Kim De Witte (PVDA)
‘Een liberaal pensioenbeleid leidt tot meer risico, duurdere pensioenen, en grotere ongelijkheid’
Kim De Witte, pensioenspecialist van de PVDA, heeft heel wat bedenkingen bij het boek ‘Het grote pensioenbedrog’. ‘België heeft nood aan een sociaal pensioenbeleid. Dat mogen we niet verbinden aan de grillen van de markt.’
In hun boek ‘Het grote pensioenbedrog’ zeggen Jef Vuchelen en Mark Scholliers dat het wettelijk pensioen op instorten staat. We zouden dat pensioen best verder inperken en iedereen verplichten om te sparen voor een eigen privaat pensioen.
Boude uitspraken. Vergrijzingsangst in het kwadraat. Twee jaar geleden schreven dezelfde auteurs een gelijkaardig boek ‘Uw pensioen onder vuur? Vecht terug!’. Nuttig om weten is dat de schrijvers ook managers zijn van Precisis, een kantoor dat advies geeft over beleggingsfondsen. Het besluit van hun boeken – beleg in een privaat pensioen – dient toevallig ook de eigen zaak.
‘Een liberaal pensioenbeleid leidt tot meer risico, duurdere pensioenen, en grotere ongelijkheid’
Vuchelen en Scholliers werpen verschillende argumenten op voor hun apocalyptische boodschap. We overlopen de belangrijkste. Een eerste argument is dat de Studiecommissie voor de Vergrijzing de kosten van het wettelijk pensioen systematisch zou onderschatten. Een tweede argument is dat de levensverwachting spectaculair zou stijgen, waardoor het repartitiesysteem onhoudbaar zou worden. Een derde argument is dat de maatregelen van de regering Michel slechts ‘gerommel in de marge’ zouden zijn. Een vierde argument is dat de kapitalisatie via privaat pensioensparen een structurele oplossing zou zijn.
‘Systematische onderschatting van de vergrijzingskost’?
De Studiecommissie voor de Vergrijzing berekent jaar na jaar wat onze sociale zekerheid extra moet uitgeven voor de vergrijzing. De voorspellingen schommelen doorheen de tijd. De laatste jaren zien we eerder een overschatting, geen onderschatting van de uitgaven.
In 2012 oordeelde de Commissie dat de sociale zekerheid in percentage van het bbp met 6,1 procent zou stijgen tegen 2060. In 2013 was dat nog maar 5,4 procent. In 2014 nog 4,2 procent. En in 2015 2,1 procent. De idee dat de prognoses telkenmale naar boven moeten worden bijgepast, is dus onjuist.
Ook onjuist is de bewering dat de Studiecommissie voor de Vergrijzing systematisch te hoge groeicijfers gebruikt. De Commissie gebruikt drie hypotheses: een groei van de economie met 1,25 procent, 1,5 procent of 1,75 procent. De gemiddelde groei van de Belgische economie sinds het jaar 2000 bedraagt 1,3 procent. De groeihypotheses van de Studiecommissie zijn dus niet absurd.
Waar men wel vragen bij kan stellen is de betrouwbaarheid van berekeningen over 45 jaar. Er kan veel veranderen over zo’n lange tijd. In slechte maar ook in goede zin. Een nieuwe technologische sprong kan bijvoorbeeld nog veel meer automatisering creëren, met vervanging van werknemers door computers en machines. Langer werken in deze context zou wel eens totaal absurd kunnen blijken.
‘Binnenkort allemaal honderd jaar’?
Een tweede argument dat de auteurs hanteren, betreft het idee van het eeuwig leven. “Iedereen 100 jaar?”, zo luidt een tussentitel van het boek. De gemakzucht waarmee de auteurs demografische voorspellingen poneren, staat in schril contrast met de vraagtekens die zij plaatsen bij de economische groei. Voorspellingen naar de toekomst zijn onzeker, ook voor de levensverwachting. Zo is de levensverwachting in België vorig jaar niet gestegen maar gedaald. Toenemende stress op het werk, luchtvervuiling en ongezonde voeding zijn de belangrijkste oorzaken.
Over de evolutie van de levensverwachting is al veel geschreven. Een studie van Prof. Dr. Isabelle Devos van de UGent toont aan dat een 65-jarige man in 1841 – de vroegste cijfers waar we voor België over beschikken – al een levensverwachting had van elf jaar. Een 65-jarige man vandaag heeft een levensverwachting van achttien jaar. Dat is slechts zeven jaar erbij, over een periode van 175 jaar.
‘De vergrijzing is geen oneindig fenomeen.’
Een 85-jarige man had in 1841 een levensverwachting van 3,9 jaar. Vandaag is dat 5,5 jaar. Dat is slechts 1,6 jaar erbij, over een periode van 175 jaar. Het idee dat ouderen bijna oneindig veel ouder worden is dus onwaar. Wat wel waar is, is dat meer mensen de kans krijgen om oud te worden, omdat minder mensen op jonge leeftijd sterven. De vergrijzing is dan ook geen oneindig fenomeen. Er is zelfs een belangrijke tijdelijke component, met de babyboomgeneratie die op pensioen gaat en nadien ook uit de bevolkingspiramide verdwijnt.
‘Langer werken voor minder pensioen is ‘gerommel in de marge”?
De regering besliste om de pensioenleeftijd op te trekken tot 67 jaar. Kiezersbedrog op hoog niveau. Ook de vervroegde pensioenleeftijd werd opgetrokken, naar 63 jaar. Ook de voorwaarden om met vervroegd pensioen te mogen gaan werden strenger gemaakt. Nu moet men 42 jaar gewerkt hebben om op 63 met pensioen te mogen gaan (tot voor kort was dat 35 jaar). Heel veel mensen komen niet aan 42 gewerkte jaren. Dat is zo voor drie op vier vrouwen, die vaak het huishouden en de kinderzorg op zich nemen. Een vrouw van 63 jaar die ‘slechts’ 38 jaar gewerkt heeft, zal moeten doorgaan tot 67 jaar. Dat is geen ‘gerommel in de marge’.
‘Onze pensioenen verder verlagen zal de koopkracht in onze samenleving en daarmee ook de economie vertragen.’
Niet alleen de pensioenleeftijd, ook de omvang van het wettelijk pensioen wordt gewijzigd. De pensioenbonus, gelijk aan 187 euro per maand voor iedereen die actief bleef tot 67 jaar, is niet meer. De wortel werd vervangen door een stok. Een aantal gelijkgestelde periodes worden ingeperkt. Het ambtenarenpensioen wordt sterk verminderd. Dat is geen ‘gerommel in de marge’.
Per gepensioneerde zal er in 2060 bijna één derde minder naar het wettelijk pensioen gaan in vergelijking met vandaag. De wettelijke pensioenen in België zijn vandaag al veel te laag. De pensioenkloof met onze buurlanden loopt op tot 43 procent. Onze pensioenen verder verlagen zal de koopkracht in onze samenleving en daarmee ook de economie vertragen.
‘Spaar voor uw eigen pensioen, want niemand anders zal het doen’?
Vuchelen en Scholliers stellen voor om de wettelijke pensioenen voor iedereen te verlagen tot 1.000 euro per maand. Daarnaast willen ze iedereen verplichten om te sparen voor een privaat aanvullend pensioen. Anders geformuleerd: een verplichte privatisering van een deel van het wettelijk pensioen.
Het feit dat er grote risico’s verbonden aan de private pensioenen wordt netjes verzwegen. In een zeer recente verleden moest de overheid nog hemel en aarde bewegen om de financiële instellingen, die onze private pensioenen beheren, van de ondergang te redden. De meeste instellingen konden gered worden, maar niet allemaal. De aanvullende pensioenverzekeraar APRA Leven ging failliet. De gedupeerde werknemers raakten hun opgebouwde pensioenrechten kwijt.
‘Als je oud bent kan je het saldo op jouw bankrekening niet meer veranderen. Jouw lot hangt af van de gemeenschap. Dat mogen we niet verbinden aan de grillen van de markt.’
Niet alleen het risico, ook de kost van private pensioenen is nadelig. In een studie aan de KU Leuven (zie vooral p 20) werd het pensioenrendement vergeleken. De zogenaamde ‘beheers- en administratiekosten’ voor aanvullende pensioenen kunnen oplopen tot 40 procent van het bijgespaarde pensioen. Geld dat verdwijnt in de zakken van aandeelhouders en privéspelers.
De aanvullende pensioenen zijn bovendien de pensioenen van de ongelijkheid: bijna de helft van de stortingen voor het aanvullend pensioen komen in de zakken van amper vijf procent van de werknemers terecht. Voor bedrijfsleiders worden miljoenen euro’s aan aanvullende pensioenrechten opgebouwd, met alle sociale en fiscale voordelen van dien. Voor gewone werknemers gaat het over enkele duizenden euro’s. Een druppel op een hete plaat wanneer de facturen van rusthuis, zorg en hospitalisatie binnenstromen.
België heeft nood aan een sociaal pensioenbeleid. Als je oud bent kan je het saldo op jouw bankrekening niet meer veranderen. Jouw lot hangt af van de gemeenschap. Dat mogen we niet verbinden aan de grillen van de markt. Vuchelen en Scholliers proberen hun liberale pensioenvisie zo goed mogelijk te verkopen. Hun beleggingskantoor vaart er misschien wel bij, maar niet onze pensioenen. Het liberale pensioenbeleid leidt tot meer risico, duurdere pensioenen en grotere ongelijkheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier