Redactie Knack
‘Een democratie is geen lottocratie’
Minister van Staat Mark Eyskens staat stil bij hoe een hervorming van de democratische besluitvorming er in ons land kan uitzien.
Zeer terecht organiseert de federale regering een ruime bevraging van burgers over de wenselijkheid van een aantal institutionele, communautaire hervormingen. Vragen en antwoorden zullen door politici maar ook experten grondig worden bekeken teneinde te komen tot een draagvlak in het hele land voor een staatshervorming, die moet leiden tot meer doelmatigheid.
De dramatische klimaatevolutie maakt samenwerking en convergerend beleid steeds meer noodzakelijk. In veel landen is er een groeiende kritiek op het functioneren van de democratische besluitvorming. Onlangs nog waarschuwde de bekende Yale-professor Hélène Landemore voor de tekortkomingen van de huidige democratische systemen. Volgens de auteur zijn de politieke verkozenen verworden tot een volksvreemde elite, die enkel zichzelf poogt in stand te houden omwille van de macht en het materieel comfort. Als alternatief stelt prof. Landemore dan ook voor de verkiezingen af te schaffen en parlementaire assemblees samen te stellen door lottrekking tussen de burgers. Het toeval zou dan beslissen wie de bevolking vertegenwoordigt. De zogenaamde “lottocratie” zou dan de huidige parlementaire democratie vervangen. Deze provocerende gedachte is niet helemaal nieuw en werd op beperkte schaal bepleit en geëxperimenteerd in eigen land door iemand als auteur David Van Reybrouck met zijn ‘G1000’-initiatief.
Democratische tekortkomingen
Het is evident dat de democratie in haar werking allerlei tekortkomingen vertoont en niet steeds opgewassen blijkt tegen de grote uitdagingen van vandaag en morgen. Maar meteen gaan stellen dat het parlement moet worden vervangen door lukraak ingezamelde burgers lijkt wel degelijk onrealistische hemelfietserij. Een hervorming van de democratische besluitvorming vereist voorafgaandelijk een grondige analyse van wat fout gaat en wat de problemen zijn.
Het is juist dat de veranderingen op alle vlakken in onze samenleving nooit zo diepgaand zijn geweest en zo snel hebben plaatsgevonden. De wereld werd ons dorp. De interdependentie heerst op bijna alle gebieden en verstoort leefgewoonten en overtuigingen. Het “werelddorp” of “Globalistan” klinkt mooi voor een kosmopolitische elite, maar de “gewone burger” wordt geconfronteerd met de ongemakken van de internationalisering in zijn werk en met de multiculturalisering van zijn leefwereld, bemoeilijkt door immigratie en bij wijlen ontredderd door geweld, zelfs terrorisme. De burger, in de westerse democratie, voelt zich verweesd en vervreemd. He has a vote but no voice. Hij voelt zich machteloos, vooral als kiezer.
De democratie knarsetandt als een te ingewikkeld, ondoelmatig en ondoorzichtig raderwerk. De complexiteit van het beleid verleidt sommige politici ertoe politiek en populair gewin te halen uit simplistische en demagogische voorstellen. De media serveren de burger elke dag een portie onheil en schandalen – only bad news is news – zodat hij ervan overtuigd geraakt dat hij leeft in de slechtste van alle mogelijke werelden.
Het bewind in bijna alle beleidsgebieden lijkt haast op een abstract schilderij, niet figuratief, zonder gelaat, zonder gezicht, zonder profiel, ook al verschijnen de gezichten van zoveel politici zeer vaak op de beeldbuis, die bovendien hun dwangbuis is geworden. De burger leeft in een democratische samenleving, die krampachtig poogt allerlei tegenstellingen te verzoenen zoals vrijheid en gelijkheid, welvaart en welzijn, identiteit en multiculturaliteit, bescherming en openheid en daar vaak niet in slaagt. Dan begint de kiezer te balen. Diezelfde kiezer leeft zich uit in de digitale samenleving, wordt kieskeuriger en reist dus makkelijk nomadischer van de ene politieke partij naar de andere. Zijn kritiek op regering en partij wordt niet langer ondergesneeuwd en bedwongen door zijn trouw aan levensbeschouwing en maatschappijvisie.
De maatschappelijke pijnpunten liggen voor de hand
Er is ‘vermenning’ in een steeds meer complexe samenleving. Veel instellingen zijn technostructuren geworden. Men beslist, Men besluit, Men heeft besloten, Men kondigt af, Men heeft verboden.’ Men is ook de anonieme statistiek die vertelt wat de mensen wensen, hebben en doen. De ‘vermenning’, een nieuwsoortige vorm van vervreemding, is kenmerkend is voor de digitale samenleving en heeft een kritische drempel overschreden. De vermenning geeft de indruk dat de samenleving veeleer samenloosheid is geworden.
Er is ook het schokkend fenomeen van de duale maatschappij en het trechtereffect. Verrijking van weinigen en verarming van velen gaan hand in hand. Ook in de westerse postindustriële maatschappij neemt de ongelijkheid toe, ofschoon minder in België. Er ontstaat een soort trechtereffect in de hedendaagse maatschappij – een valkuileffect – dat steeds meer mensen dreigt uit te rangeren, die zich intellectueel noch psychisch kunnen aanpassen aan de veeleisendheid van het beroepsleven. Nieuwe armoede en taaie werkloosheid werpen een smet op de democratie.
En dan is er de kenniskloof en de wet van de afnemende relatieve kennis. Met de wet van de afnemende relatieve kennis verwijs ik naar de wanverhouding die ontstaat tussen enerzijds de feitelijke kennis, die de mens verwerft, en anderzijds de potentiële begrijpende kennis die hij kan of zou moeten verwerven. Het gekende stijgt volgens een rekenkundige reeks, lineair; het kenbare daarentegen evolueert volgens een meetkundige reeks, exponentieel. Daardoor ontstaat een gapende kloof, een gap, tussen het gekende en het kenbare: de kenniskloof.
De groeiende kloof tussen politici en kiezerspubliek wordt ook in grote mate bepaald door de complexiteit van de beleidsproblemen en de moeilijkheid om hierover met de kiezers te communiceren, tenzij in slogans en simplismen. Zo ontstaat de ‘wet van de vermenigvuldiging van de dwaasheden’, de foute inzichten, de verdraaide interpretaties, fake news en de misleidende gemeenplaatsen. Zo worden dwaasheid en domheid massaal gedemocratiseerd. En ontstaat de republiek van de nonsens en het koninkrijk van de kwatsch. Zo wordt de mensheid mens-dom. En werd een zekere Donald Trump verkozen tot president van het machtigste land ter wereld met slechts 26% van de potentiële kiezers want bijna 50 procent van de kiezers kwam niet opdagen.
Vrije nieuwsverstrekking is een wezenlijke bouwsteen van de democratie. De huidige politicus is steeds meer een acteur onder de mediaspotlichten optredend. De spotlichten zijn zijn zonnebank! Zijn gedrag is vaak een podiumgedrag in het besef dat enkel wie aanvaardt veel lawaai te maken, gehoord wordt. Er heerst een haat-liefde verhouding tussen de politicus en de journalist. Beiden hebben elkander nodig: de journalist om te weten wat er gebeurt; de politicus om te laten weten wat hij meent of doet. Zij zijn elkanders noodzakelijk kwaad. Voor de politicus zijn de journalisten kwellende “inktsecten“. Voor de journalisten zijn de politici soms luchtballonnen, waarop de franse uitspraak toepasbaar is: ‘ce n’est pas un dirigeant. C’est un dirigeable!!!’. Dit alles verduistert het feit dat veel politici het zeer goed menen en zich gedreven inzetten.
De lawine van de veranderingen maakt de mensen angstig en achterdochtig. Toenemend conservatisme maakt zich makkelijk van hen meester. Zo wordt de burger het slachtoffer van het oester-complex, waardoor hij vlug in zijn schelp kruipt zodra hij voor een nieuwe uitdaging staat. Vooral het toenemende verschijnsel van immigratie in een globale wereld en de multiculturaliteit verontrusten de burger die vreest voor identiteitsverlies. Diepe angstgevoelens, xenofobie, religieuze onverdraagzaamheid en pleidooien voor law and order, zijn begrijpelijke reacties maar komen niet altijd de democratie ten goede.
Bij dit alles voegen zich de geboortepijnen van Globalistan. De regeringen zijn te klein voor de grote aangelegenheden en te groot voor de kleine aangelegenheden. Veel grote bedrijven opereren op een wereldmarkt die een dodelijk strijdperk is – economic Jurassic Park – dat de werknemers dwingt tot geografische en professionele mobiliteit, als zij al niet getroffen worden door werkloosheid. Er is een duidelijk gebrek aan World governance, ondanks een aantal pogingen om multilaterale en Europese instellingen te versterken. Sanitaire, financiële en economische crisissen krijgen snel een wereldwijde impact. Kiezers en nationale regeringsleiders grijpen hulpeloos en hopeloos naar de oude en contraproductieve recepten van het protectionisme en het nationalisme.
De particratie
In een samenleving van vrije meningsuiting en persvrijheid is het niet alleen onvermijdelijk maar ook hoogst wenselijk dat maatschappelijke meningsverschillen ontstaan. De democratie is nu juist de kunst de meningsverschillen te beheren en om te smeden tot een operationele besluitvorming. Het ontstaan van politieke partijen resulteert uit de vrijheid van opinie en de bedoeling met gelijkgezinden bepaalde opvattingen maatschappelijk en politiek te realiseren.
Een democratie zonder politieke partijen is onbestaanbaar. Evenwel vooral in onze numerieke samenleving zijn de politieke partijen steeds meer gewikkeld in een onderlinge oligopolistische machtsstrijd – cut the throat over competition – ten einde de steun te winnen van voldoende kiezers met de bedoeling hun programma’s te realiseren. Door grote delen van de publieke opinie worden politieke partijen evenwel beschouwd als onverbiddelijke machtsmachines, waarvan de interne keuken geacht wordt ondoorzichtig en onwelriekend te zijn. Het feit dat in de meeste westerse democratieën de partijen rechtstreeks door de staat worden gefinancierd – ten einde corrumperende praktijken van privéfinanciering te voorkomen – maakt op de publieke opinie geen grote indruk. De partijleiders zijn geen verantwoording verschuldigd en vormen bij wijlen onder elkaar een soort oligarchische ‘junta’, die belangrijke politieke dossiers beslecht, topbenoemingen verricht en regeringen vormt. Deze perceptie voedt uiteraard de antipolitiek.
Punt-stemmen
Het radicale voorstel van professor Landemore om het bestaan van politieke partijen overbodig te maken door een parlement van burgers samen te stellen dankzij lottrekking, betekent uiteraard dat men het kind met het badwater weggooit en het functioneren van de democratie onderuit haalt. De lottocratie waarborgt geenszins dat de belangrijkste maatschappelijke opiniestromingen in het parlement zouden zijn vertegenwoordigd. Het uitoefenen van een politieke functie vereist bovendien ook enige maatschappelijke bekwaamheid. Niet om het even wie is in staat een vliegtuig te besturen of een building te bouwen. Ook politici hebben tot taak zich te specialiseren in een of ander beleidsdomein. Essentieel is de vraag of het huidig kiesstelsel voldoende garanties biedt om een representatieve parlementaire instelling te garanderen en te laten functioneren.
In een mondige gemeenschap blijken periodische verkiezingen, volgens het beginsel van ‘one man, one vote’ vandaag de dag een te minimale inbreng van de burgers in het bestuur van de polis in te houden. Mede onder invloed van nieuwe technologieën zal het polisbestuur grondig veranderen. De democratie zal onvermijdelijk evolueren naar vormen van meer ‘directe’ democratie, waarbij de burger zeer geregeld zal geraadpleegd worden over allerlei beleidsopties op alle mogelijke niveau’s. Ook de zeer frequente opiniepeilingen maken het mogelijk uit te drukken wat leeft bij bepaalde groepen van de bevolking. De zo geroemde Atheense, rechtstreekse democratie van de vijfde eeuw voor Christus, beperkt tot 10.000 aristocratisch uitverkoren burgers, wordt thans technologisch verwezenlijkbaar voor honderden miljoenen burgers dank zij de snufjes van het elektronisch stemmen en de televoting. Dit luidt de fase in van de digitale democratie. Vanzelfsprekend zullen de representatieve tussenlagen in onze democratische staten – de volksvertegenwoordiging en de politieke partijen – wellicht door deze evolutie grondig worden beïnvloed. De burgers willen zelf steeds meer hun zeg hebben over steeds meer aangelegenheden, ook als ze die niet helemaal begrijpen. Een meerderheid verlangt naar een referendaire democratie, zoals uit allerlei peilingen blijkt.
Toch is een referendaire democratie niet zonder gevaar omdat de kiezers gevraagd wordt zich uit te spreken over meestal heel ingewikkelde vraagstukken en een keuze te maken met een ‘ja’ of ‘neen’. Zo simpel is het meestal niet en referenda maken genuanceerde uitspraken onmogelijk. Daarbij komt dat in landen waar geen stemplicht bestaat, bij een referendum meerderheden ontstaan die in feite minderheden zijn, als een groot deel van de potentiële kiezers thuis blijft en niet gaat stemmen. Dit was kennelijk het geval met de Brexit in Groot-Brittannië, die werd goedgekeurd met een nipte meerderheid van 70% van de kiesgerechtigden en dus in werkelijkheid slechts door nauwelijks 35% van de Britse potentiële kiezers.
De wijziging van het kiessysteem is wellicht de belangrijkste ingreep vereist in landen als België, gekenmerkt door een proportioneel kiesstelsel. In de meeste democratieën bestaan kiessystemen die ofwel proportioneel zijn ofwel majoritair met talrijke varianten. In de meerderheidsstelsel geldt het beginsel “the winner takes it all” in elke kiesomschrijving. Dit stelsel heeft het voordeel dat het makkelijk leidt tot een tweepartijenstelsel en dat de regering meestal kan worden gevormd door de partij die over de meerderheid van de zetels in het parlement beschikt. Die partij kan dan ook onverkort haar programma uitvoeren zonder te veel compromissen en dit verhoogt ongetwijfeld de geloofwaardigheid van de politiek. Het nadeel is dat de meerderheid zich ook erg autocratisch kan gaan gedragen en dat bovendien na de volgende verkiezingen wellicht een andere partij de meerderheid haalt en het beleid in grote mate wordt ongedaan gemaakt. Aldus ontstaat in de politiek de discontinuïteit van “stop & go“. In een proportioneel stelsel, dat niet gepaard gaat met het invoeren van een relatief hoge kiesdrempel, komen talrijke partijen aan bod en zijn de regeringen coalitiekabinetten, die een beleid voeren dat steunt op een compromis tussen diverse partijprogramma’s. Het is een systeem waarbij geen enkele partij helemaal gelijk krijgt en dat is een waarborg voor de democratie. Anderzijds verzwakken coalitieregeringen de geloofwaardigheid van de politiek, want de kiezer heeft gestemd voor een partij die in een coalitieregering maar een fractie van haar eigen programma kan realiseren. De kiezer voelt zich dan ook niet zelden in het ootje genomen.
Het “one man, one vote” systeem is al bij al een vrij brute manier om zijn voorkeur uit te drukken en te kiezen tussen talrijke partijen en nog talrijker kandidaten, programmapunten en beleidsopties. Met maar één stem kan de kiezer evenmin de intensiteit van zijn voorkeur tot uiting brengen.
Vandaar een voorstel dat ik reeds in het verleden heb geformuleerd en dat erin bestaat aan elke kiezer niet één stem naar bijvoorbeeld 10 stemmen toe te kennen, die hij zou kunnen verdelen over verschillende partijen, lijsten en kandidaten. Dergelijk systeem kan men de naam van “punt-stemmen” toekennen. Dankzij de pluraliteit van het aantal stemmen, kan de kiezer zijn voorkeursintensiteit uitdrukken, stemmen voor verschillende partijen en ook kiezen voor een kandidaat op een andere partijlijst, die hem aantrekt door zijn programma of zijn of haar persoonlijkheid. De stemming wordt daardoor ook veel genuanceerder. Het grote voordeel van dit systeem is dat de kiezer, door het spreiden van zijn stem de voorkeur geeft aan de partijen die volgens hem kunnen of moeten samen regeren. Het is dus veeleer de kiezer die de coalitie samenstelt en niet langer de junta van partijvoorzitters, waardoor vandaag de kiezers de indruk krijgen dat de door hen uitgebrachte stem helemaal van geen tel is. In een steeds meer gedigitaliseerde maatschappij is het invoeren van een pluraal kiesstelsel bovendien niet langer onoverkomelijk om technische redenen.
Andere amendementen van het Belgische kiesstelsel kunnen uiteraard ook worden overwogen. Zo kan worden gesuggereerd dat de formateur na de verkiezingen niet langer wordt aangesteld door de koning, op advies van de partijvoorzitters, maar dat de mogelijke eerste minister bij de parlementsverkiezingen door de kiesgerechtigden bij meerderheid zou worden aangeduid.
Belangrijk is ongetwijfeld het afschaffen van de zogenaamde lijst- of kopstem waarbij de kiezer de volgorde goedkeurt van de kandidaten zoals die door de partijbesturen zijn uitgedokterd. Dit systeem versterkt de greep van de partijstructuren op de democratie en dus van de particratie. Het is best de kiezer te laten stemmen voor personen en niet voor lijsten.
Soms wordt gesuggereerd in België een meerderheidsstelsel in te voeren al dan niet met varianten, zoals bijvoorbeeld twee beurten, wat in Frankrijk voorkomt. Dit zou voor gevolg hebben dat het aantal politieke partijen drastisch zou worden verminderd, dat de vorming van regeringen zou worden vergemakkelijkt en hun stabiliteit vergroot. Theoretisch is deze analyse juist maar in een land als België zou dit wellicht de communautaire tegenstellingen vergroten. Het is immers waarschijnlijk, althans volgens de huidige situatie, dat in Wallonië veeleer een linkse meerderheid zou worden gekozen en in Vlaanderen een rechtse, met als resultaat dat het vormen van een federale regering heel moeilijk zou worden.
Belangrijk is de vraag wat moet gebeuren met de Senaat die zich thans bevindt in een soort uitdovingsmodus, met nog nauwelijks bevoegdheden en zeldzame bijeenkomsten. In plaats van de Senaat af te schaffen, zou men best de Senaat hervormen tot een Hoge Federale Raad, bevoegd voor het arbitreren van de belangenconflicten tussen de deelstaten onderling en de deelstaten en de federale overheid. De huidige incoherenties zijn talrijk onder meer wat betreft het klimaatbeleid, Europese handelsovereenkomsten, het energiebeleid enz.. tot en met de discussies over de geluidsnormen van de vliegtuigen. Dergelijke twisten schaden de invloed van België in de schoot van de Europese beleidsorganen. De federale Raad zou niet alleen de belangenconflicten beslechten maar ook zich inzetten voor communautaire conflictpreventie en zou zelf communautaire voorstellen kunnen formuleren. Dergelijke Raad zou bestaan uit federale en regionale parlementairen, maar ook uit vertegenwoordigers van het middenveld, van de burgerlijke samenleving en uit experten. De bijzonder verdienstelijke burgerbevraging door de federale regering thans op touw gezet over onze communautaire problemen zou aldus in de hoge federale Raad op een meer bestendige wijze kunnen worden ingebouwd.
***
De democratie is een beschavingsproduct en democraten zijn verzocht meer dan ooit hun beschavingsverantwoordelijkheid op te nemen. In tijden van intense verandering is er grote nood aan een ethiek van de verandering, veel meer dan aan een verandering van de ethiek.
Mark Eyskens Minister van staat
Minister van Staat
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier