‘Personen die om de toekomst van Europa geven, kunnen maar beter ophouden met te doen alsof we geopolitiek volwassen en eendrachtig worden’, meent Jonathan Holslag (VUB).
Gezamenlijke uitdagingen worden verondersteld landen een krachtige aanzet te geven om samen te werken. De laatste jaren wordt er dan ook vaak geredeneerd dat de toenemende onzekerheid rondom Europa zou leiden tot betere samenwerking binnen Europa. De coronapandemie zou dat proces kunnen versnellen. Een geopolitiek Europa. Eindelijk! Helaas, Europese leiders bezigen graag de gewichtige taal van de geopolitiek, maar blijven toch vooral twijfelend naar de veranderende wereld staren.
De Europese Commissie brengt alvast geen duidelijkheid. Verder dan vage verwijzingen naar de noodzaak van een robuust partnerschap met China, het investeren in internationale organisaties en steun voor Afrika kwam ze niet. Ook de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken blijft in zijn essays open deuren intrappen. Hij benadrukt het belang van samenwerking tussen de lidstaten, van een minder naïef Europa, maar zegt niet hoe. Er is nauwelijks een trendbreuk met de vorige Commissie.
Achter de façade van Europese samenwerking overheerst nog steeds het nationale eigenbelang.
Als we naar specifieke geopolitieke kwesties kijken, is er ook nauwelijks vooruitgang te bespeuren. De grootmachten China en de Verenigde Staten blijven uiteenlopende houdingen uitlokken. Lidstaten in het oosten dwepen met Donald Trump terwijl zijn naam alleen al de Duitse kanselier Angela Merkel doet rillen. Toch blijft Berlijn het belang van het NAVO-bondgenootschap verdedigen, terwijl het door de Franse president Emmanuel Macron breindood werd verklaard. In plaats van een echte autonome koers uit te zetten, reikhalzen de meeste Europese landen bijna wanhopig naar een nieuwe Democratische president in de VS om de leiding te nemen.
Ook ten opzichte van China is er nauwelijks meer cohesie. De meeste lidstaten zijn zich bewust van het risico uit elkaar gespeeld te worden en aanvaarden dat er ‘iets’ moet gebeuren, maar wat precies zeggen ze niet. Maatregelen op papier, zoals het screenen van Chinese investeringen, blijven bescheiden in de praktijk. Hongarije en Griekenland blijven tegen Peking aanschurken. Het Duitse EU-voorzitterschap weet ondertussen niet van welk hout pijlen maken. De ene dag stelt een Duitse diplomate dat het partnerschap met China onmisbaar is en moet worden uitgebreid. De dag erna stelt een Duitse ambassadeur dat China zich van Europa afkeert.
Rusland en Turkije blijven evenzeer verdelen. Ten opzichte van Rusland speelt Polen het hard, vooral gesteund door de Baltische staten. Duitsland zit wat op de wip, maar blijft besluiteloos. Berlijn fulmineerde tegen de vergiftiging van oppositieleider Aleksej Navalny, maar blijft vasthouden aan de nieuwe pijpleiding naar Rusland, Nord Stream 2. Dat maakt de Polen furieus. Frankrijk stuurt aan op een snelle toenadering. Ten aanzien van Turkije neemt Frankrijk dan weer een harde houding aan, aan de zijde van Griekenland, terwijl Duitsland op de rem staat en de militaire oefeningen van Parijs in de Middellandse Zee onrechtstreeks bekritiseert. De Balkan, waar zowel Rusland als Turkije actiever worden: ook wat die regio betreft, is er weinig Europese daadkracht.
In plaats van een echte autonome koers uit te zetten, reikhalzen de meeste Europese landen bijna wanhopig naar een nieuwe Democratische president in de VS om de leiding te nemen.
Afrika dan. In Libië lijken Frankrijk en Italië wat meer naar elkaar op te schuiven, maar het valt nog te bezien of de twee nu ook werkelijk samen zullen optrekken. In de Sahel blijft president Macron smeken om Europese steun, maar de Duitsers talmen om gevechtstroepen te sturen. Kleinere lidstaten, waaronder ons land, willen misschien wel, maar zijn er met moeite toe in staat. Slaagde de EU er in 2008 nog in om de strijd tegen de piraterij in de Golf van Aden aan te binden, dan lukt dit vandaag niet meer in de Golf van Guinea. In de rest van Afrika zijn er her en der kleine Europese veiligheidsoperaties, maar de coördinatie blijft beperkt.
Wat te denken van initiatieven om de Europese militaire macht te behouden, zoals het Europese Defensiefonds en de zogenoemde permanente gestructureerde samenwerking, oftewel Pesco? Beide projecten zijn erop gericht om de Europese achterstand in moderne wapens weg te werken en tonen de wil van de Europese Commissie om zich daarmee te bemoeien. Een positieve stap, zeer zeker, maar het Defensiefonds, dat al erg klein was, werd nog eens teruggesnoeid.
Personen die om de toekomst van Europa geven, kunnen maar beter ophouden met te doen alsof we geopolitiek volwassen en eendrachtig worden. Achter de façade van Europese samenwerking overheerst nog steeds het nationale eigenbelang. En dat is eigenlijk nooit anders geweest.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier