Euthanasieproces: parket acht Van Steenbrugge schuldig aan laster tegenover Stockman
Het openbaar ministerie is van oordeel dat advocaat Walter Van Steenbrugge zich schuldig gemaakt heeft aan laster tegenover de overste van de Broeders van Liefde René Stockman, omdat hij hem zonder bewijzen beschuldigde van tussenkomst om de euthanasiezaak van Tine Nys voor het hof van assisen te brengen. Dat bleek vrijdag voor de Gentse correctionele rechtbank.
De 38-jarige Tine Nys kreeg op 27 april 2010 euthanasie op basis van psychisch lijden. De zaak startte nadat een van de zussen van de vrouw een klacht met burgerlijke partijstelling had ingediend. Het gerecht onderzocht de zaak, maar de procureur des Konings in Dendermonde vorderde de buitenvervolgingstelling. De raadkamer in Dendermonde oordeelde in 2016 om de artsen buiten vervolging te stellen, maar de burgerlijke partij ging daartegen in beroep. Het parket-generaal vroeg daarna ook de verwijzing voor vergiftiging van Tine Nys en de Gentse kamer van inbeschuldigingstelling besloot uiteindelijk eind 2018 om de drie artsen te verwijzen naar het Gentse hof van assisen voor vergiftiging.
Van Steenbrugge, de advocaat van de uitvoerende arts, kondigde voor het hof van assisen aan dat hij René Stockman wou oproepen als getuige. ‘Hoe kon het dat het openbaar ministerie een bocht van 180 graden gemaakt heeft? Dat is cruciaal voor ons. Onze cliënt heeft van een bevriende arts gehoord dat Stockman aan de basis ligt van de ommezwaai zeven jaar na de feiten’, zei Van Steenbrugge toen. Ook in zijn pleidooi verwees Van Steenbrugge naar ‘ongeoorloofde tussenkomsten’, maar het openbaar ministerie bestempelde die beweringen als ‘compleet van de pot gerukt’.
Van Steenbrugge vroeg ook in een brief aan het parlement een onderzoek naar mogelijke beïnvloeding van de rechterlijke orde in het euthanasieproces. Van Steenbrugge werd rechtstreeks gedagvaard door Stockman, en het parket is nu van oordeel dat de advocaat zich schuldig maakte aan laster.
‘Het is duidelijk dat in het euthanasieproces meermaals is aangehaald dat hij (Stockman, nvdr.) rechtstreekse instructies zou gegeven hebben om de vordering te veranderen’, stelde de aanklager vrijdag voor de correctionele rechtbank. ‘Ik meen dat er elementen voor laster voorhanden zijn, omdat er door de gedagvaarde (Van Steenbrugge, nvdr.) geen bewijzen geleverd zijn. De uitspraken die tijdens het proces gebeurd zijn, dat is het recht van een advocaat en valt onder de immuniteit van het pleidooi. Maar het is natuurlijk niet daarbij gebleven. Op het Nieuws van VTM heeft hij op 31 januari opnieuw uitspraken gedaan waarvan er sprake is van laster. Ook in de brief aan de Kamer acht ik de feiten bewezen.’
Het openbaar ministerie vroeg de toepassing van de strafwet. Van Steenbrugge riskeert een celstraf tot een jaar voor laster, maar zijn advocaat vraagt de vrijspraak.