Ex-wereldkampioen Paul Herygers blikt vooruit op het WK: ‘Wout van Aert is bezig aan een slim seizoen’
Het WK veldrijden, komend weekend in Valkenburg, wordt er volgens Paul Herygers één om duimen en vingers bij af te likken. ‘Welke veldrijder kan zeggen dat hij Wout van Aert en Mathieu van der Poel heeft geklopt?’
Bij het Belgisch Kampioenschap zat Sven Vanthourenhout in de Sporza-studio’s. ‘Wout van Aert zal 110 procent moeten zijn, en dan nog’, zei de bondscoach over de de kansen op een Belgische regenboogtrui. Het moet lang geleden zijn dat de Belgen met zo weinig vertrouwen toeleefden naar het wereldkampioenschap veldrijden, dat dit jaar plaatsvindt in het Nerlands-Limburgse Valkenburg, bekend van de Cauberg en de Amstel Gold Race. De meest gehoorde pronostiek is dat Mathieu van der Poel daar vlot zal winnen. Pletwals Van der Poel zit dit seizoen al boven de 25 overwinningen. Zulke cijfers hebben we niet gezien sinds de hoogtijdagen van Sven Nys. Alleen Wout van Aert kan zich min of meer in het zog van Van der Poel handhaven, maar Valkenburg ligt de Nederlander beter dan de Belg. Boeken toe, dan maar? Nee, dat vindt Paul Herygers voorbarig. ‘Iedereen zegt dat het al beklonken is, maar ik kan me geen enkel WK herinneren waarin het liep zoals we op voorhand dachten’, vertelt de ex-wereldkampioen, sinds jaar en dag de vaste commentaarstem naast Michel Wuyts. ‘Op wereldkampioenschappen is al zo dikwijls het ondenkbare gebeurd. Herinner je wat Van der Poel vorig jaar op het WK meemaakte: vier keer lek! Mijnheer Pech rijdt ook mee, hè.’
Het vrouwenveldrijden is topsport geworden. Het is tijd dat de vrouwen dat ook in hun loonzakje mogen voelen.
‘Het parcours is in Van der Poels voordeel en motivatie heeft hij voor tien, want de roots van zijn familie liggen in die streek. Hoogvorm hebben én een WK in eigen land: het leven kan mooi zijn als je op een wolk zit. Ik begrijp dat onze bondscoach niet te hoog van de toren blaast, maar denk je dat Mathieu het cadeau zal krijgen? Nee, verdikke: Wout van Aert heeft geïnvesteerd om goed te zijn in Valkenburg. Crossen laten schieten, heel hard gewerkt op stage. Ik voorspel tussen die twee een strijd om duimen en vingers bij af te likken.’
We kunnen er niet omheen: Mathieu van der Poel is de man van het seizoen. Het zou bitter smaken als hij het WK niet zou winnen.
Paul Herygers: Vader Adrie van der Poel beweert dat Matje gekozen heeft om dit seizoen veel te winnen en weinig te sparen. Een beetje à la Sven Nys: als de hoogvorm er is, neem je elke koers met beide handen aan. Een nieuwe regenboogtrui is in zo’n superseizoen een must, en toch laat Mathieu zich niet gek maken. Van stress is in de verste verte geen sprake. De jeugd van tegenwoordig kent dat niet meer. Wout krijg je ook onmogelijk nerveus.
Is Van der Poel niet gewoon sterker dan Van Aert? Bij de jeugd overklaste hij hem, en dit is pas het eerste seizoen dat Van der Poel zonder operatie de zomer doorkwam.
Herygers: Zoiets zou ik pas durven te beweren als we twee van die seizoenen zouden zien van Mathieu. Hij koerst momenteel buiten categorie, maar Wout heeft ook zulke jaren gehad. Wie weet helt de balans volgend seizoen weer naar de andere kant over.
Mathieu heeft op een slappe koord gedanst, vergeet dat niet. Twéé knieoperaties: zoiets is zware kost. Als sportchirurg Toon Claes een paar millimeter te diep snijdt, kan het anders uitdraaien. Hem in het circuit houden was een huzarenstuk, en dan nu zo presteren: sterk! Als Mathieu nog eens op die knie valt, kan het lelijk aflopen. Ik vraag me weleens af of hij daar vaak aan denkt. Laten we hopen dat we er alsjeblieft van gespaard blijven.
Van Aert delft momenteel het onderspit, maar hij is bezig aan een slim seizoen. Als je grote concurrent zó uitpakt, kun je in de verleiding komen om jezelf naar de vaantjes te rijden om het gat te dichten. Hoeveel flauweriken zouden hem vragen: ‘Wat is het, kameraad? Kun je het niet meer?’ Wout heeft zich niet laten vangen. Hij blijft rustig, traint verder en twijfelt niet dat het tij vroeg of laat keert.
Mathieu van der Poel is een coureur van de ouwe stempel: geen trainingsschema’s, en frieten op zondagavond.
Herygers: Het is nog straffer: er zijn crossen geweest – niet één, maar verscheidene – waarbij Mathieu niet eens opwarmde en nóg met een straat voorsprong won. De rest volgt braaf het schemaatje: op dat uur een beetje gel drinken, dan gaan losrijden, en zeker niet te vroeg naar de start. Van der Poel veegt daar allemaal zijn voeten aan en klopt ze nog. Wees maar zeker dat die anekdote ook bij de tegenstand bekend is.
Mathieu en Wout zijn klasbakken zonder weerga, maar het zijn totaal verschillende coureurs. Van der Poel hoeft maar een balkje of een modderige bocht te zien, en de stuntman in hem wordt wakker. Van Aert houdt niet van springen of stunten. Hij is een pure hardrijder, en lopen kan hij als de beste – maar vettige loopcrossen hebben we al een paar winters niet meer gekregen. Het weer helpt Wout niet.
Niels Albert, ploegleider van Wout van Aert, vat de krachtsverhoudingen zo samen: ‘Je hebt supertalenten, en je hebt jongens die hun best doen.’
Herygers: Dat is me te simpel. Moeder Natuur was Wout en Mathieu welgezind, maar als ze met hun gaven zouden sollen, dan zakt alles als een pudding in elkaar. We hebben andere godenzonen zien passeren: ze verwaarloosden hun talent en vandaag kent niemand ze nog. Zelfs de grote twee mogen niet op hun lauweren rusten. Eén vettige portie friet kan, maar niet elke dag.
Het valt me op hoe volwassen Wout en Mathieu zijn. Je zou verwachten dat een jonge gast zich al eens laat gaan, maar nee. Ik hoor ze interviews geven met de air van een politicus met dertig jaar dienst. Niet normaal voor die leeftijd.
Kunt u zich voorstellen dat een derde partij wereldkampioen wordt?
Herygers: Voor het BK zei ik: ’90 procent kans dat Wout wint.’ Die 10 procent twijfel was genereus, ik doe niemand een plezier als ik op voorhand de spanning eruit haal. Maar ik zie niet in wie in Valkenburg kan tegenwringen. Laurens Sweeck? De omloop ligt hem niet. Toon Aerts of Lars van der Haar kunnen er beter uit de voeten, maar kunnen ze de grote twee volgen? Dat lijkt me onwaarschijnlijk.
Kevin Pauwels is niet eens geselecteerd voor het WK.
Herygers:Kevin maakt mee wat iedereen vroeg of laat overkomt: de tijd haalt hem in. Een mooie carrière gehad, maar tegenwoordig zijn de anderen sneller. Hij is ook niet gediend met de koersstijl van Van Aert en Van der Poel. Die vlammen van bij de start. Kevin blaast zijn motortje op als hij probeert te volgen.
Hij is niet de enige. Van Aert en Van der Poel forceren vroeg in de koers de beslissing, waardoor de spanning snel vervliegt. Zijn die twee de tak aan het afzagen waarop ze zelf zitten? Als ze wachten tot de laatste ronde om het verschil te maken, winnen ze net zo goed.
Herygers: Wout en Mathieu denken niet aan show, nee. Ze willen winnen, maakt niet uit hoe. Sven Nys zou de anderen nooit van aan de start knock-out meppen. Nys aanschouwde de debatten en deelde in de vijftigste minuut een lel uit. Je kunt Van Aert en Van der Poel natuurlijk ook niet vragen om het alsjeblieft een beetje spannender te maken. Zoiets mag je niet faken, het moet ontstaan. De ideale wielershowman is Peter Sagan: hij koerst met stijl, wint veel, maar ook als hij verliest hebben de mensen iets om over te praten. Wout en Mathieu zullen, hoop ik, ooit onze sagannetjes worden.
Ik verzamel wollen wielertruien, maar mijn eigen truien heb ik weggegeven. Spijt dat ik daarvan heb.
Wat vinden de sponsors van de subtoppers ervan? Hun kopmannen worden weggereden.
Herygers: Ach, er is zó veel aandacht voor cyclocross dat de derde, vierde en vijfde ook uitgebreid in beeld komt. Zo’n diepe kloof hebben we sowieso nog nooit gezien. Toen ik aan de top stond, zaten ze aan alle kanten klaar om mijn kop af te kappen: Daniele Pontoni, Richard Groenendaal, Adrie van der Poel, Radomir Simunek, Erwin Vervecken. Zelfs bij Roland Liboton, die bijna elke cross won, waren de verschillen minder extreem. Roel moest elk weekend uit zijn doppen kijken of een ander ging ermee lopen. Maar vandaag, jongens… Welke veldrijder kan zeggen dat hij Wout van Aert en Mathieu van der Poel heeft geklopt? Dat is de laatste drie jaar maar één of twee keer gelukt, en de winnaar had toen serieus de omstandigheden mee.
Rob Peeters, die na dit seizoen stopt, zei in Het Nieuwsblad dat er minder volk en minder sfeer is op de veldritten.
Herygers: Dat hoor ik al lang, en er zal wel een beetje waarheid in zitten, maar heeft het zin om zoiets keer op keer te herhalen? De fans missen hun held, maar Sven Nys zal echt geen comeback maken. Robke beweerde in dat interview dat de toppers van nu sneller rijden dan ooit tevoren, maar ik kan dat moeilijk geloven: Nys, Stybar en Albert waren ook cracks.
Het is erg om te zeggen, maar voor meer jus in het veldrijden zou een goeie ruzie tussen Van Aert en Van der Poel geen kwaad kunnen. Als de ene de andere eens uitmaakt voor rotte vis, schieten de kijkcijfers door het dak.
Herygers: Dat mijden ze, en ze hebben groot gelijk. Voor je het weet, loopt het uit de hand. Neem mijn fameuze schouderklop bij Richard Groenendaal op het WK van 1994. Van die handeling zelf heb ik geen spijt – het gebeurde voordat ik het wist – maar nadien is de rivaliteit ontspoord door scherpe interviews van beide kanten. Ze maakten van Groenendaal de ‘antipathieke, arrogante Hollander’. Richard heeft dat lang meegesleept. Dat hoefde voor mij zeker niet, maar ik kon het onmogelijk rechtzetten. Ik hoop dat Mathieu nooit onder zo’n anti-Hollands gevoel hoeft te lijden. Zo’n joviaal, vriendelijk kereltje: je mag er toch niet aan denken dat hij de boeman wordt?
Wout voelt zich nogal snel de gebeten hond. Hij kan zich oppeppen door een stoute uitspraak van een ander. Misschien weet Mathieu dat en ontwijkt hij het daarom. Ik vraag me wel af of die vrede kan blijven duren. Een van beiden zal vroeg of laat de drang voelen om te stoken in de pers. Weet je wat daar de motor voor kan zijn? Frustratie, het gevoel niet op je waarde te zijn geklopt. Ik bewonder Wouts zelfbeheersing, want hij moest dit seizoen al een berg pech overwinnen. De bekende wielerschrijver Tim Krabbé zei: ‘Niets sist zo mooi als de lekke band van een concurrent.’ Mathieu van der Poel kan erover meespreken.
Is het moeilijk om commentaar te geven bij een cross die niet spannend is?
Herygers: We redden het, dankzij het meesterschap van Michel Wuyts. Maar als hij de droge hoest krijgt wanneer de winnaar gaat vliegen in de eerste ronde, dan zou ik zweten. Ik ken de cross, maar er komt echt meer bij kijken dan weten welke tubes je het best oplegt.
Krijgt u weleens reactie op wat u zegt op tv? Hebben de veldrijders lange tenen?
Herygers: Niet echt. Ik herinner me één incidentje met Wout van Aert, het is gelukkig allang uitgepraat. Op het WK van drie jaar geleden start Wout met een nieuwe fiets, recht uit het atelier van Niels Albert. Twee keer valt zijn ketting eraf en Wout eindigt tweede, een paar seconden na Mathieu van der Poel. ‘Wie rijdt er nu het wereldkampioenschap op een fiets die hij nooit in competitie heeft getest?’ vraag ik in mijn commentaarcabine. Vanuit de clan-Van Aert is mij toen duidelijk gemaakt dat men dat niet apprecieerde. Daar heb ik mee in mijn maag gezetten. Ik kan er niet goed mee om als mensen boos zijn op me.
PAUL HERYGERS
– 1962: geboren in Herentals
– 1992: wordt pas op zijn 29e profrenner
– 1993: Belgisch kampioen en zijn eerste van vijf eindzeges in de GVA-Trofee
– 1994: Wereldkampioen in Koksijde, na een tweestrijd met Richard Groenendaal. Wint de Kristallen Fiets
– 1997: tweede keer Belgisch kampioen
– 1999: stopt met veldrijden en wordt commentator bij de VRT
Wout van Aert rijdt dit voorjaar een aantal klassiekers op de weg, waaronder de Ronde van Vlaanderen. Mogen we daar iets verwachten?
Herygers: Dat hij geweldig met de fiets kan rijden weet iedereen, maar vandaag beweren dat Wout zomaar even een klassieker wint, zou oneerbiedig zijn tegenover de wegcoureurs. Met 75 kilometer per uur richting Oude Kwaremont vlammen, dat is niet niks. Ooit blinkt Wout uit in die koersen, dat durf ik nu wel al zeggen. Zijn talent staat buiten kijf, maar hij mist ervaring. Ik geloof niet dat Wout of Mathieu ooit Stybar achterna zullen gaan. Van Aert en Van der Poel crossen te graag om het veldrijden definitief achter te laten.
Wie wint het WK bij de vrouwen?
Herygers: De strijd ligt helemaal open. Onze Sanne Cant koerst met de vingers in de neus, maar als ze in Valkenburg wint, dan is dat haar strafste stunt ooit. Twee jaar geleden was ze op zo’n omloop kansloos geweest, vandaag zeker niet. Ze heeft fantastisch gewerkt op training. De grote sterkte van Sanne is dat ze goed een finale kan lezen. Als ze er op het einde nog aanhangt, dan maakt ze het af. Katie Compton zal tekort komen in Valkenburg. Ik vrees eerder de Française Pauline Ferrand-Prévot. De Nederlanders blijven natuurlijk ook gevaarlijk.
De vrouwencross is in veel opzichten het voorbeeld geworden: een internationaal deelnemersveld, spannend, toppers uit andere wielerdisciplines die overkomen.
Herygers: De kijkcijfers zijn met een ruk de hoogte in gegaan, en doen zelfs niet zo heel veel onder voor die van de mannen. Het vrouwenveldrijden heeft de wind mee en terecht, want het is topsport geworden. Het is tijd dat de vrouwen dat ook mogen voelen in hun loonzakje.
Iets anders: klopt het dat u oude wielerspulletjes verzamelt?
Herygers: Ik ben er vijf jaar geleden mee begonnen, en het is een verslaving geworden. Mijn collectie bestaat uit supporterspetjes en wollen wielertruitjes. Geen nieuw spul: dat plastieken gedoe interesseert me niet. Ik ga de rommelmarkten af, en de mooiste belanden in mijn woonkamer. Een echte wollen trui van Roland Liboton, Berten Van Damme of Robert Vermeire: ik fleur op als ik ze zie. Het zoeken is de helft van het plezier. De mooiere truien kosten makkelijk 500 euro, maar niet iedereen beseft welk goud hij in handen heeft. (lacht) Ik ben nog aan het nagenieten van een paar fraaie tricots die ik heb gekregen van Paul De Brauwer. Drie chique truitjes: twee met Romy Pils erop, en een van het legendarische Team Hertekamp. Gesponsord worden door bier en jenever: dat mag tegenwoordig niet meer, zeker? Het is nochtans beter dan al die kansspelen en casino’s die nu zoveel reclame maken. Mijn eigen truien heb ik allemaal weggegeven, dat is nog het ergste. Eén heb ik al teruggekocht, maar mijn mooiste blijft verloren: een wereldkampioenentrui bij de militairen uit 1982. Witte wol, met de driekleur dwars erover… Ik heb ‘m weggegeven en ik weet verdorie niet meer aan wie. Spijt dat ik daar al van heb gehad.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier