Bruno De Lille
‘Even erg als de grote ontsporingen, zijn de dagelijkse ‘kleine’ vormen van racisme’
‘Die aanhoudende stroom van ‘kleine’ voorvallen van racisme en pesterijen voelen op de duur aan als een marteling’, schrijft Bruno De Lille op de Internationale Dag tegen Racisme.
Ken je de watermarteling? Bij deze martelmethode laat men dagenlang water druppelen op het voorhoofd van een gevangene. Het is maar één druppel per keer en toch blijkt het de slachtoffers tot waanzin te drijven. Omdat ze niet er niet aan kunnen ontsnappen, omdat ze niet weten wanneer de volgende druppel valt en omdat het herhaaldelijk vallen van die druppel op steeds dezelfde plek op den duur heel veel pijn veroorzaakt.
In onze maatschappij tergen we een hele groep mensen op dezelfde manier. Niet met waterdruppels maar met ‘kleine’ racistische opmerkingen en daden.
Als we het over racisme hebben, dan denken mensen vooral aan de grote ontsporingen. Aan het BBB-stempel waardoor bedrijven gekleurde uitzendkrachten konden weigeren. Aan de bruine jongen die op de sporen geduwd werd omdat enkele zatte reizigers vonden dat hij niet in ons land thuishoort. En die gevallen zijn natuurlijk onaanvaardbaar. Gelukkig komen zo’n flagrante voorbeelden zelden voor.
Even erg als de grote ontsporingen, zijn de dagelijkse ‘kleine’ vormen van racisme.
Maar even erg, zo niet erger, is het dagelijkse racisme en pesterijen waar veel van onze medeburgers mee te maken krijgen. Als vader van een donkerbruine zoon kan ik u makkelijk wat voorbeelden meegeven.
Twee bruine jongens (mijn zoon en zijn beste vriend) stappen in Brussel Noord in een Nederlandse trein een stiltecoupé binnen. De deur is nog niet helemaal open of ze krijgen al de vraag ‘of ze weten dat het een eersteklascoupé is?’. Als ik een halve minuut later binnenval, krijg ik de vraag niet.
Ik sta in het politiecommissariaat. Voor mij staat een donkerbruine man die aangifte doet van een gestolen identiteitskaart. De vraag van de agent achter het loket is niet ‘hoe en waar’ maar wel ‘waarom’? Ik begrijp uit het gesprek dat de agent ervan uitgaat dat de meneer voor mij wellicht illegaal in het land is en op deze manier toch aan papieren probeert te komen. De meneer blijkt hier geboren en gewoon in de computer te staan dus dat klopt niet. Hij krijgt een voorlopig identiteitsbewijs maar geen verontschuldigingen.
De dochter van goede vrienden van ons raakt in de trein aan de praat met een man met Afrikaanse roots. Ze zijn nog maar net aan het babbelen als een koppel verderop, zegt “valt die man je lastig, meisje?’. Ze verzekert hen dat dit niet het geval is maar toch schakelt het koppel de conducteur in die dus ook nog eens komt vragen of alles in orde is.
Ik zou u ook kunnen vertellen hoe mensen anders reageren op mijn donkerbruine tienerzoon als ze denken dat hij alleen is of als ze merken dat hij bij ons, twee witte mensen, hoort. Hoe ze hem plots minder in het oog houden.
Elk van de gebeurtenissen lijkt klein. Niet ‘echt’ racistisch. Zou ook anderen kunnen overkomen. De reacties komen wellicht voort uit eerdere ervaringen. Dat kan. Alleen maken de witte neefjes en nichtjes van mijn zoon dit soort dingen niet mee. Gelooft men mij meteen op mijn woord als ik zeg dat ik mijn paspoort kwijt ben. Wordt aan witte koppeltjes die vrolijk zitten te praten, nooit gevraagd of alles wel ok is.
Elk van die zinnetjes en gebeurtenissen is als een druppel bij de watermarteling. Het is ‘maar’ een druppel. En toch wordt het op de duur ondraaglijk. Zo gaat het ook met die racistische vernederingen. De voortdurende herhaling en het besef dat je er niet aan kunt ontsnappen omdat het niet eens te maken heeft met hoe beleefd, welopgevoed, fatsoenlijk… je al dan niet bent, zorgen ervoor dat het weegt op je zelfbeeld en hoe je in de wereld staat.
Als vader zou ik mijn zoon daar heel graag tegen beschermen. Heel veel goed bedoelende mensen zeggen me zaken als: ‘Je moet hem sterk maken zodat hij zijn schouders ophaalt voor die domheid’. En dat proberen mijn man en ik natuurlijk. Maar tegelijk is het ontzettend oneerlijk dat we die verantwoordelijkheid bij hem en de andere slachtoffers leggen. Zo lijkt het alsof we ons als maatschappij neerleggen bij ons falen om iedereen naar waarde te schatten. ‘Het is nu eenmaal zo’, vind ik een laffe houding.
Let op, ik wijs niemand in het bijzonder met de vinger. Het is een algemeen probleem. Als ik eerlijk ben, dan moet ik toegeven dat ook ik me soms door vooroordelen en clichés laat leiden. En dat geldt wellicht voor iedereen van ons. Maar dan kan je twee dingen doen: je kunt het blijven minimaliseren en proberen goed te praten of je kunt erkennen dat je fout zit en ertegen vechten, elke keer opnieuw.
Mag ik jullie uitnodigen om voor de tweede optie te kiezen? Als we onszelf met zijn allen in vraag stellen telkens we cliché-denken, dan kan het veranderen. Hier zijn het geen wetten en reglementen die de klus zullen klaren, we zullen het zelf moeten doen. Het zal met vallen en opstaan zijn maar we krijgen er wel een menselijker maatschappij voor terug. En dat willen we toch allemaal?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier