Een portret van Jumbo-Visma: hét team van de Tour de France
Met ritzeges van Wout van Aert en Primoz Roglic en de gele trui voor de Sloveense kopman is het Nederlandse Jumbo-Visma nu al hét team van de Tour de France. Niet kwaad voor een ploeg die zeven jaar geleden nog op sterven na dood was.
‘Deze ploeg ademt topsport’, vertelde Tom Dumoulin bij aanvang van de Ronde van Frankrijk aan de Volkskrant. ‘Ze willen winnen, de beste zijn. Er is een duidelijke visie, een plan, maar ze willen ook nú presteren. Dat speelt in alle hoofden van de ploeg. Niet alleen bij de ploegleiders, maar ook bij de verzorgers en de mekaniekers. Dat is heel bijzonder.’
De winnaar van de Giro in 2017 en tweede in de Tour van 2018 maakt sinds begin dit jaar deel uit van Jumbo-Visma, na jaren bij die andere Nederlandse topploeg, Team Sunweb, te hebben gereden. In eerdere interviews noemde Dumoulin zijn nieuwe werkgever ‘het Real Madrid van het wielrennen’, en vooralsnog lijkt die vergelijking op te gaan: Jumbo-Visma behaalde in deze Tour al ritzeges met Wout van Aert en Primoz Roglic, maakte indruk in de bergen en mag nog altijd hopen op geel in Parijs.
Tony Martin, Amund Grøndahl Jansen, Robert Gesink, Wout van Aert, George Bennett, Sepp Kuss, Tom Dumoulin, Primoz Roglic: de geel-zwarte brigade domineert de tegenstand. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Team Blanco
Terug naar december 2012. Tijdens een trainingsstage op het Canarische eiland Fuerteventura presenteert een nieuwe ploeg zich met een sponsorloos shirt en een veelzeggende naam aan de buitenwereld: Team Blanco. In de perszaal zijn boven een foto van de meest prominente renners – Robert Gesink, Lars Boom, Bauke Mollema – enkele slagzinnen geschreven: ‘Een erfenis nalaten’ is er een van, ‘eerlijk en vertrouwenswaardig’ ook.
In 2013 en 2014 heeft de ploeg het roer helemaal omgegooid, zowel qua beleid als qua visie.
Thijs Zonneveld
Team Blanco is de opvolger van Rabobank, het op dat moment oudste Nederlandse wielerteam. Na enkele jaren vol dopingschandalen, rond onder meer Michael Boogerd en Michael Rasmussen, heeft de Nederlandse bank de sponsoring stopgezet. Een nieuwe geldschieter bleek in twee maanden tijd onvindbaar en dus kiezen de kersverse teambazen Richard Plugge, voormalig perschef van de Rabobankploeg, en sportief directeur Merijn Zeeman ook in de naam en de outfit voor de symboliek van het witte blad. ‘Tegen de Tour van volgend jaar is er een nieuwe hoofdsponsor’, beloven ze.
Een van de renners die de doorstart van Rabobank naar Team Blanco vanaf de eerste rij meemaken, is Bram Tankink. ‘Ineens zaten we zonder grote sponsor en was de toekomst heel onzeker’, herinnert Tankink zich. ‘De zekerheid van het eeuwige budget van Rabobank was plots weg. Maar met de renners hebben we tijdens dat trainingskamp gezegd dat we er vol voor zouden gaan. We zouden laten zien dat we het waard waren om gesponsord te worden en we zijn keihard gaan trainen. Soms tot vijf uur per dag, terwijl we het jaar ervoor in die periode nog in een zeilbootje aan het dobberen waren op de Waddenzee.’
‘In 2013 en 2014 heeft de ploeg het roer helemaal omgegooid, zowel qua beleid als qua visie’, zegt ook Thijs Zonneveld, oud-wielrenner en vandaag analist voor onder meer het Algemeen Dagblad. ‘Rabobank was nog vooral een ploeg die probeerde om zo goed mogelijke renners aan te kopen en die te laten presteren, op de ouderwetse manier. Plugge en Zeeman hebben die filosofie overboord gegooid: ze hebben veel mensen vervangen en hebben het weinige geld dat er was eerst in de omkadering geïnvesteerd. Performance stond voorop, in de trainingsopbouw, het materiaal, de voeding.’
Tankink: ‘Elk succesverhaal, of het nu in de sport is of in de bedrijfswereld, begint met een heldere visie. Denk maar aan Tesla, dat zo groot is kunnen worden door vast te houden aan de visie van Elon Musk. Bij Team Blanco hadden we geen geld, maar we hadden wel een visie: we gingen werken vanuit talent en elke renner, elke pion zou meewerken aan het succes van de toekomst. Dat was bij Rabobank nooit het geval.’
Na een kort intermezzo met het Amerikaanse Belkin als sponsor zet het team in 2015 pas echt een tandje bij. Met de steun van de Nederlandse loterij en supermarktketen Jumbo krijgt het opnieuw de allure en het budget van een volwaardig ProTour-team.
Zonneveld: ‘Een kantelpunt was volgens mij de Tour van 2014, waarin Mollema een rampzalige laatste rijdrit reed, met een tijdritfiets waar hij nog geen enkele keer op had gereden en waarvan de rem aanliep. Een drama gewoon. Dat straalde ook af op heel veel renners en personeelsleden, niet iedereen was toen nog even gemotiveerd. Maar vanaf dat moment zijn ze écht opnieuw begonnen, met Lotto en Jumbo als sponsoren. 2015 was nog een slecht jaar, met weinig goede resultaten, daar had het eigenlijk ook kunnen klappen. Maar gelukkig waren er genoeg aanknopingspunten voor een sponsor als Jumbo om in het project te blijven geloven en meer te gaan investeren.’
Tankink: ‘Toen pas is men het grotere plaatje gaan ontvouwen, zeg maar. Er werd een sprinttrein gebouwd én een klassementsploeg. “Over twee, drie jaar”, werd er gezegd, “willen we een mannetje op het podium van een grote ronde.” Binnen de ploeg deden we er op dat moment nog wat lacherig over, het leek haast onmogelijk, maar een jaar later gebeurde het al bijna meteen.’
Foodcoach
In 2016 wint Steven Kruiswijk op een haar na de Giro. Een val in de afdaling van de Colle dell’Agnello kost hem alsnog de overwinning, hij eindigt uiteindelijk op de vierde plek. Een jaar later schrijft de voormalige schansspringer Primoz Roglic, die na een tip aan ploegleider Frans Maassen was opgevist uit het kleine Sloveense Adria Team, een lastige Alpenrit in de Tour op zijn naam en toont Dylan Groenewegen zich de snelste op de Champs-Élysées. In 2018 doet Groenewegen er nog twee etappezeges bij en bereiken Roglic en Kruiswijk Parijs op plaats vier en vijf.
Zonneveld: ‘Ineens begon het team weer echt op te vallen, waar tot dan de aandacht in Nederland vooral naar Team Sunweb ging, met Dumoulin, die in 2017 de Vuelta won. Je hebt zulke overwinningen nodig om die laatste paar stappen te zetten.’
Het team wordt aantrekkelijk voor jonge, veelbelovende renners zoals Wout van Aert, die na zijn succesvolle overstap van het veld naar de weg de ploegen voor het uitkiezen heeft.
Zonneveld: ‘Iemand als Van Aert heeft bewust voor deze ploeg gekozen, omdat ze heel wetenschappelijk te werk gaan en hem echt beter konden maken als renner, wat ook blijkt. Bij andere ploegen had hij wellicht meer kunnen verdienen, maar hij heeft voor het sportieve gekozen. Jumbo-Visma staat echt voor het nieuwerwetse wielrennen: met een bijzonder uitgekiende begeleiding proberen ze jonge, voorheen vaak onbekende renners beter te maken.’
Cruciaal in die begeleiding is de grote aandacht die het team aan voeding hecht. Met de hulp van Asker Jeukendrup, een van ’s werelds meest gerenommeerde experts op het gebied van sportvoeding en inspanningsfysiologie, maakt Jumbo-Visma menu’s op maat. Het resultaat is ernaar: elke nieuwe renner die zich bij de ploeg vervoegt, oogt binnen de kortste keren vlijmscherp.
Zonneveld: ‘Waarin de ploeg echt een voorloper is, is het systeem van personal plates. Per renner wordt heel zorgvuldig uitgerekend wat hij elke dag nodig heeft aan voeding, en tot op de gram nauwkeurig wordt er voor iedereen apart een menu samengesteld. Alleen Jumbo-Visma, Team Sunweb en Team INEOS Grenadiers hanteren dat systeem, en dat zijn niet toevallig ook de drie ploegen die het de afgelopen jaren structureel het best hebben gedaan in de grote ronden. Om goed te presteren in het huidige wielrennen is niet alleen je vermogen belangrijk, het aantal watt per kilo dat je kunt trappen, maar vooral een goed herstel. Veel renners eten altijd net iets te weinig, uit angst om aan te komen, en na drie weken betaalt zich dat onvermijdelijk uit. Ik weet bijvoorbeeld dat Kruiswijk na zijn lange vlucht richting Alpe d’Huez, in de Tour van 2018, ’s avonds om elf uur verplicht nog een extra bord pasta naar binnen moest spelen, tegen zijn zin, om alle energievoorraden weer aan te vullen. Door die aanpak hebben de renners van Jumbo-Visma het hele jaar door een heel stabiel gewicht, ze schommelen nauwelijks. Naar mijn aanvoelen is het een van de grootste innovaties in het moderne wielrennen.’
Elke renner heeft op zijn telefoon een app staan die de voedingswetenschap vertaalt naar zijn bord.
Ook heeft elke renner op zijn telefoon een app staan, de Jumbo Foodcoach, die de voedingswetenschap vertaalt naar het bord van de renners. Sponsor Jumbo brengt de boodschappen bij de renners aan huis, bij grote wedstrijden werkt het team met eigen kookwagens.
Tankink: ‘Die app was niets voor mij geweest, ik ben net op tijd gestopt. (lacht) Ik heb het al eens eerder gezegd: ik denk niet dat er in het huidige wielrennen nog plaats is voor renners zoals ik. Ik leerde door te doen, nu krijgen jonge renners alles aangeleerd, er is weinig ruimte om alles zelf uit te zoeken. Toen ik er nog was, heb ik hen dat regelmatig gezegd: let erop dat de balans niet te ver doorslaat. Op een gegeven moment mochten de partners bijvoorbeeld niet meer langskomen bij grote wedstrijden. Dat is nadien gelukkig weer veranderd: de familie is weer belangrijker geworden, de menselijke kant, er is nog altijd voldoende overleg met elke renner.’
Zonneveld: ‘Er is ook een grote openheid. De afgelopen jaren hebben we inzage gekregen in alles wat we vroegen: vermogensgegevens, gewichten, zelfs in dopingcontroles en bloedwaarden. Ook over het gebruik van ketonen (een extra voedingsbron naast koolhydraten en vetten, op basis van lichaamseigen producten, nvdr) doen ze niet geheimzinnig, ze hebben op een bepaald moment gewoon toegegeven dat ze het wel degelijk gebruiken, zoals trouwens de helft van het peloton. Het staat niet op de dopinglijst, en het is nog helemaal niet bewezen of het een positief effect heeft. De discussie wordt een beetje opgeblazen en uit zijn verband gerukt, het gaat veel en veel te ver om het succes van Jumbo-Visma aan ketonen toe te schrijven. Ze hanteren een streng antidopingbeleid, juist omdat ze zo bedreigd waren in hun voortbestaan in 2013, als gevolg van dopingschandalen. Wat uiteraard niet wil zeggen dat er niet wordt gebruikt, want dat weet je in het wielrennen per definitie nooit, je moet voor niemand je hand in het vuur steken. Wel hebben ze zich een aantal jaren geleden teruggetrokken uit de MPCC, de Mouvement Pour Cyclisme Crédible, en daarin schuilt een zekere tegenspraak. Naar eigen zeggen was die beweging te veel een politiek instrument geworden, en hun cortisoltest bleek ook niet waterdicht, waardoor bijvoorbeeld George Bennett onterecht niet mocht starten in de Giro.’
Mountainbiken
Teambazen Richard Plugge en Merijn Zeeman blijven ook na de eerste successen investeren in de begeleiding van hun renners. Na zijn val in de afdaling van de Colle dell’Agnello krijgt Steven Kruiswijk een persoonlijke ‘daalcoach’ toegewezen. Samen met nog enkele ploegmakkers die wankel een berg afdalen wordt hij van zijn angst en onzekerheid afgeholpen.
Tankink: ‘In een afdaling kun je de koers gemakkelijk verliezen, niet alleen door een val maar ook door het verspillen van energie als gevolg van een slechte techniek. Op een bepaald moment zijn jongens als Steven een week lang begeleid door een trainer uit het downhill mountainbiken die hen helemaal opnieuw heeft leren dalen. Met zo’n speciale bril op hun neus, zodat ze gedwongen werden om naar voren te kijken en niet naar hun stuur of hun wielen. Maar er was ook veel trial-and- error, vergis je niet. Ik weet nog goed dat we in het begin veel hebben geëxperimenteerd met nuchter trainen: lange duurritten op een nuchtere maag. Sommige renners werden daar beter van, maar voor anderen werkte het andersom, die presteerden in het voorjaar ineens superslecht. Een ander voorbeeld van de doorgedreven aanpak: in 2012, bij Rabobank, wist ik tien dagen voor de start van de Tour nog niet eens of ik zou gaan of niet. Een paar jaar later wist ik in december al dat ik de Giro zou rijden om Kruiswijk bij te staan. We konden maandenlang samen naar hetzelfde doel toeleven, en daarmee creëer je betrokkenheid.’
Zonneveld: ‘Ook qua budget is het team de voorbije jaren alleen maar gegroeid. Vandaag wordt het geschat op iets van een twintig miljoen euro, waarmee Jumbo-Visma niet eens in de top vijf van het peloton zit, maar vorig jaar hebben ze wel Tom Dumoulin aangetrokken voor naar schatting tien miljoen, buiten het budget om: het was de grote baas van Jumbo, een familiebedrijf, die op ouderwetse manier zijn portemonnee heeft opengetrokken. Op zich staat er een stevige basis, met steeds meer andere Nederlandse bedrijven aan gekoppeld, zoals Hema en Unilever. Bovendien zit er onder het profteam nu ook een hele piramide van opleidingsploegen, achter de schermen bouwen ze aan een structuur die er voor de langere termijn heel goed uitziet. Zelfs in coronatijd hebben ze geen financiële problemen. Ik zie ze dus ook de komende jaren het wielrennen domineren.’
Tankink: ‘Jongens als Laurens De Plus en Amund Grøndahl Jansen verlaten straks het team – begrijpelijk, die willen ook weleens hun eigen kans gaan. Maar Sam Oomen komt erbij en er is nog meer dan voldoende talent aanwezig. Jumbo-Visma werkt ook steeds vaker met contracten van drie jaar, wat vrij uitzonderlijk is in het wielrennen, maar waardoor je de renners vertrouwen geeft en hen gemotiveerd houdt. Een klein zorgenkindje is wel dat de talentontwikkeling in Nederland na het opdoeken van Rabobank een paar jaar heeft stilgestaan, er zitten niet meteen hele grote talenten aan te komen. En de drie grootste rondetalenten van de toekomst – Egon Bernal, Tadej Pogacar en Remco Evenepoel – rijden voor een ander team. Maar Roglic kan nog wel even voort, daar maak ik me weinig zorgen over.’
Zonneveld: ‘Het is best grappig dat de beste tijdrijders van de wereld – Dumoulin, Martin, Van Aert, Roglic – nu allemaal bij Jumbo-Visma rijden. Dat had je na die desastreuze tijdrit van Mollema in de Tour van 2014 nooit durven denken. Sinds de doorstart in 2013 hebben ze zich enorm ontwikkeld: van een klein, instabiel ploegje zonder sponsoring naar een grote, stabiele ploeg met de beste renners en een langetermijnvisie. Dat is in deze sport best bijzonder. De meeste ploegen zijn al lang blij als ze weten dat ze het volgende seizoen nog zullen bestaan.’
Als straks een renner van Jumbo-Visma in het geel door de straten van Parijs rijdt, dan zal iemand hem toch over de trainingsstage in Fuerteventura moeten vertellen, destijds in december 2012. Een erfenis nalaten, eerlijk en vertrouwenswaardig: wordt het doel dit weekend werkelijkheid?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier