De (s)preekstoel van Knack.be
‘Europa kent al lang ‘afwezigheid van oorlog’, maar vrede is nog iets helemaal anders’
‘Diepe vrede is onbetaalbaar en onkoopbaar, zoals echte liefde en geluk’, schrijft godsdienstleraar en auteur Ignace Demaerel van de EAV naar aanleiding van Kerstmis.
Kerst en vrede: het zijn bijna synoniemen, of toch zoiets als twee handen op één buik. Vrijwel iedereen kent wel ergens de passage in het oude kerstverhaal waar het nachtelijke engelenkoor verschijnt aan de verbouwereerde herders in het veld, en zij zingen het hemelse gezang: ‘Eer aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (Lukas 2:14). Eén van de vele betekenissen van Kerst is inderdaad dat het een feest van vrede is. De Messias van Israël werd namelijk al eeuwenlang verwacht vrede te zullen brengen. Maar hij kwam op een heel andere manier dan het joodse volk zich voorgesteld had: een hulpeloze baby geboren ver van huis, in een voederbak in een schapenstal. Hoe kon die tere baby in ’s hemelsnaam vrede brengen?
Het leek zelfs of zijn komst geweld opriep, want de paranoïde koning Herodes kon niet de minste concurrentie dulden, zelfs niet van een baby: de wrede vorst wou de ‘vredevorst’ in bloed smoren. Het anders zo vredige dorpje Bethlehem zag de volgende dag een bloedbad in plaats van vrede. En de arme knaap zelf werd op die manier al een politieke vluchteling voordat hij ‘pap’ kon zeggen: ook hij kende allesbehalve een ‘ideale, vredige’ omgeving om geborgen en veilig op te groeien. Voor ons kan het christelijke geboorteverhaal een zoetig verhaaltje zijn, maar voor hem zeker niet. Het ging in vele opzichten in tegen ‘het religieus correcte denken’ van die tijd.
‘Europa kent al lang ‘afwezigheid van oorlog’, maar vrede is nog iets helemaal anders’
Maar hoe zit het dan met die vrede die hij zou brengen? We leven in tijden waar we geleerd worden kritisch te zijn, superkritisch zelfs, en dus vragen we ons af: ‘Als Jezus de Messias was, waarom zijn sinds zijn komst op aarde dan de oorlogen niet gestopt?’ Er bestaat een joods-chassidisch verhaal van een leerling die plots enthousiast naar zijn oude rabbijn loopt en het uitroept ‘Rabbi, de Messias is gekomen!’ Zijn grijze leermeester stapt langzaam naar het raam, kijkt naar buiten en zegt: ‘Nee, het is niet waar: de wereld is niet veranderd’. De man had zeker een punt. Want de oude profeten hadden voorspeld dat de Messias een ‘Vredevorst’ zou zijn: ‘aan zijn vrede zal geen einde komen‘ (Jesaja 9:5-6), en: ‘Een wolf zal bij het lam liggen, een zuigeling met een adder spelen…‘ (Jesaja 11:6-9). En nog sterker: ‘Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren‘ (Jesaja 2:4). Deze laatste messiaanse tekst is trouwens door de Verenigde Naties uitgekozen om op de gevel van hun hoofdkantoor in New York te prijken: ‘vrede op aarde’ is ook hun missie!
We hoeven echter maar eventjes naar het Journaal te kijken om te weten dat we daar zeker nog niet zijn: Syrië stáárt ons dagelijks aan en toont de onmacht van de internationale gemeenschap op een pijnlijke manier. Elke poging tot vrede wordt dagelijks aan flarden geschoten. Het messiaanse vrederijk lijkt misschien verder weg dan ooit. Af en toe zie je wel van die kleine sporen van vrede: in de middeleeuwen bestond bijv. het gebruik van de ‘godsvrede’: te midden van de onophoudelijke oorlogen was er een soort gentlemen’s agreement dat de wapens op Kerst één dag zouden zwijgen, uit respect voor die Vredevorst. Eén dag is niet veel, toegegeven, maar toch beter dan niets.
Militairen op de kerstmarkt
En met Kerst 1914 kwamen Britse en Duitse soldaten uit hun loopgraven aan de IJzer en verbroederden samen, beseffende: ‘We verlangen beiden even hard naar deze vrede’. Het zijn helaas zeldzame uitzonderingen. Maar we moeten het zo ver niet zoeken: zien we ook hier niet steeds meer politie en bewaking op straat? Is het niet een vreselijk contradictorisch zicht: zwaar bewapende militairen die patrouilleren op een sfeervolle kerstmarkt? Nee, het klopt echt niet. Heeft die Messias dan gefaald in zijn opdracht? Was hij niet sterk genoeg om de vrede te brengen?
Wel, dat is weer te kort door de bocht. Want Jezus sprak zelf later ook over vrede: keer op keer zei hij tegen mensen: ‘Vrede zij u’. En op de laatste avond van zijn leven: ‘Vrede laat ik u, mijn vrede geef ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef ik die u‘ (Johannes 14:27). Hij is zeker gekomen om vrede te brengen, maar als hij die zou ‘verplichten’, opleggen, met geweld forceren, zou dat niet contraproductief zijn? Hoe kan je tegen iemand zeggen: ‘Wees vreedzaam of ik geef je een klap in je gezicht’?
De vredevorst kan alleen vrede brengen op een vredevolle manier. Hij heeft zich vrijwillig afhankelijk gemaakt van de goodwill van mensen, en daar zit ‘em het probleem. God kan en zal de vrije wil, die Hij ons geschonken heeft, niet fnuiken. Daarom is de vrede in deze wereld zo broos als kristal en fragiel als een zandsculptuur. Geweld is echter een teken van zwakte, en God, die de vrede zelve is, wacht rustig en geduldig af. Zijn geloof is als een oceaan: de beloofde vrede zal er heus komen, op Zíjn tijd. Het Hebreeuwse woord ‘shalom’ is trouwens méér dan de afwezigheid van oorlog: het is heil, heelheid, harmonie, geborgenheid, verzadiging, zich goed in zijn vel voelen, thuiskomen. Het is een warme deken om je schouders en een gloed binnenin.
Vrede in het midden van de storm
Als Jezus zo gemakkelijk over vrede sprak, had hij dan een overbeschermd leventje zonder enige bedreiging? Leefde hij in een ivoren toren, wereldvreemd, vér van de turbulente realiteit? Allesbehalve: al van in de wieg werd zijn leven bedreigd, en werd hij een migrant. Jezus kende alles van menselijke problemen en leefde in rumoerige, onstabiele tijden in een onderdrukt land. Hij die vrede bracht, werd van alle kanten belaagd: vijanden had hij genoeg, aan elke vinger tien. En nog het sterkste van allemaal: die befaamde woorden ‘Mijn vrede geef ik u‘, sprak hij uit enkele uren vóór zijn gevangenneming, tijdens zijn laatste avond op aarde. Elk normaal mens zou vergaan van de zenuwen, opgevreten worden door de stress als hij wist dat hij nog dezelfde avond gearresteerd zou worden, en tot de dood gefolterd aan een kruis. In plaats van dat zijn leerlingen hem bemoedigden, moest hij hén moed inspreken. Vrede hebben temidden van een storm: kan het? Jezus deed het. Dus toch een ‘vredevorst’? Hij droeg zijn vrede van binnen, op een plaats waar niemand die kan stelen.
Hij tapte uit een andere Bron. Paulus spreekt van een ‘vrede die alle verstand te boven gaat‘ (Filipp. 4:7): deze komt niet door driedubbele sloten op je voordeur en een gesofisticeerd alarmsysteem, niet door nóg meer militairen op straat, niet door een beveiligde bunker. Als de vrede niet binnenin zit, zit je zelfs in een atoomschuilkelder nog te nagelbijten van de angst.
‘Zelfs wanneer de oorlog in Syrië morgen zou stoppen, kost het nog decennia om de vrede herop te bouwen.’
Europa kent al lang ‘afwezigheid van oorlog’, maar vrede is écht iets heel anders. Zelfs wanneer de oorlog in Syrië morgen zou stoppen, kost het nog decennia om de vrede herop te bouwen. En de terreurdreiging zal misschien voorgoed deel van ons leven uitmaken – in Israël leven ze al tachtig jaar onder constante dreiging van aanslagen. Wat gaan we daartegen doen? Altijd meer naar de psychiater lopen om een kalmeerpilletje te gaan halen? Of nog meer yoga, relaxerende massages en zen? Waar gaan we vrede kopen? Hoe betalen voor instant-vrede? Is een vaste job, werkzekerheid of een goed gespijsde bankrekening de garantie voor vrede? Of de juiste verzekeringspolissen tegen élk mogelijk gevaar of verlies? Diepe vrede is onbetaalbaar en onkoopbaar, zoals echte liefde en geluk.
We zullen die vrede moeten leren van bínnen te dragen: vrede met onszelf, ’te-vreden’ zijn met wie we zijn en met ons leven… zelfs daarin slagen de meeste mensen niet eens. De Messias bracht éérst ‘verticale’ vrede: tussen mensen en hun God. ‘Verzoend met onszelf en anderen en God’ zeggen de oude geloofsbelijdenissen, maar dit klinkt velen tegenwoordig zo ‘onwerelds’ in de oren; simpel is het inderdaad niet, want tot dit punt komen is ook voor vele gelovigen een levenslange zoektocht. Maar zij die deze vrede van binnen hebben, kunnen haar ook rond zich uitdragen: in hun naaste relaties, gezinnen, huwelijken. Zij zijn aanstekelijk, zij zijn de vredestichters die Jezus ‘zalig’ noemt (Mattheüs 5: 9). ‘Een gelukkig mens doet geen vlieg kwaad’ was vele jaren geleden een spreuk van Bond Zonder Naam, en hoe terecht is dit.
Rots in de branding
Wanneer mensen diep van binnen vrede hebben, worden ze vanzelf vriendelijker, zachter, minder prikkelbaar en scherp. Het zijn de mensen die slecht in hun vel zitten, die van binnen met zichzelf overhoop liggen, zich opvreten van onrust en frustratie, die stress uitstralen. Vredevolle mensen kunnen incasseren, de stress van hun medemensen absorberen: zoals een man die rustig blijft wanneer zijn vrouw overstuur is (of omgekeerd), een ouder die een rots in de branding is, een directeur die temidden van een crisis kalmte uitstraalt.
Politici kunnen ons voor een stuk beveiligen – bij deze ook hartelijk dank aan alle politieagenten en onze militairen! – , maar ze kunnen niet het angstgevoel wegnemen. Voor échte vrede hebben politici geen strategieën: zij zitten op het niveau waar men denkt enkel vrede te kunnen brengen met grotere legers en de dreiging van atoombommen.
Zelfs de beste wereldleiders staan hier met hun handen in het haar: als ze eerlijk zouden zijn, zouden ze moeten zeggen: ‘No, we can not!’ Dit soort vrede overstijgt hun macht, zit op een dieper niveau, en dit is hun terrein ook niet.
Daar vieren we Kerst voor: de geboorte van dat kind dat een hemels soort vrede naar de aarde bracht. Wie dat kan ‘pakken’, kan zelf een vredestichter worden.
De (s)preekstoel van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier