Lies Corneillie (Groen)
‘Een autovrije stad moet meer zijn dan een stad zonder auto’s’
‘Autovrije Champs Elysées, de Brusselse piétonnier en een tweet van Sven Ornelis. De autoluwe stad is al enkele weken een hot topic aan de cafétoog. Goed dat het debat eindelijk aan de gang is’, vindt Lies Corneillie (Groen). ‘Goed dat stadsbesturen actie ondernemen om minder CO2 uit te stoten en steden leefbaar te maken. Maar de lat ligt hoger. Laten we verder gaan dan ‘net leefbaar’. Bruisende steden op mensenmaat waar levenskwaliteit primeert. Dat moet de ambitie zijn.’
De Champs Elysees waren zondag voor ’t eerst autovrij, en voortaan elke eerste zondag van de maand. Het is één van de acties van de stad om de CO2 uitstoot te verlagen. Die ene zondag per maand is een belangrijk symbool, en elke uitgespaarde autokilometer is een goede zaak. Maar er is meer nodig dan enkele autovrije straten en pleinen om effectief impact te hebben op CO2 uitstoot of fijn stof. Pas als mensen de auto effectief laten staan en kiezen voor alternatieven, is er verandering. Anderzijds is het ook een gemiste kans om enkel uitstoot als maatstaf of motivatie te nemen voor het autoluw maken van steden. Het aantal autoverplaatsingen drastisch verminderen, auto’s weren van de publieke ruimte én die ruimte teruggeven aan de mensen, daar gaat het om. En dan ligt de lat niet op leefbaarheid, maar op levenskwaliteit.
Koning Auto
Dat de auto zo’n prominente plaats in de steden inneemt, is voor velen een evidentie. Met de auto geraakte je overal en altijd, en dat werd zelden in vraag gesteld. Die logica heeft een enorme impact op stedelijke inrichting. Kijk maar eens op stadsplannen naar de plaats voor de auto: in het hartje van de stad, op prachtige pleinen of in lelijke garageboxen. Dat alles ten koste van ruimte voor wonen of groen, ten koste van veiligheid, gezondheid, ontmoeting en schoonheid.
Auto’s weren uit de stad, al is het maar voor even, daar moet je al goede redenen hebben. Vandaag lukt dat al wel eens voor een braderie of wielerkoers. Lees: voor grote (vaak economische) activiteiten. Maar de auto aan de kant laten staan voor mensen die elkaar gewoon ontmoeten? Dat is een pak minder evident. Vraag maar eens aan meters en peters van speelstraten. Als er niet genoeg kinderen aan het spelen zijn, eigenen sommige automobilisten zichzelf het recht toe om toch de straat te mogen betreden. Auto blijft baas, tenzij er ‘echte goede redenen’ zijn.
Echte autovrije stad moet de auto doen vergeten
Autovrije steden moeten meer zijn dan steden zonder auto’s. Ze geven ons een kans op iets nieuws, al zal het tijd vragen. Bereikbare steden zijn een must, en die bereikbaarheid kunnen we op talloze manieren garanderen. De alternatieven voor de auto zullen zeer gemakkelijk en aangenaam moeten zijn, zodat ze de auto als referentie meteen doen vergeten. Maar het gaat ook over meer dan alternatieven promoten, het gaat ook over hoe we de vrijgekomen ruimte samen vormgeven.
We moeten ten eerste af van de drang om vrijgekomen ruimte top-down te gaan invullen met allerlei (economische) activiteiten of evenementen. Openbaar domein is pas échte publieke ruimte als er een vrijheid is om te zijn wie je wil zijn en doen wat je wil doen. Om elkaar te ontmoeten. Om burger te zijn. Daarom is ook top-down ingerichte publieke ruimte riskant, ook al kan de inrichting mooi en gezellig ogen. Laat mensen zélf aan de slag, geef ruimte om te experimenteren en activiteiten groeien vanzelf. Geef pleinen een multifunctionele inrichting, zonder alle functies te bepalen. Het is zoeken naar een evenwicht tussen ingrijpen en loslaten, tussen orde en chaos, tussen inrichting en leegte. Co-creatie is het sleutelwoord, en die stopt niet bij de aanleg van een plein. De inrichting zou een hefboom moeten zijn voor nog meer initiatief van burgers.
Tot slot zullen we moeten leren kijken naar steden als een netwerk van verschillende knooppunten, en het klassieke kern-rand patroon vergeten. Anders maken we van stadskernen een soort van autovrije openluchtmusea. Niet enkel bezoekers of inwoners van de kernstad hebben recht op schone lucht en mooie publieke ruimte. Verspreid de schoonheid en de levenskwaliteit over de hele stad.
Einde aan de Leuvense pleinvrees
Ook in Leuven liggen deze uitdagingen op tafel. Onze stad heeft jarenlang aan pleinvrees geleden: angst om controle over publieke ruimte op te geven, en dat vertaalde zich in steriele, vlakke pleinen. De gemeenteraad moet in mei nog beslissen over het nieuwe circulatieplan. Los van mijn bedenkingen over het gelopen parcours (met gebrek aan participatie en investeringen in alternatieven) hoop ik toch dat het nieuwe circulatieplan een boost zal zijn voor creativiteit en dynamiek in de stad. Ik hoop op een open en positieve kijk van de Leuvenaars, maar ik reken er ook op dat ze als actieve burgers de stad durven claimen en eigen maken. Zo is een autoluwe stad niet alleen een goede zaak voor het klimaat en de gezondheid, maar creëert het een nieuwe en levendige vorm van stedelijkheid.
Het Schaduwparlement van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier