de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) in 2016. ‘Maar daar stopt het. Als u meer wilt, moet u bij de woordvoerder van de minister zijn.’

Ferry Comhair heet die – ik toets meteen zijn nummer in. Aan de lijn krijg ik hem niet, maar binnen het uur loopt wel een e-mail binnen met als bijlage drie pagina’s aan cijfers en tabellen. ‘In 2016 werd 254.615.000 euro geïnd’, schrijft Comhair. ‘Het hoogste cijfer sinds de metingen.’

De tabel waaruit dat blijkt, gaat slechts terug tot 2013. Kun je dat ‘historisch’ hoog noemen? Ja en nee. Maar semantiek is niet mijn eerste zorg. Wat er wel en niet in die cijfers zit, dát is de vraag. Op zoek naar het antwoord stoot ik online op een factcheck van Inti Ghysels van de SP.A-studiedienst, precies over de stelling die op mijn eigen werktafel ligt.

‘Record in de strijd tegen fraude? Klopt niet. #factcheck’, luidt de kop stellig. Het stuk waaruit dat moet blijken, ziet er degelijk uit. Gedetailleerd en uitvoerig gedocumenteerd, met verwijzingen naar parlementaire documenten en het jaarverslag dat ik van Adyns heb ontvangen.

Volgens Ghysels vergelijkt de minister appels met peren. De geïnde bedragen van Johan Van Overtveldt voor 2015 en 2016 bevatten ook ‘spontane regularisaties’ – geregulariseerd zwart geld van tot inkeer gekomen belastingzondaars – terwijl dat voor de jaren voordien níét zo was, schrijft de SP.A-studax. ‘Om een correcte vergelijking te maken met de resultaten van de BBI in 2013 en 2014 mogen deze bedragen niet in rekening gebracht worden.’ Ghysels’ conclusie: ‘De resultaten van de BBI exclusief de regularisaties geven duidelijk een dalende trend aan sinds 2014. Het resultaat 2016 ligt zelfs 35 procent lager dan het resultaat 2014. ‘

Van Overtveldt vs. SP.A: hoe een claim van de minister van Financiën niet te checken bleek
© FRED

De minister zegt A, de oppositie B, hun respectievelijke cijfers staan nu open en bloot op mijn scherm. Die van SP.A zijn uitgesplitst (‘BBI-effectief geïnd’, ‘BBI-exclusief instructie’), die van de minister niet. De vraag of de geïnde bedragen historisch hoog zijn, wordt nu, als je de zaken scherpstelt: vergelijkt de minister appels met peren?

‘Truc met de cijfers’

Om dat in te schatten, ga ik te rade bij een topexpert in fiscaliteit die liever anoniem wil blijven en bij Michel Maus, advocaat en professor fiscaal recht aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).

De twee experts geven de SP.A gelijk. Van Overtveldt doet volgens hen een ’truc met de cijfers’. Heeft de BBI in 2016 meer geïnd dan voordien? Ja. Maar wat de minister er niet bij vertelt, is dat er de laatste jaren een en ander veranderd is. Tot 2014 was opdracht van de BBI enkelvoudig: fraudetaxatie. Na een zogenoemde ‘interne instructie’ voor de BBI is daar voor 2015 en 2016 – tijdelijk – het innen van spontane regularisaties bij gekomen. Het geld dat die hebben opgeleverd, zit wel vervat in het ‘recordcijfer’ van Van Overtveldt. Maar soortgelijk geregulariseerd zwart geld is niet meegerekend in het cijfer voor 2013 en 2014, waarmee hij nochtans 2016 vergelijkt. Hij vergelijkt appels met peren, bevestigen de experts. Kijk je uitsluitend naar de cijfers van de taxatie- of fraudeopdracht van de BBI, dan gaan die erop achteruit.

Ondertussen heeft Ferry Comhair nog laten weten, per e-mail en in drie zinnen, dat de spontane rechtzettingen wél vervat zitten in de cijfers voor 2013 en 2014. Klopt het argument van SP.A en de twee experts dan niet? Comhair voegt er trouwens fijntjes een postscriptum aan toe. ‘Er is eind deze week nog een update van de cijfers op komst. Ze zullen nog hoger liggen.’

Fast forward naar woensdag. Mijn ‘Factchecker’ is klaar, de conclusie luidt ‘Grotendeels onwaar’: de cijfers kloppen, maar Van Overtveldt vergelijkt volgens experts appels met peren.

‘Goed stuk. Straf’, zegt Bert Bultinck nadat hij het gelezen heeft. ‘Maar nog niet helemaal rond, toch?’

‘Het is inderdaad woord tegen woord. De oppositie en twee experts aan de ene kant, de minister aan de andere. Die blijft bij zijn punt.’

‘Liegt Van Overtveldt dan?’

‘”Liegen is veel gezegd”, klinkt het bij Inti Ghysels, die ik net aan de lijn heb gehad. Wat stel je voor?’

‘Stuur nog een laatste mail naar Francis Adyns van de FOD Financiën, met de vraag of die regularisaties voor 2013 en 2014 nu in de cijfers zitten of niet. Zegt hij nee, net als de twee experts, dan is het opgelost.’

‘Je kunt van Adyns toch niet verwachten dat hij zijn voogdijminister afvalt?’

Een minister toetert A, de oppositie roept B, het publiek staat erbij en kijkt verweesd toe

‘Misschien niet. Maar Adyns zit al jaren op post, heeft een ijzersterke reputatie, en liegt bij mijn weten nooit. Stuur die mail maar.’

Pikant en fors

Woensdag is evenwel ‘vrije dag, Koningsdag’, zegt een mail van Francis Adyns. Donderdagmiddag krijg ik antwoord. Dat bevestigt niet de versie van de experts, wel die van Ferry Comhair. ‘In de cijfers van de voorgaande jaren (2013 en 2014, nvdr.) zitten ook spontane rechtzettingen’, lees ik. Daarmee weerlegt Adyns het kernargument van de SP.A. Maar dan komt the devil in the detail: ‘Let wel, de ontvangsten uit de eigenlijke fiscale regularisatierondes zitten er niet bij.’

Spontane rechtzettingen en inkomsten uit fiscale regularisatierondes zijn allebei zwart geld dat wit wil worden, maar zijn dus niet hetzelfde? Hoegenaamd niet, bevestigt Adyns aan de telefoon. ‘De procedure is compleet anders.’

‘Heeft de SP.A dan ongelijk?’

‘Ik geef u de cijfers. U zult begrijpen dat ik geen politieker ben’, zegt hij finaal.

Ik brief de anonieme fiscaal expert over het nieuwe element in mijn verhaal. Dat volgens Comhair de spontane regularisaties in de cijfers van 2013 en 2014 zitten, wist hij al.

‘Maar de FOD Financiën bevestigt dat nu. Verandert dat iets aan uw inschatting?’

Hij mailt me twee uur later, pikant en fors. ‘Ik verzoek u om alle quotes die op mij betrekking hebben uit het artikel te schrappen en mijn naam niet te vermelden. Ik wens geen verdere medewerking meer aan uw artikel te verlenen.’

Had hij zich dan vergist? Tijd voor een extra hulplijn, en wel in de persoon van professor fiscaal recht Bruno Peeters (Universiteit Antwerpen). ‘Inderdaad ja, sorry, mijn vraag is technisch en specifiek. Contact opnemen met Gerd Goyvaerts, zegt u?’ – ‘Goyvaerts is fiscaal advocaat bij Tiberghien. Houdt zich bijna uitsluitend met fiscale regularisatie bezig en heeft daarover bijdragen gepubliceerd in Kluwer en het Tijdschrift voor Fiscaal Recht.’

Alleen als het interview met Goyvaerts de aha oplevert, kan de ‘Factchecker’ morgen nog naar de drukker.

Onbeslist

Vrijdagochtend, 9 uur. Haarfijn legt Gerd Goyvaerts me uit wat er de jongste jaren is veranderd, zowel op het terrein als qua wetgeving. Hij bevestigt dat spontane rechtzettingen er altijd zijn geweest, ook in 2013 en 2014. Maar de mist klaart daarmee nog niet op.

‘Als ik “geïnde bedragen uit fraudezaken” zeg, wat hoort daar volgens u dan bij?’

‘Je kunt die vraag niet beantwoorden zonder in rekening te brengen hoe de regels de afgelopen jaren veranderd zijn’, zegt Goyvaerts. ‘De inkomsten van de BBI zijn niet gedaald, zoveel is zeker. Maar nogmaals: aan de hand van de cijfers kun je niet veel zien. Het gaat erover welke cijfers je in welke tabel wilt stoppen en waarom. Dat hele debat over de stijgende of dalende opbrengst van fiscale fraude heeft eigenlijk niets met de inhoud te maken. Dat is puur politiek. Puur retoriek. Oppositie tegen regering en vice versa.’

Ik verzoek u om alle quotes die op mij betrekking hebben uit het artikel te schrappen en mijn naam niet te vermelden

E-mail van topexpert

Ik brief mijn hoofdredacteur. ‘Ook Gerd Goyvaerts ziet naar de letter geen graten in Johan Van Overtveldts claim. Maar een inhoudelijk sluitend argument om de SP.A méér ongelijk te geven dan de minister, heb ik ook bij hem niet gevonden.’

‘Toch uitschrijven, dat stuk’, suggereert Bert Bultinck. ‘Desnoods maken we voor één keer een categorie “Onbeslist”?’

‘Als de claim niet te checken valt, past het verhaal niet in het format, vind ik.’

Zo verstrijkt de deadline en verschijnt er voor het eerst in vijf jaar onvoorzien geen ‘Factchecker’ in Knack.

In de weekendeditie van het Het Belang van Limburg staat een dag later een interview met Johan Van Overtveldt waarin hij opnieuw 2016 een recordjaar noemt. Beargumenteerd met cijfers, nu: ‘254.615.000 euro geïnd. Het hoogste cijfer sinds de metingen.’

Om de kwestie alsnog helder te krijgen, rijd ik de volgende vrijdag naar de zuidrand van Brussel.

Allebei en niemand

Mark Delanote verwacht me daar. Hij is professor fiscaal recht (Universiteit Gent/VUB), advocaat bij Bloom-Law, en zat als onafhankelijk expert in de Kamercommissie Panama Papers. In de bundel papier die Delanote op tafel legt, zit een artikel uit De Tijd van die ochtend: ‘2016 recordjaar in strijd tegen fiscale fraude’, ‘308 miljoen aan fraudegeld effectief geïnd’. Terwijl hij zijn stoel bijschuift, flitst het postscriptum van Ferry Comhair door mijn hoofd.

‘Zijn de geïnde bedragen in fraudezaken historisch hoog, zoals Johan Van Overtveldt zegt?’

‘Dat is juist’, antwoordt Delanote weloverwogen. ‘De cijfers in de tabel van de minister tonen de bedragen die de BBI effectief heeft geïnd. Die stijgen, met 2016 als “historische” hoogtepunt over de laatste vijf jaar. In tegenstelling tot wat de SP.A zegt, zitten spontane rechtzettingen inderdaad wél vervat in de cijfers van 2013 en 2014. Maar omdat fiscale regularisatie toen eerder bij uitzondering via de BBI gebeurde, is de clou natuurlijk dat de omvang van die spontane rechtzettingen in 2012, 2013 en 2014 bij de BBI hoogstwaarschijnlijk veel kleiner is dan in 2015 en 2016, toen spontane rechtzettingen bij de BBI wél de regel waren.’

Hoeveel lager? Dat weet volgens Delanote niemand, want die cijfers zijn niet apart bijgehouden.

‘Van Overtveldt heeft dus gelijk, zonder truc, en Inti Ghysels niet?’

‘Ze hebben allebei gelijk! Van Overtveldt naar de letter, Ghysels naar de geest. Maar de kern van de zaak? Geen van beiden kan daaruit harde conclusies trekken over de strijd tegen fiscale fraude en of die nu meer of minder opbrengt dan vroeger.’

Een minister toetert A, de oppositie roept B, het publiek staat erbij en kijkt verweesd toe. Dat je politieke retoriek zelfs met officiële informatie en topexperts niet kunt factchecken, omdat er geen degelijke en eenduidig te interpreteren cijfers bestaan, is dat normaal?

We weigeren het te geloven.

‘Maar 10 à 20 procent van de fraudefacturen wordt betaald’

Wie wil inschatten hoeveel geld de strijd tegen fiscale fraude opbrengt, komt terecht in een walhalla aan vakjargon en procedures.


Het ‘vastgestelde’ of ‘ingekohierde’ bedrag – in 2016 ongeveer 1,7 miljard euro – is wat er volgens de BBI zou moeten worden terugbetaald. De BBI controleert, stelt vast wat zij fraude noemt, en stuurt dan de factuur. Maar geviseerden procederen en betwisten vaak, natuurlijk. Krijgt de fiscus van de rechter ongelijk, dan vist de BBI achter het net. Dat doet de fiscus sowieso bij failliete bedrijven: die bestaan niet meer, waardoor er ook niets meer te halen valt.


De bedragen die er meer toe doen dan de ‘ingekohierde’ som, zijn de zogeheten ‘effectieve invorderingen’ of ‘geïnde bedragen’ van Johan Van Overtveldt. ‘Dat is wat er na de vaststelling van fraude ook daadwerkelijk betaald is, verduidelijkt Karel Anthonissen, de gewestelijk directeur van de BBI in Gent.


‘Die effectieve invorderingen worden voortdurend bijgesteld, maar finaal int de BBI tot nog toe maar 10 à 20 procent van het totale ingekohierde bedrag. Twee tot vijf jaar nadat wij fraude hebben vastgesteld en het aanslagbiljet verstuurd, kan de ontvanger dus drie dingen constateren. Ofwel is de factuur betaald, ofwel is de belaagde van betaling ontheven door de rechter, ofwel is de vogel gevlogen – de vennootschap is intussen failliet, of we kunnen niet aan het geld omdat het pakweg op de Antillen zit.’

Hoe moet het dan wél?

‘Een geslaagde strijd tegen fiscale fraude doet elke burger correct belastingen betalen, omdat hij het noodzakelijk en rechtvaardig vindt of omdat hij bang is om gepakt te worden’, zegt fiscaal expert Mark Delanote. ‘Dat de geïnde bedragen stijgen, is op zich geen slecht teken. Maar ooit moet de knik er komen. Want blijft de curve stijgen, dan is de mentaliteit niet veranderd.’


Het ultieme bewijs van succes in de strijd tegen fiscale fraude is dat het bedrag – het recordbedrag! – waarop Johan Van Overtveldt zich nu beroept op nul zit?


À la limite wel, ja’, zegt Delanote.


Hoe meet je het succes dan wel? Delanote pleit voor een helder gedefinieerde rendementsmeting. ‘Wat rekenen we als opbrengsten uit fraudebestrijding en wat niet? Belastingzondaars die uit eigen beweging zwart geld aangeven en daarop een boete en extra belastingen betalen: rekenen we die som mee? Opbrengsten uit rechtszaken over principiële kwesties, uit getouwtrek over de vraag of bepaalde kosten nu wel of niet aftrekbaar zijn, bijvoorbeeld: rekenen we die mee? Of bedoelen we met inkomsten uit fraudebestrijding alleen het geld dat het speurwerk – de ‘jacht’ – van de BBI oplevert? Zo ja, wat dan met de lokale belastinginspectiediensten? De bakker om de hoek krijgt misschien niet de BBI maar een lokale inspecteur over de vloer. Wat die aan fraude taxeert en int, ook in grotere zaken, zit niet in het cijfer van Van Overtveldt. Is dat dan geen “geïnd bedrag in fraudezaken”?’


De inkomsten die je als ‘geïnde bedragen’ hebt gedefinieerd, moet je natuurlijk eerst secuur bijhouden. Om vervolgens rendement te kunnen meten, moet je de inkomsten ook aan de fraudezaak koppelen waarvan ze het resultaat zijn.


Delanote: ‘Wat de BBI vandaag int, kan het resultaat zijn van een uitspraak van de rechter in een dossier dat begonnen is met BBI-speurwerk van tien jaar geleden. Omgekeerd kan het bijvoorbeeld zijn dat de BBI in 2017 enorm hard werkt, gigantisch veel taxeert of ‘inkohiert’, maar niets int omdat alles in een proces wordt getrokken. De vraag is dus niet alleen hoeveel de BBI taxeert in 2017. Hoeveel procent van dat ‘ingekohierde’ bedrag is er twee, vijf, tien jaar later geïnd? Dát wil ik weten. Welke norm willen we daar halen? En halen we die niet, hoe komt dat dan?’


‘Definieer je dossiers, leg een lijst aan van wat je inkohiert, en bereken na verloop van jaren je rendement. Alleen dan zul je weten of de strijd werkt of niet.’

Meer informatie over de factchecks vindt u op de website van Knack.

U vindt onze factchecks ook terug bij deCheckers, samen met betrouwbare factchecks van andere Vlaamse redacties.

Knack is erkend lid van het International Fact-Checking Network (IFCN) en European Fact-Checking Standards Network (EFCSN).

Krasse uitspraak, straf cijfer of dito feit in de actualiteit gezien?
Vul uw vraag in op de website van deCheckers met exacte bronvermelding van het citaat of stuur het naar factcheck@knack.be.


Roularta Media Group
© Roularta Media Group

Knack maakt onderdeel uit van Roularta Media Group.

Partner Content