Walter De Smedt
Dossier SoGent: ‘Het is niet aan de procureur om te beslissen’
Gewezen strafrechter Walter De Smedt over gerechtelijke opvolging van de aanbesteding van enkele vastgoeddossiers in Gent.
In juni rezen problemen met twee directeurs bij het stadsontwikkelingsbedrijf Sogent. Eind vorig jaar werden beide directeurs ontslagen. Maar een van hen, Didier Nachtergaele, stapte naar de onderzoeksrechter en legde er klacht neer. Het stadsbestuur beweert dat er nooit strafrechtelijke feiten zijn gepleegd en steunt zich daarbij op een advies van een advocatenkantoor en naar de voorwaarden van het ontslag tussen de voormalige directeur en SoGent. Schepen van Stadsontwikkeling Sven Taeldeman (SP.A) belooft nu alle beschikbare informatie over de aanbesteding van enkele vastgoeddossiers door te spelen aan het parket. Volgens hem is het nu aan de procureur om te beslissen. Deze uitspraak van de Gentse schepen is onjuist en toont hoe ver de gedachten van de lopende justitiehervorming zijn doorgedrongen in de praktijk.
Dossier SoGent: ‘Het is niet aan de procureur om te beslissen’
Het is één van de knelpunten in het huidig strafrechtelijk beleid dat de procureur beweert het monopolie van de vervolging te hebben. Daarop is de gehele hervorming van de strafprocedure gebouwd: vermits de procureur naar ‘opportuniteit’ kan beslissen of er al dan niet vervolgd wordt volstaat het dat hij beslist om het niet te doen, zelfs indien het onderzoek reeds bij een onderzoeksrechter of bij een strafrechter zit. Op grond van deze bewering beslist de procureur dan ook of een zaak al dan niet door een rechter kan beoordeeld worden. Het is ook de rechtsgrond waarop de afkoopwet is gesteund: de procureur beslist of de vervolging al dan niet wordt afgekocht.
Rechter
De bewering dat de procureur het monopolie van de strafvervolging heeft is onjuist: er zijn ook andere diensten als b.v. de Douane en Accijnzen die rechtstreeks kunnen vervolgen en een zaak aan de strafrechter kunnen voorleggen. De burger kan dat ook door zich bij de onderzoeksrechter burgerlijke partij te stellen. In deze gevallen kan de procureur, als procespartij, enkel de toepassing van de wet vorderen en beslissen de rechters van de raadkamer en van de strafrechtbank zowel over de schuld als over de boete. Juist om deze reden werd de afkoopwet door het Grondwettelijk Hof afgekeurd: omdat de procureur maar een procespartij is en alles aan het daadwerkelijk, openbaar, onafhankelijk en onpartijdig toezicht van de rechter moet worden onderworpen.
Burger
Voor de modale burger is dit allemaal Chinees: hij verstaat er geen jota van. Dat is spijtig en moet worden rechtgezet. Want het gaat om zijn recht en zijn belang. Het verschil tussen de beslissingsbevoegdheid van de procureur enerzijds en de rechter anderzijds vindt juist zijn oorsprong in de verplichting om het proces voor de burger ‘eerlijk’ te houden. Dat is het niet wanneer een andere procespartij, de procureur, de eindbeslissing heeft. Zoals het Grondwettelijk Hof het stelt moet daarbij ook rekening worden gehouden met het versterkt gezag dat de justitieminister op de procureur uitoefent.
Het is immers de minister die het strafrechtelijk beleid bepaalt, uitmaakt wat prioritair is, en dat geeft ruimte om te beslissen wat wél en wat niet wordt vervolgd. In tegenstelling tot de rechter die er geen rekening moet mee houden is de procureur verplicht dit strafrechtelijk beleid uit te voeren.
Burgerlijke partij
Het is dus geen toeval dat Didier Nachtergaele niet naar de procureur maar naar de onderzoeksrechter stapte. Daardoor wil hij voorkomen dat de procureur, het parket, eenzijdig en op grond van opportuniteitsredenen de zaak zou kunnen seponeren zonder tussenkomst van een rechter. Hij wil een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek door een rechter waarvan het resultaat aan een andere rechter zal worden voorgelegd om uit te maken of er al dan niet strafbare feiten zijn gepleegd in welk geval nog een andere rechter, de strafrechter zal moeten beslissen wie er schuld aan heeft en welke straf daarvoor gepast is.
Het laatste moet dan ook openbaar gebeuren zodat de burger kan zien hoe recht wordt gedaan. Daarin zit juist het verkeerde van al wat nu in dergelijke dossiers wordt betracht: de behandeling in de gemeenteraad, het advies van een advocatenkantoor, de beoordeling van de strafvervolging door het parket, het zijn allemaal maar tijdelijke en weinig doelmatige beoordelingen. Of er misdrijven zijn gepleegd, wie er schuld aan heeft en welke straf daarvoor moet worden opgelegd, zijn in een rechtsstaat opdrachten die enkel door een rechter kunnen worden uitgeoefend.
Dat bepaalde overheden als de Gentse schepen voor stadsontwikkeling daar een ander gedacht over hebben is vanuit hun positie bekeken begrijpelijk maar vanuit het standpunt van de burger, gelukkig, niet aanvaardbaar. Om deze reden is het plan van de justitieminister en van het college van procureurs-generaal om de burgerlijke partijstelling af te schaffen, de burger zijn recht te ontnemen om op te komen tegen een eenzijdige en naar opportuniteit genomen beslissing van de procureur om niet te vervolgen, is dat evenmin.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier