Jan Denys
‘Een contract van onbepaalde duur is geen vast contract’
De voorbije week werd de studie ‘Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen : carrière en beroep’ van de de Brusselse hoogleraar emeritus Mark Elchardus en zijn medewerker Petrus te Braak gepubliceerd. Naar aanleiding van de publicatie deed Elchardus enkele krachtige uitspraken in de pers. Te beginnen met ‘Jobhoppen is een fictie’. Vervolgens : ‘de meeste jongvolwassenen willen een vaste job, liefst bij dezelfde werkgever’ en tenslotte als uitsmijter ‘auteurs managementboeken kletsen uit hun nek’. Er is geen socioloog in België die ik meer waardeer dan Mark Elchardus maar deze uitspraken nopen tot enige reactie.
Jobhoppen is een beperkt fenomeen
Te beginnen met ‘jobhoppen is een fictie’. Dergelijke uitspraak suggereert dat jobhoppen waarbij om de paar jaar van werk of werkgever wordt veranderd, als arbeidsmarktfenomeen via allerlei publicaties wordt opgehemeld en gepromoot. Niets is minder waar. Ik ken geen belangwekkende publicaties de voorbije 10 jaar die dergelijke boodschap zouden hebben verkondigd. Als er al over ‘jobhoppen’ wordt gepraat is het steevast in negatieve zin, zoals toen Georges Leekens zijn ontslag aankondigde als trainer van de Belgische nationale ploeg. Het echte jobhoppen op de arbeidsmarkt was en is een beperkt fenomeen. De uitspraak dat jobhoppen een fictie is er dus één zonder enige reële inhoud. Al of niet jobhoppen is geen kernissue op de huidige arbeidsmarkt, hooguit een randfenomeen.
Genuanceerd verhaal
‘De meeste jongvolwassenen willen een vaste job, het liefst bij dezelfde werkgever’ aldus Elchardus. Dit is een vreemde uitspraak want de cijfers uit het onderzoek van Elchardus vertellen een veel genuanceerder verhaal. Slechts een kleine helft 45% van de jonge respondenten is (helemaal) akkoord met de stelling dat ze hun carrière binnen hetzelfde bedrijf zullen uitbouwen. 24% is daar (helemaal) niet mee akkoord. Eén op drie weet het niet. Zelfs een zeer forse uitspraak ‘ik wil tijdens mijn arbeidsloopbaan nog veel verschillende jobs uitoefenen’ wordt niet eens door een meerderheid van de jongeren afgekeurd (45%). Men kan zich in deze de bedenking maken wat het antwoord was geweest indien in de bewuste stelling het woord ‘veel’ was weggelaten. Uit deze cijfers besluiten dat de meeste jongeren een vaste job bij dezelfde werkgever willen is kort door de bocht.
Van de 5 stellingen die Elchardus de jongeren voorlegt krijgt er slechts 1 een heel nipte meerderheid (52%) : de hoop om ooit te kunnen zeggen dat ze 20 jaar of langer bij één en dezelfde werkgever hebben gewerkt. Merk in deze op : 20 jaar is hooguit een halve loopbaan. We zijn hier veraf van het levenslang werken bij één werkgever. Om echt te meten of jongeren nog voor levenslange tewerkstelling bij één werkgever gaan had het minstens over 30 jaar moeten gaan.
Private bedrijven kunnen geen werkzekerheid meer beloven
Tenslotte ‘de auteurs van managementboeken kletsen uit hun nek’. Het is intussen bijna 20 jaar geleden dat er een kortstondige hype ontstond waarbij inderdaad werd voorspeld dat de vaste loopbaan binnen één bedrijf zou verdwijnen. Werknemers zouden hun loopbaan zelf meer in handen nemen omdat bedrijven dit door de toenemende turbulentie in de economie niet meer kunnen maar ook als gevolg van de individualisering, omdat de moderne mens die op vele vlakken zijn lot meer in eigen handen wenst te nemen. Dit verschijnsel zou dan leiden tot meer vrijwillige mobiliteit op de arbeidsmarkt.
Sommige auteurs zoals William Bridges voorspelden indertijd voorbarig dat dit zou leiden tot jobhoppen en zelfs tot het verdwijnen van de ‘vaste baan’. Maar onder meer Charles Handy had het uitdrukkelijk over een loopbaan waarbij werknemers 4 dienstverbanden van 10 jaar hadden.
Rekening houdend met het feit dat het gemiddeld dienstverband in België 11 à 12 jaar is dan is dit laatste model al heel wat minder wereldvreemd. Sommige voorspellingen zoals het verdwijnen van de vaste baan mogen dan inderdaad niet uitgekomen zijn het betekent geenszins dat de fundamentele uitgangspunten van de betrokken auteurs irrelevant geworden zijn. Zo klopt het dat private bedrijven geen werkzekerheid meer kunnen beloven.
General Motors beloofde rond de eeuwwisseling werkzekerheid aan zijn Amerikaanse werknemers. Het brak de Amerikaanse autobouwer 10 jaar later heel zuur op. De gemiddelde levensduur van bedrijven is de voorbije 20 jaar trouwens nog gedaald. Als bedrijven geen werkzekerheid meer kunnen beloven dan is de enige logische gevolgtrekking dat de oude bedrijfsloopbaan niet meer als model kan gelden.
Huidig arbeidsmodel is niet realistisch
Met zijn uitspraken suggereert Elchardus dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen en lijkt hij de oude bedrijfsloopbaan opnieuw in eer te herstellen. Een dwaling van jewelste. Spijtig genoeg hebben beleidsmakers en sociale partners heel lang gewacht om ons sociaal model aan die realiteit enigszins aan te passen. Pas de voorbije jaren is daar aarzelend sprake van.
Ons arbeidsmodel vertrekt inderdaad nog steeds grotendeels uit de tewerkstelling in één bedrijf waar je best zo lang als mogelijk werkt. Alleen al in het licht van de economische ontwikkelingen is dit geen realistisch model. Het komt er dan inderdaad op aan de zeer fundamentele menselijke behoefte aan ‘zekerheid’ anders in te vullen.
De enige zekerheid die er uiteindelijk toe doet zijn je competenties die belangrijk zijn voor je inzetbaarheid. Het contract van onbepaalde duur, hoe belangrijk op zich ook, zal je uiteindelijk niet beschermen tegen ontslag als de economische ontwikkelingen dit noodzakelijk maken. Een contract van onbepaalde duur is geen vast contract. Wie dit gelooft is naïef en slecht voorbereid op de toekomst.
Verschil tussen België en de rest van Europa
Tenslotte een kanttekening. Elchardus blijft bij zijn eindanalyse heel sterk nationaal gericht. Indien hij zijn blik internationaal zou wenden zou hij merken dat er één en ander in beweging is op de arbeidsmarkt. De ontwikkeling in België is minder representatief dan hij suggereert. Zo stijgt het aantal zelfstandige professionals (die wel degelijk hun loopbaan in eigen handen nemen) in de helft van de Europese landen. Zo is er ook in heel wat landen een stijging van de tijdelijke dienstverbanden vast te stellen, zij het niet spectaculair. Het volstaat in deze trouwens om België met Nederland te vergelijken. Beide landen groeien er op arbeidsmarktgebied steeds verder uit elkaar. Het is niet toevallig dat de uitspraken van Elchardus in Nederland op gefronste wenkbrauwen werden onthaald.
Jan Denys (arbeidsmarktdeskundige Randstad)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier