Eén politie-officier verantwoordelijk voor de leiding bij onvoorziene rellen
Voortaan wordt één politie-officier verantwoordelijk voor de leiding van de operaties en het beheer van de versterkingen bij onvoorziene rellen in de hoofdstad.
Dat is woensdagvoormiddag beslist op een overleg tussen de Conferentie van de 19 burgemeesters van het Brussels gewest en de federale ministers Jan Jambon (Binnenlandse Zaken) en Koen Geens (Justitie). De komende dagen en weken wordt hiervoor een minutieus protocol opgesteld.
Het overleg tussen de burgemeesters en de federale ministers, naar aanleiding van de incidenten in de hoofdstad begin november, verliep constructief en in een sereen klimaat, benadrukten de voorzitter van de conferentie, Bernard Clerfayt, en de ministers.
Minister Jambon verklaarde dat een fusie van de Brusselse politiezones de incidenten van november niet zou verhinderd hebben. Hij blijft wel voorstander van de fusie van politiezones – en dat voor heel het land – maar de rellen waren voornamelijk het gevolg van een gebrek aan informatie en leidinggeving.
Daarom werd afgesproken dat er een gemeenschappelijk actieplan wordt opgesteld. Daarin wordt gestreefd naar een betere informatiepositie, zowel in de wijken als door een screening van het internet, en de eenheid van commando.
Voor Jambon en Vincent De Wolf, Etterbeeks burgemeester en MR-fractieleider in het Brussels Parlement, moet de Dirco, de verbindingsofficier van de federale politie met de lokale politiezones, daarin een grotere rol krijgen. Niet alle burgemeesters waren het daarmee eens. Er was wel eensgezindheid dat één persoon de leiding over de operaties moet krijgen, ongeacht het aantal zones dat bij de rellen betrokken is.
Jan Jambon kondigde ook aan dat er de komende weken gewerkt wordt aan het aanmoedigen van aanwervingen van Brusselse politiemensen. Hij beloofde ook het kader van de federale reserve op te vullen. Momenteel is er een tekort aan effectieven.
Justitieminister Koen Geens benadrukte de goede werking van Justitie in Brussel, in tegenstelling tot de perceptie. ‘We zijn hier om te leren van elkaar en elkaar duidelijk te maken hoe we werken’, aldus Geens, die eraan herinnerde dat hij al meermaals gezegd heeft dat hij een performanter en frequenter gebruik van snelrecht wenst.
De minister wees erop dat het kader van het parket op drie jaar tijd van 75 naar 91 procent opgevuld is door het aanwerven van bijkomende magistraten. Het kader van de Franstalig rechtbank eerste aanleg is voor 99 à 100 procent opgevuld, wat bijna nergens in België het geval is. Daarnaast waren er nog nooit zoveel veroordeelden in Brussel. Ten opzichte van 2016 is er een stijging van 40.000.
Volgens Koen Geens is het dan niet echt juist om de indruk te wekken dat justitie niet werkt. Vervolging volgt wel degelijk. ‘Een beter snelrecht kan er toe bijdragen dit cijfer nog meer de hoogte in te krijgen’, besloot de minister.