En toen stond structurele discriminatie in mijn woonkamer
‘Als onze afkomst jou afschrikt, heb ik liever dat je dat nu al zegt’, schrijft een kandidaat-huurder aan redacteur Tex Van berlaer. Daar bleef het niet bij.
Enkele seconden pijnlijke stilte. Iedereen kijkt naar iedereen. Een geïnteresseerd koppel met twee kleine kinderen staat in onze woonkamer. Nu ja, echt van ons is die niet. Nooit geweest: wij zijn enkel maar de huurders. Omdat we zelf wegtrekken, ontvangen we potentiële opvolgers. De finale beslissing over wie de woonst krijgt toegewezen, ligt bij onze huisbaas.
De huisbaas heeft onze loonfiches nooit opgevraagd, zeggen we tegen het geïnteresseerde koppel. Wat we destijds een mooie geste vonden als jonge mensen met slechts één inkomen. Bij andere verhuurders waren we kansloos tegenover tweeverdieners.
Maar dan volgen de pijnlijke seconden. Pijnlijk, omdat we wellicht allemaal hetzelfde denken.
‘De loonfiches zijn het probleem niet’, zegt de vrouw voorzichtig. Naast een mondmasker heeft ze een hoofddoek op. ‘Het probleem is onze afkomst.’
Ons appartement staat nog maar 48 uur te huur. En opnieuw horen we die opmerking. Na vijf uur zaten onze mailbox en voicemail al vol. Het ene telefoontje na het andere. Allerhande soorten achternamen. De niet-Europese varianten in de meerderheid.
En toen stond structurele discriminatie in mijn woonkamer.
Meerderen zeggen al tientallen panden te hebben bezocht. Tijdens een bezoekje zeggen vader en zijn dochter – geen hoofddoek, wel een Maghrebijnse achternaam – dat ze al enkele keren bóven de huurprijs hebben geboden.
Een nieuwe smeekbede in de inbox. Een vrouw met Marokkaanse roots die gehuwd is met iemand met wortels in Mauritanië. Twee inkomens. Of ze kan langskomen, vraagt ze. Maar ook: of ze haar en onze tijd wel moet verspillen. ‘Ik ben vaak teleurgesteld geweest. Als onze afkomst jou afschrikt, heb ik liever dat je dat nu al zegt.’
We weten niet wat gezegd. Nee, dat schrikt ons niet af. En onze huisbaas ook niet, zeggen we. Ondertussen blijft de telefoon trillen, lopen de e-mails binnen.
‘Ik voelde me nooit een vreemde’, zegt de vrouw van het geïnteresseerde koppel. ‘Totdat ik huizen begon te zoeken.’ De man heeft een kleuter in de arm en beaamt. ‘Soms zeggen ze ons al heel eerlijk dat we op voorhand geen kans maken.’
Honderden artikels en getuigenissen verschenen over de kwestie – ik schrijf hier niets nieuws. En toch weet ik niet wat zeggen wanneer het probleem in mijn woonkamer staat.
In weerwil van wat sommigen beweren, betekent structurele discriminatie niet dat elke verhuurder een racist is. Wél dat het probleem breder gaat dan enkele rotte appels.
Een aanzienlijk deel van de ‘kansengroepen’ zit in moeilijk sociaaleconomisch vaarwater. Kan je een verhuurder kwalijk nemen dat die dan twee keer nadenkt? Maar de mensen die hier over de vloer komen, dat zijn tweeverdieners.
O ja, er kwam ook een autochtone vrouw langs. Ze bleef even haperen aan de voordeur. Om de naam op de bel van de bovenbuur te controleren. ‘Ik ben geen racist, maar euh …’, zei ze.
Hoe lossen we dit op?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier