Eerste teruggekeerde Syriëstrijders vertonen tekenen van re-integratie

Paul Van Tigchelt © belga

Van de eerste Syriëstrijders die zijn teruggekeerd naar ons land vertoont een groot deel tekenen van re-integratie in de maatschappij. Dat zei OCAD-directeur Paul Van Tigchelt dinsdagmiddag tijdens een hoorzitting in de Commissie Justitie van de Kamer.

Het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse OCAD heeft in totaal weet van 139 teruggekeerde Syriëstrijders. Van hen leven er 99 in België: 34 in een gevangenis, 65 anderen hebben hun straf al uitgezeten. Van die laatste groep is ongeveer driekwart bezig met de re-integratie in de maatschappij, aldus Van Tigchelt.

Vijf van hen zijn intussen zelfs geschrapt uit de database van het OCAD. Het gaat daarbij voor de duidelijkheid wel telkens om Syriëstrijders die in de periode tussen 2013 en 2015, vaak compleet gedesilussioneerd, zijn teruggekeerd uit het Midden-Oosten. De echte ‘hardliners’ zitten nog in de gevangenis, zijn nog niet teruggekeerd of zijn overleden.

Deradicalisering

België begon in 2015 ook met nauw toezicht op en deradicalisering van geradicaliseerde gevangenen. Op dit moment worden nog 165 gevangenen van nabij opgevolgd, aldus Rudy Van De Voorde, directeur-generaal penitentiaire inrichtingen bij de FOD Justitie. Dat gaat om erg verschillende profielen, al gaat het volgens Van De Voorde wel altijd om makkelijk beïnvloedbare mensen. De kennis van de islam is bij de meesten dan weer ‘summier’, zei Valérie Lebrun, de directrice van de gevangenis van Ittre.

Meer dan vier jaar na de invoering van de deradicaliserings- en resocialisatieprogramma’s in de gevangenissen blijft de beoordeling ervan moeilijk. Dat komt vooral omdat er op lange termijn geëvalueerd moet kunnen worden, maar ook omdat bepaalde instrumenten niet voorhanden zijn. Zo stipte ULiège-professor Michael Dantinne aan dat de aanbevelingen op dat vlak nog niet voldoende zijn uitgevoerd.

Ook de Belgische staatsstructuur helpt niet mee. Zo zijn gevangenissen en inlichtingendiensten federale materie, maar vallen de justitiehuizen en de re-integratie van gedetineerden onder de gemeenschappen. Met andere woorden: de federale diensten moeten het risico dat een bepaalde gevangene inhoudt inschatten, terwijl de deelstaten verantwoordelijk zijn voor het beheer van dat risico. ‘Een uitdaging’, erkende Van Tigchelt. (Belga)

Partner Content