Hoe Boris Johnson als EU-correspondent het pad effende voor de brexit

© Manuel LAGOS CID/PARISMATCH/SCOOP
Jeroen Zuallaert

De kans is groot dat Boris Johnson op 22 juli verkozen wordt tot nieuwe leider van de Britse Conservatieven. De kandidaat-premier maakte tussen 1989 en 1994 grote sier als EU-correspondent voor The Daily Telegraph. Met spraakmakende en compleet verzonnen verhalen pookte hij de Britse afkeer voor Europa op.

Wie begin jaren negentig de dagelijkse persbabbel van de Europese Commissie bijwoonde, was vrijwel dagelijks getuige van een uiterst vermakelijk tafereel. Enige minuten over twaalven, wanneer de persconferentie al even gaande was, werden de plichtplegingen geregeld verstoord door een fors gebouwde man, die met de gratie van een olifant in een porseleinwinkel de persruimte binnenstormde. Zijn hemd slordig om het pafferige lijf gedrapeerd, de blonde haren woest wuivend in de ronde, happend naar lucht, alsof hij net uit zijn bed was gelicht, stormde Alexander Boris de Pfeffel Johnson ten tonele.

In 1989 vaardigt The Daily Telegraph een piepjonge reporter af naar Brussel. Met zijn 24 levensjaren is Boris Johnson – hij laat zich dan al gewoon Boris noemen – de benjamin van het Britse perskorps. Hij is een typisch product van de Britse upper middle class: school gelopen in het prestigieuze Eton College, gevolgd door een opleiding klassieke studiën aan Oxford University, gedrild in het wereldje van debatclubs en exclusieve studentenverenigingen. Hij is bovendien bekend met het Brusselse wereldje. Vader Stanley is een voormalig Europees topambtenaar en Europees Parlementslid. Van zijn negende tot zijn elfde heeft Boris Johnson in Ukkel gewoond.

Johnson sjeesde in een rode Alfa Romeo over de Brusselse boulevards, met afgereden achteruitkijkspiegels en AC/DC op volume maximum.

In Brussel lost Boris Johnson Alan Osborn af, een gerespecteerd verslaggever die evenwel de onhebbelijkheden van zijn generatie torst. Opulente, met geestrijke versterking overgoten lunches zijn in de jaren tachtig een genoegzame gewoonte onder Europese correspondenten. Ondanks zijn drankprobleem was Johnsons voorganger immens populair onder collega’s. ‘Ze tikten geregeld stukjes in zijn plaats’, vertelt Giles Merritt, voormalig correspondent voor Financial Times. ‘Zijn vertrek zorgde ervoor dat Boris niet welkom was. Niet om wie hij was, maar omdat hij niet zijn voorganger was.’ De jonge Johnson krijgt in niet mis te verstane termen te horen dat zijn voorganger teer gemist werd. Tijdens zijn eerste weken krijgt Johnson geregeld het verzoek op te zouten. ‘Maar hij wist die vijandige sfeer in enkele maanden tijd volledig om te buigen’, vertelt Merritt. ‘Binnen de maand had hij iedereen gecharmeerd.’

Gesjeesde stagiair

In Brussel maakt Boris al snel grote sier. Zijn toenmalige assistente Sonia Purnell, die met Just Boris een vermakelijke biografie schreef, beschrijft hoe Johnson er een gewoonte van maakte om in een verhakkelde rode Alfa Romeo over de Brusselse boulevards te sjezen, met afgereden achteruitkijkspiegels, de deuren vastgebonden met touw, AC/DC op volume maximum. ‘Zijn auto’s complementeerden zijn al even uiteengerafelde garderobe’, observeert Purnell niet zonder ironie.

Ook op persconferenties steelt Johnson graag de show. Tijdens vragenrondes ontpopt hij zich tot een soort performancekunstenaar, met stormachtige entrees, gechargeerde vragen en retorische hoogstandjes. ‘Hij ging vaak achteraan in de zaal staan’, vertelt Michael Stabenow, in die tijd werkzaam voor de Frankfurter Allgemeine. ‘Als hij het woord kreeg, stak hij vervolgens een heel discours af, waarbij hij wild gebarend rondwandelde. Omdat de perszalen toen nog afliepen, moesten de woordvoerders letterlijk naar hem opkijken. Het was puur theater.’ Hoewel Johnson tijdens zijn Brusselse jeugd vrijwel accentloos Frans heeft leren spreken, stelt hij zijn vragen graag in opzettelijk slecht Frans. Hij schept er een genoegen in zich als de domme Engelsman voor te doen. Niets is echter minder waar.

Wie met Johnsons toenmalige collega’s spreekt, verbaast zich erover hoe weinig Johnson de voorbije dertig jaar is veranderd. Peter Guilford, toenmalig correspondent voor The Times en vandaag een invloedrijk lobbyist, beschrijft Johnson als ‘aangenaam, excentriek, leuk gezelschap, en niet te vertrouwen’. Het verdict over ‘Bo-Jo’s’ journalistieke oeuvre is dertig jaar na dato unisono: een waardeloze reporter, maar een fantastisch schrijver.

Wanneer Johnson in Brussel aankomt, is hij nochtans weinig meer dan een gesjeesde stagiair. Bij de kwaliteitskrant The Times is hij na een korte en weinig succesvolle periode aan de deur gezet. Steen des aanstoots was een voorpagina-artikel over de archeologische resten van een paleis. In dat stuk laat Johnson de gerenommeerde historicus Colin Lucas uitleggen hoe Edward II in desbetreffend paleis de mannenliefde bedreef met de toenmalige graaf van Cornwall. Niet alleen heeft Johnson het citaat volledig uit de duim gezogen, bovendien maakte hij de fout dat het paleis pas in 1325 gebouwd werd, dertien jaar nadat de desbetreffende graaf onthoofd werd. Het is een smet op het blazoen van Lucas, nota bene Johnsons dooppeter, die zich net die week verkiesbaar heeft gesteld om collegehoofd van het Oxfordse Balliol College te worden.

Er zat altijd een korreltje waarheid in zijn stukken. Johnson begreep als geen ander dat er een grijze zone was tussen journalistiek en entertainment.

Bananen en komkommers

De manier waarop Johnson op de affaire reageert, geeft al aan hoe hij zich in Brussel zal bewegen. Aanvankelijk probeert hij de lezersbrieven van eminente historici te counteren met een artikel waarin hij beweert dat de datering van het paleis onzeker is. Wanneer toenmalig hoofdredacteur Charles Wilson hem uiteindelijk confronteert met zijn bedrog, reageert Johnson in de stijl die hem ook vandaag typeert: nonchalant, met een schertsende opmerking en een weinig binnensmonds gebrom. In Boris: the adventures of Boris Johnson reconstrueert biograaf Andrew Gimson het gesprek. Wanneer Wilson Johnson voor de voeten werpt dat alle citaten in zijn stuk verzonnen waren, repliceerde Johnson laconiek: ‘De meeste citaten in uw krant zijn dat ook. ‘Daarin had hij uiteraard gelijk’, zou adjunct-hoofdredacteur Frank Johnson later verklaren. ‘Maar het was het verkeerde antwoord.’

De Times-episode blijkt een voorafname van het oeuvre dat hij in Brussel bij elkaar zal schrijven. In Brussel zou Johnson zich bekwamen in het genre van de euromythe: groteske verhalen over de immer om zich heen grijpende regelneverij van de bureaucratische Brusselse moloch. Ontbijtworsten, chips met garnaalcocktailsmaak, kromme bananen en komkommers: Brussel wilde het volgens Johnson allemaal verbieden. Bij een andere gelegenheid beweerde hij dat Brussel ‘snuffelaars’ in dienst had genomen om na te gaan of ‘euromest overal hetzelfde ruikt’. Legendarisch is zijn verhaal over het eurocondoom, waarin hij beweerde dat Europa voortaan maar één enkele condoomgrootte wilde toelaten, waarbij de Italianen – in Johnsons denkwereld kennelijk minder geslachtelijk bedeeld dan de gemiddelde Europeaan – voortaan verplicht zouden worden om hun condooms ruimer te bemeten. Of zijn verhaal over hoe de Europese Commissie beslist had om het Berlaymontgebouw te dynamiteren en een nieuwe toren van 65 verdiepingen in het centrum van Brussel te bouwen.

Hoewel die stukken feitelijk incorrect bleken, bleken ze doorgaans wel degelijk gebaseerd op een nieuwsfeit, dat Johnson vernuftig verdraaide. ‘Dat was het slimme eraan’, zegt Peter Guilford, die in het begin van de jaren negentig voor The Times correspondeert. ‘Hij zorgde er altijd voor dat er een korreltje waarheid in zijn stukken zat. Vaak waren zijn stukken nipt verdedigbaar. Hij begreep als geen ander dat er een grijze zone was tussen journalistiek en entertainment.’ Het dient gezegd dat de euromythe ook voor Johnsons aankomst al opgang maakte. In de rechtse tabloidpers – zoals The Sun en The Daily Mail – verschenen in de jaren tachtig al onzinverhalen over hoe Brussel vissers wilde verplichten om haarnetjes te dragen. In de woorden van Giles Merritt: ‘Boris Johnson heeft de euromythe niet uitgevonden. Hij heeft enkel het genre geperfectioneerd. De manier waarop hij de Brusselse instellingen parodieerde, is deel geworden van de populaire Britse cultuur.’

Het dient gezegd dat het Brusselse perskorps in die jaren geen toonbeeld van koortsachtige bedrijvigheid is. ‘Er was in die tijd een soort van perskartel’, vertelt Giles Merritt, toenmalig correspondent voor Financial Times. ‘Het was de gewoonte om onder elkaar af te spreken wat het verhaal van de dag was. Niemand had zin in callbacks: telefoontjes van de redactie om achter een verhaal van de concurrentie aan te gaan. Boris heeft dat kartel aan diggelen geslagen.’

Hoe Boris Johnson als EU-correspondent het pad effende voor de brexit
© GettyImages

Waar callbacks voorheen een zeldzaam fenomeen waren, werden ze na enkele maanden van Johnson bijna de regel, tot grote ergernis van zijn collega’s. ‘Rond zeven uur ’s avonds kregen we gewoonlijk de eerste telefoontjes’, vertelt Guilford. ‘Dan kregen we de vraag waarom wij het verhaal van The Daily Telegraph niet hadden, en wilde de hoofdredactie dat ik erachteraan ging. Wat bijzonder moeilijk was, aangezien Boris het doorgaans gewoon verzonnen had.’ Ook zelfstandig Europajournalist Rory Watson moest zijn opdrachtgevers bijwijlen met handen en voeten duidelijk maken dat Johnsons verhalen geen feitelijke basis hadden. ‘Nadat Boris had geschreven dat het Berlaymontgebouw opgeblazen zou worden, kreeg ik een vriendelijke reprimande van mijn redactie dat ik dat nieuws gemist had. Vervolgens kreeg ik de opdracht om uit te zoeken welk bedrijf de springstof zou aanbrengen. Ze wilden onze lezers de mogelijkheid geven om mee de detonator in te duwen.’

Hoewel Johnsons journalistieke strapatsen door zijn collega-Brusselcorrespondenten op hoongelach onthaald werden, doet Johnson wel degelijk de sfeer binnen het Britse perskorps omslaan. Tot op dat moment waren de Britse kwaliteitskranten overwegend pro-Europees. Na 1990, toen de onderhandelingen voor het verdict van Maastricht een vaste vorm aannamen, sloeg die sfeer om. ‘Ook bij kwaliteitskranten kregen journalisten plots de opdracht om verhalen te schrijven die de vooroordelen over Europa versterkten, ‘ vertelt Peter Guilford. ‘Stukken die eurokritisch waren, haalden sneller de voorpagina. Vooral bij de rechtse bladen was het duidelijk dat je enkel carrière kon maken als je er hard inging.’ Bovendien ervoeren veel correspondenten dat waarheidsvinding op hun redacties in Londen steeds minder van tel werd. ‘Het verwachtingspatroon veranderde’, aldus Merritt. ‘Tot dan aanvaardden de hoofdredacties van kwaliteitskranten dat het moeilijk is om een sexy stuk te schrijven over Europa. Boris heeft dat helemaal veranderd. Plots moesten onze stukken aan de Boris-test voldoen. En dat was moeilijk, zeker als je je aan de feiten moest houden.’

Toch vermoeden zijn toenmalige collega’s in Johnsons Brusselse schrijfsels geen ideologisch programma of doortrapte strategie. ‘Ik denk dat hij het woord strategie niet eens kan spellen, ‘ zegt Merritt. Rory Watson vergelijkt Johnsons journalistieke oeuvre met het kattenkwaad van tieners op internaat: ‘Het is een soort spel, waarbij je kijkt hoe lang je ermee weg komt. En Johnson is er héél lang mee weg gekomen. Eigenlijk komt hij er nog steeds mee weg.’ Ook Peter Guilford heeft Johnson nooit op een ideologie kunnen betrappen. ‘De enige ideologie die Boris Johnson aanhangt, is zijn eigen zelfpromotie.’ In een BBC-interview uit 2005 vergeleek Johnson zijn Brusselse schrijfsels met ‘steentjes over de tuinmuur gooien’, die aan de overkant van de Noordzee een heuse ravage aanrichtten. ‘Alles wat ik schreef vanuit Brussel had een enorm explosief effect op de Conservatieve Partij. Het gaf me een nogal vreemd gevoel van macht.’

Alles wat ik schreef vanuit Brussel had een enorm explosief effect op de Conservatieve Partij. Het gaf me een nogal vreemd gevoel van macht.

Up Yours, Delors

De sterren staan begin jaren negentig ideaal voor Johnsons grotesken. Margareth Thatcher, Brits premier van 1979 tot 1990, had eind 1988 een donderpreek gehouden in het Brugse Europacollege, waarin ze het schrikbeeld opwerpt van een ‘Europese superstaat’ die ‘dominantie vanuit Brussel’ uitoefent. Vanaf 1991 lopen de onderhandelingen voor het verdrag van Maastricht, dat de basis legt voor een eenheidsmunt en een verdere politieke unie. Bovendien moet Brits premier John Major na de verkiezingen van 1992 een smalle parlementaire meerderheid op de been houden. Daardoor heeft de anti-Europese rechtervleugel van zijn partij buitensporig veel invloed. Die vleugel weet zich bovendien gesterkt door de populaire pers.

Het publiek van The Daily Telegraph lijkt in die dagen bereid om ongeveer gelijk wel onzinverhaal te geloven dat de Europese Unie in een kwaad daglicht stelt. Johnson schrijft voor de gegoede middenklasse op leeftijd uit de eerder landelijke gebieden, nostalgisch naar het glorierijke Britse verleden, en hij catert volledig naar hun smaak: geestige kronieken van verontwaardiging, doorspekt met guitige woordspelingen. De gedroomde booswicht van zijn stukken is de ‘Christian Lacroix dragende, pijp lurkende’ Commissievoorzitter Jacques Delors. Delors combineert nagenoeg alle eigenschappen die de traditionele Engelsman naar de hooivork doet grijpen: hij is Fransman, socialist en een nimmer versagende voorvechter van Europese integratie. In Johnsons oeuvre wordt Delors een soort bureaucratische James Bondslechterik, die complot na samenzwering beraamt om het Verenigd Koninkrijk te knechten.

Bovendien slaat Europa begin jaren negentig een richting in die fundamenteel indruist tegen de Britse opvatting van wat Europa hoort te zijn. Met het verdrag van Maastricht (1992) komt er een Europese eenheidsmunt en worden er stappen gezet naar een hechtere politieke unie. In het Verenigd Koninkrijk worden Delors’ plannen neergesabeld. In 1990 al draagt de voorpagina van The Sun de weinig subtiele titel Up yours, Delors. ‘Delors’ team wist totaal niet hoe ze daarmee moesten omgaan’, grinnikt Michael Binyon, toenmalig correspondent voor The Times. ‘Kennelijk snapte niemand van zijn kabinet wat Up Yours eigenlijk betekende. Ik kreeg de dag van dat artikel een telefoontje van Delors’ communicatieteam, met de vraag of ik hen kon uitleggen wat het betekende. Waarop ik lichtjes gegeneerd uitlegde dat The Sun de Commissievoorzitter verzocht om het in zijn achterste te stoppen. “En dat is de titel?” antwoordde zijn woordvoerder me stomverbaasd. Ik kon het alleen maar beamen.’

Het is een context waarin Johnsons oeuvre perfect gedijt. Zijn meest invloedrijke artikel schrijft hij in mei 1992, en het komt in grote kapitalen op de voorpagina van The Sunday Telegraph: Jacques Delors plans to rule Europe (Jacques Delors wil over Europa heersen, nvdr.). In het stuk beweert Johnson dat Delors zichzelf tot president met uitvoerende macht wil laten benoemen en de nationale vetorechten wilde afschaffen. Het verhaal blijkt eens te meer versgebakken kletskoek, maar heeft grote gevolgen. In Denemarken, waar op dat moment een referendum wordt gehouden over het verdrag van Maastricht, verspreidt het nee-kamp Johnsons artikel als pamflet. Het Verdrag wordt met een nipte meerderheid afgewezen. Voor het proces van Europese integratie, dat tot op dat moment eigenlijk nauwelijks gecontesteerd werd, is het een ongeziene klap. ‘Het is van de hoogtijd van de Vikings geleden dat de Denen nog voor dergelijke disruptie hebben gezorgd’, bemerkte toenmalig Brits premier John Major.

Hoe Boris Johnson als EU-correspondent het pad effende voor de brexit
© AFP

Springplank

Waar de collega’s Johnsons strapatsen bezien met een mix van ergernis, amusement en schouderophalen, weet het communicatiedepartement van de Commissie geen raad met de toenemende stroom aan Britse nonsensverhalen. ‘Op een bepaald moment stopten we gewoon met op zijn verhalen te reageren’, vertelt Peter Guilford, die in 1992 woordvoerder werd voor de Britse Eurocommissaris Leon Brittan. ‘We lachten die verhalen weg, of weigerden er commentaar op te geven. We redeneerden dat we zijn verhalen een dag langer in de krant hielden door op elk verhaal te reageren. Enkel als het stuk écht beschadigend was, sloegen we terug.’

Achteraf gezien lijkt die strategie naïef. ‘De officials hebben de impact van zijn verhalen onderschat’, vindt Binyon. ‘Sinds de Up Yours-titel nam Delors de Britse pers niet meer serieus. Ze realiseerden zich niet dat er in het Verenigd Koninkrijk een enorme nationalistische tegenstroom aan de gang was, die Johnson met zijn verhalen heeft aangewakkerd. Ze hebben zich nooit afgevraagd waarom zoveel Britten die verhalen zo graag geloofden. Zonder het op dat moment te beseffen, heeft Boris toen de basis gelegd voor de brexit.’

Eind 1994 keert Boris Brussel de rug toe. In zijn eindeloze zoektocht naar faam stelt Johnson voor om oorlogsverslaggever in Joegoslavië te worden, een voorstel dat zijn redactie beleefd maar resoluut afwijst. De meest gevreesde Europacorrespondent van de jaren negentig krijgt een politieke column bij The Daily Telegraph. In de jaren die volgen wordt hij een geregelde gast in de immens populaire comedyshow Have I Got News for You, en rolt hij gaandeweg het talkshowcircuit binnen. Het blijkt de springplank voor een politieke carrière waarin hij eerst parlementslid wordt, dan burgemeester van Londen en uiteindelijk zelfs buitenlandminister, tot verrassing en ook wanhoop van zijn voormalige collega’s. ‘We gingen er altijd van uit dat Boris uiteindelijk in de entertainmentsector terecht zou komen, omdat het duidelijk was dat hij totaal ongeschikt was voor een publieke functie, ‘ aldus Peter Guilford. ‘Dat hij burgemeester van London werd, vond ik al opmerkelijk. Maar dat hij uiteindelijk de brexitcampagne zou leiden, was een enorme shock.’

Brussel en Bojo lijken in 1994 op elkaar uitgekeken. Na vijf jaar correspondentschap neemt geen enkele collega of EU-official Johnson nog ernstig. Ter gelegenheid van zijn afscheid schrijft BBC-journalist James Landale een schertsend gedicht waarin hij Johnsons journalistieke oeuvre door de gehaktmolen trekt. De laatste twee strofen lezen als de volmaakte samenvatting van Boris’ Brusselse jaren: ‘The moral is, it is indeed/ It might be wrong but it’s a damn fine read. ‘

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content