Dossier Deradex: ‘Ze creëren een Champions League voor radicale islamisten’
22 terro-gedetineerden zitten in speciale afdelingen in Hasselt en Ittre: Deradex. De inperking van hun gedachtegoed lukt aardig, deradicaliseren veel minder. Wat als die risicogevangenen straks weer vrijkomen? Het Federaal Parket en de Dienst Vreemdelingenzaken werken aan een plan B: de verblijfsstatus afnemen en uitwijzen. Fouad Belkacem weet er alles van.
Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) was danig uit zijn hum toen Jean-Jacques De Gucht (Open VLD) enkele weken geleden als een volleerd oppositieleider onder zijn duiven schoot. De liberale senator had een document gelekt dat hem onbedoeld in de schoot was gevallen. De inhoud was pikant: de hoogbeveiligde gevangenisafdelingen voor geradicaliseerde gedetineerden, bekend als Deradex, zijn zo lek als een mandje. Gevangenen zouden versleuteld kunnen communiceren met medestanders in Syrië en Irak, en er werden al verboden wapens aangetroffen. Zwaar overdreven en uit de context gerukt, antwoordden Geens en de betrokken instanties.
Het brandje was snel geblust, maar de nervositeit wijst op de gevoeligheid van de zaak. Deradex is het sluitstuk van het in maart 2015 door Geens gelanceerde Plan Aanpak Radicalisering Gevangenissen. In Hasselt en Ittre werden twee gevangenisvleugels klaargestoomd voor telkens twintig geradicaliseerden met een hoog risicoprofiel. Denk aan verdachten van de aanslagen in Brussel, sommige teruggekeerde Syriëstrijders, en charismatische ronselaars à la Fouad Belkacem. Behalve de twee Deradex-afdelingen werden in vijf andere gevangenissen zogenaamde satellieten uitgebouwd, bestemd voor degenen die niet onder Deradex passen maar toch een specifieke omkadering vergen. Het plan van 5,4 miljoen euro bevat ook een resem flankerende maatregelen. Zo werd de voorbije twee jaar een uitgebreid opleidingsprogramma ontplooid. Justitie begon ook aan een moeizame zoektocht naar islamconsulenten, zeg maar moslim-aalmoezeniers voor de gevangenis. Het is de bedoeling om het kader uit te breiden van 18 naar 27 man. Geen luxe, als je weet dat die moeten instaan voor de religieuze behoeften van zowat 4000 moslims in de Belgische gevangenissen. Onder hen alle terro-gedetineerden, zoals gevangenen zijn gaan heten die veroordeeld of verdacht worden in het kader van de terrorismewetgeving.
Er gebeurt helemaal niets in Deradex. Niemand gelooft echt in deradicalisering. Ze worden als hopeloze gevallen beschouwd
Christophe Marchand, advocaat
Concentratie en isolatie
Deradex is een misleidende term. Je kunt er je een wasmachine bij voorstellen: na lang zwieren komen geradicaliseerden er weer brandschoon uit, onthecht van hun gevaarlijke gedachtegoed, klaar voor een vlotte terugkeer naar de samenleving. Zo werd het bij de lancering ook voorgesteld. Psychologen, sociaal assistenten, islamconsulenten, zelfs buitenlandse deradicaliseringsexperts zouden worden ingezet om de opgesloten jihadisten tot inkeer te brengen. Dat Deradex vooral een veiligheidsconcept is, bleef daarbij onderbelicht. Met het openen van de twee hoogbeveiligde gevangenisvleugels heeft België een scherpe keuze gemaakt voor concentratie en isolatie. Voorkomen dat geradicaliseerden andere gevangenen besmetten met hun ideeëngoed, blijft de topprioriteit in Deradex.
Misleidend is ook het generieke gebruik van de term. Deradex staat slechts voor een fractie van het deradicaliseringsbeleid. De Cel Extremisme, een gespecialiseerde dienst binnen het Directoraat Generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG-EPI), volgt momenteel 237 gedetineerden die kenmerken van radicalisering vertonen. Het gaat deels om verdachten, veroordeelden en geïnterneerden onder de terrorismewetgeving; deels om een groep die om diverse redenen de aandacht van politie of inlichtingendiensten heeft getrokken. Van die 237 zitten er welgeteld 22 in Deradex: 14 in Ittre en 8 in Hasselt. Deradicalisering is overigens een materie waarin federale en regionale bevoegdheden in elkaar haken. Justitie bepaalt de detentieregimes en staat in voor de screening van risicogedetineerden. Het aanbieden van deradicaliseringstrajecten hoort bij justitieel welzijnswerk, en dat is een regionale bevoegdheid.
Deradicalisering in Ittre? Nicolas Cohen heeft er naar eigen zeggen nog niets van gemerkt. De strafpleiter, een van de grote namen aan de Brusselse balie met verscheidene terrorismedossiers op zijn actief, heeft momenteel één cliënt in Ittre. ‘De man zit daar 23 uur per dag te vegeteren’, zegt Cohen. ‘Zonder enige vorm van begeleiding, er worden geen activiteiten aangeboden. Het enige verzetje is zijn dagelijkse wandeling. Samen met de andere Deradex-gevangenen, maar strikt afgezonderd van de rest van de populatie.’ Hetzelfde horen we bij Sébastien Courtoy en Christophe Marchand, nog twee kopstukken van de Franstalige advocatuur met adresboekjes die wemelen van verdachte en veroordeelde terroristen, Syriëstrijders en jihadronselaars. ‘Er gebeurt helemaal niets in Deradex’, zegt Marchand. ‘Logisch, want niemand gelooft echt in deradicalisering. De Deradex-gevangenen worden als hopeloze gevallen beschouwd, des irrécupérables’.
Sport, werken, alles is verboden. Ja, onlangs kregen ze een Playstation. Schietspelletjes, dát zal helpen bij hun deradicalisering
Liliane Verjauw, advocaat Fouad Belkacem
Playstation
Sven Mary, strafpleiter aan weerszijden van de taalgrens, heeft twee cliënten in Deradex Hasselt. Ook hij zegt weinig te merken van een deradicaliseringsoffensief. ‘Geen wonder’, zegt hij. ‘Cipiers, psychologen en sociaal assistenten komen nu handen tekort om de boel te beredderen. Begin dan maar gedetineerden te deradicaliseren die er zelf niet eens om vragen. Want dát is de realiteit: ik ben in mijn hele loopbaan nog nooit een cliënt tegengekomen die van zichzelf vond dat hij geradicaliseerd was.’
De Antwerpse strafpleitster Liliane Verjauw kent er wel één: Fouad Belkacem, haar illustere cliënt die in Hasselt de straf van twaalf jaar uitzit die hij op het Shara4Belgium-proces kreeg. ‘Mijn cliënt vraagt niet liever dan te worden begeleid’, zegt ze. ‘Hij beseft intussen dat hij met Sharia4Belgium te ver is gegaan. Hij heeft het al vaak gezegd: ik had moeten afhaken na de rellen op de Turnhoutsebaan, zoals Dyab Abou Jahjah. Zeker, hij beschouwt zichzelf nog altijd als een orthodoxe moslim. Maar anderen overtuigen van zijn ideeën? Daar is hij definitief van teruggekomen.’ Volgens Verjauw heeft het penitentiaire systeem weinig verdienste aan Belkacems zelfverklaarde deradicalisering, integendeel. ‘Hij zit daar samen met zeven anderen’, zegt ze. ‘Compleet afgezonderd van de rest, zonder iets omhanden. Sport, ontspanning, werken, alles is verboden. Ja, onlangs hebben ze een Playstation gekregen. Schietspelletjes, dát zal helpen bij hun deradicalisering.’
Gamen doen ze samen, want in de Hasseltse Deradex-afdeling is sinds kort een gemeenschappelijke leefruimte. Verschillende bronnen wezen op de ongezonde gettomentaliteit die in zo’n huis clos de kop op steekt. Het wij-tegen-de-rest-van-de-wereld-gevoel viert hoogtij. Volgens critici bereikt Deradex daardoor het tegenovergestelde van wat het systeem beoogt. ‘Voor je het weet, krijg je een soort champions league voor radicale islamisten’, zegt de Gentse advocaat Abderrahim Lalhali, die twee Hasseltse Deradex-residenten bijstaat. ‘In een gevangenis draait alles rond macht en aanzien. Welke indruk denk je dat zo’n Deradexer maakt op de rest van de populatie? Als hij een voet buiten zijn afdeling zet, wordt al het verkeer in de gevangenis om veiligheidsredenen stilgelegd. Zo geeft het systeem aan die mannen een cultstatus. Dat is funest, want je kunt mensen wel isoleren maar niet hun gedachtegoed. Vraag dat maar na in Arabische landen, waar ze radicale theologen hebben opgesloten in de hoop hun invloed te fnuiken. Het effect was averechts. Door er martelaren van te maken, werden hun invloed en achterban alleen maar groter.’
Veiligheidsdenken
Terro-gedetineerden komen nauwelijks in aanmerking voor reclasseringsgerichte strafuitvoeringsmaatregelen zoals een uitgangsvergunning. Traditioneel zijn het de gevangenisdirecteurs die zulke gunsten toekennen, op basis van interne rapportage door de psychosociale dienst en de betrokken cipiers. Voor terro-gedetineerden wordt daarover op een hoger niveau beslist. Advocaten klagen over een verlammend veiligheidsdenken bij de DG-EPI. Zo werden vanuit de top vertrouwelijke richtlijnen verstuurd naar gevangenisdirecties om ook de interne bewegingsvrijheid van terro-gedetineerden maximaal aan banden te leggen. ‘Kortzichtig’, vindt Nicolas Cohen. ‘Want wat krijg je als je gedetineerden jarenlang laat wegrotten, zonder hen de kans te bieden hun reclassering voor te bereiden? Wrok en verbittering, en uiteindelijk meer radicalisering. Maar ook veroordeelde jihadisten komen op een dag weer vrij.’
Dat is volop aan het gebeuren. Op verschillende terrorismeprocessen werden straffen van drie tot vijf jaar uitgesproken, een typische strafmaat voor tweederangsfiguren die geen zware feiten hebben gepleegd. Sommige van die veroordeelden zijn al vrij, anderen zitten in de laatste fase van hun strafuitvoering. Dan kunnen ze bij de strafuitvoeringsrechtbank bijvoorbeeld een elektronische enkelband en voorwaardelijke invrijheidstelling vragen. Het gevolg is wel dat ze dan voorwaarden krijgen opgelegd die tot vijf jaar na hun straf kunnen doorlopen, zoals verplichte cursussen of begeleiding. ‘Dat willen ze niet’, zegt Cohen. ‘Ik hoor dat steeds meer terro-gedetineerden verkiezen om hun straf tot de laatste dag uit te zitten, zodat ze de gevangenis zonder voorwaarden kunnen verlaten. Dan zit je met een worstcasescenario: ex-gedetineerden die radicaler zijn dan ooit en bol staan van de frustraties. En geen instantie die klaarstaat om ze op te vangen, laat staan te controleren.’
Toch wel. In principe vallen die ex-gedetineerden in de doelgroep van de local task forces (LTF), samenwerkingsverbanden waarin politie, inlichtingendiensten en locale overheden de krachten bundelen. De LTF’s werden in 2014 opgericht, toen nog met de exclusieve opdracht om teruggekeerde maar niet veroordeelde Syriëstrijders in de gaten te houden, onder meer via frequente huisbezoeken door wijkagenten of OCMW-medewerkers. Het is zeer de vraag of ze voldoende capaciteit hebben om straks ook de handel en wandel van tientallen gewezen terro-gedetineerden na te gaan.
Kaïdeffect
Vincent Seron, criminoloog van de Universiteit Luik en specialist in strafuitvoering, is een koele minnaar van het Plan Aanpak Radicalisering Gevangenissen. ‘Ik heb om te beginnen moeite met het principe’, zegt Seron, die ook lesgeeft aan politieofficieren. ‘Radicalisering is een ideologisch proces. Dat valt niet om te keren, je kunt mensen niet dwingen om mentaal op hun stappen terug te keren. Een bevriende psycholoog vergeleek het met plasticine. Als je twee ballen van verschillende kleuren samenkneedt, kun je ze onmogelijk nog uit elkaar halen.’
Mentaal valt er volgens Seron dus weinig winst te boeken, maar hij acht het wel mogelijk om het gedrag bij te sturen. Desengageren is het hoogst bereikbare: ervoor zorgen dat ze hun extreme ideeën niet meer proberen te verspreiden of in aanslagen om te zetten. Of de Belgische containment-aanpak met Deradex-afdelingen daarvoor de juiste methode is? ‘Ik onderschat het besmettingsgevaar niet’, zegt Seron. ‘De gevangenis is nu eenmaal een apart universum. Er zitten charismatische leidersfiguren naast kwetsbare mensen die hongeren naar steun en bescherming. Wat doe je dan als zo’n leidersfiguur ook nog een radicale ideologie uitdraagt? Hem isoleren om besmetting te voorkomen, lijkt de voor de hand liggende oplossing. Dat kan individueel, maar als er te veel van zulke leidersfiguren rondlopen, stop je ze samen in een afgezonderde vleugel. Dat is misschien efficiënt, maar het weegt niet op tegen de nadelen, zoals het kaïdeffect en de stigmatisering: een verblijf in Deradex verhoogt het prestige bij de achterban. Tegelijkertijd wordt het gevoel van vervreemding erdoor versterkt. Die extreme marginalisering is meteen mijn voornaamste bezwaar, want ook de gevangenen van Deradex zullen terugkeren naar de samenleving. Sneller dan veel mensen beseffen, want ze hebben niet allemaal zwaarwichtige feiten gepleegd.’
Seron is niet de eerste die erop wijst. Frankrijk heeft eind oktober 2016 een punt gezet achter zijn eigen containment-programma. Verrassend, want het systeem was nog aan het proefdraaien. De unités spéciales, veel grootschaliger dan de Belgische Deradex-afdelingen, waren een antwoord op de aanslagen in Parijs van november 2015. ‘De resultaten waren bedroevend’, zegt Seron over de abrupte koerswijziging. ‘Ze hebben de bewoners van de unités spéciales weer verspreid over gevangenissen in het hele land, de meesten onder individuele beveiligingsregimes. Ik betwijfel of dat beter werkt. Of het nu individueel is of collectief, isoleren lost niets op. Er moet psychosociale begeleiding bij, en gezien de aard van het radicalisme ook religieuze omkadering. Op dat vlak schiet de Belgische aanpak tekort. Dat beweer ik niet, het is een klacht die verscheidene gevangenisdirecteurs hebben geuit voor de parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart.’ Zijn advies aan de regering: investeer in de psychosociale diensten en in de opleiding van cipiers. ‘Die kan veel beter’, vindt Seron. ‘Zoals in Frankrijk, daar hebben ze een hogeschool voor cipiers.’
Moesten we misschien lijdzaam toezien hoe goeroes kwetsbare gedetineerden in hun greep krijgen? Dat was geen optie
Koen Geens, minister van Justitie
Het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen geeft de critici in een uitgebreide memo lik op stuk. Alle maatregelen van het Plan Aanpak Radicalisering Gevangenissen zijn in uitvoering en worden permanent geëvalueerd en desnoods bijgestuurd. Investeren in opleidingen? Het bijgevoegde overzicht spreekt boekdelen. Kennis van de islam, kennis van radicaliseringsprocessen, tekenen van radicalisering herkennen, communicatievaardigheden: aan cursussen en workshops geen gebrek. Frans- of Nederlandstalig, cipiers of directeurs: niemand ontsnapt eraan.
De vergelijking met de Franse unités spéciales wordt afgewezen. Het Belgische systeem werkt veel flexibeler dan het Franse model, dat volledig op concentratie teerde. Gevolg: een ongezonde vermenging van toxische elementen zoals charismatische leidersfiguren en ideologen met kneedbare meelopers. Precies dát wil het Belgische model vermijden. Het is meteen de reden waarom de capaciteit van Deradex eerder spaarzaam wordt benut. Niet dat ze bij DG-EPI het warm water hebben uitgevonden: over de aanpak van radicalisering wordt constant overlegd met penitentiaire overheden in andere Europese landen. Het is te vroeg om met definitieve resultaten uit te pakken, maar de top van het gevangeniswezen maakt een positieve balans op. Containment werkt, gevaarlijke extremisten zoals haatpredikers en ideologen werden effectief in quarantaine geplaatst.
Maar het Plan Aanpak Radicalisering Gevangenissen heeft ook een tweede doel: normalisering. Anders gezegd: het begeleiden van gederadicaliseerden naar een zo normaal mogelijk regime, met het oog op hun reclassering. Daar is nog veel werk aan de winkel, zo wordt ruiterlijk toegegeven. Dat werk moet vooral door de gemeenschappen worden geleverd.
Geens reageert
Justitieminister Geens vindt de kritiek vooral gemakzuchtig. ‘Roepen dat het niet werkt, dat kan iedereen. Maar als je de criticasters naar hun oplossingen vraagt, dan hoor je ze niet. Moesten we misschien helemaal niets doen? Lijdzaam toezien hoe goeroes kwetsbare gedetineerden in hun greep krijgen? Dat was geen optie.’
Geens wijst erop dat België als een van de eerste Europese landen met een actieplan tegen radicalisering achter de tralies kon uitpakken. ‘Geen perfect plan’, geeft hij toe. ‘Maar er bestaat geen ideale oplossing voor deze problematiek. Dat hoor ik telkens op vergaderingen met mijn Europese collega’s. Frankrijk, Nederland, Duitsland, overal worstelen ze met dezelfde vragen.’ En de pijnpunten waarop enkele advocaten Knack attent maakten? Door de bril van de minister bekeken, valt het mee. Ja, er bestaat zoiets als een potentieel kaïdeffect. ‘Maar dat proberen we juist te voorkomen door concentreren en verspreiden slim te combineren. Gedetineerden die een besmettingsrisico lopen, houden we zo veel mogelijk bij de reguliere populatie, ook met het oog op hun reclassering. Alleen wie zelf een bron van besmetting vormt, belandt in Deradex.’
Geens is er op werkbezoek geweest. En nee, hij is niet teruggekeerd met het idee dat Deradex een bootcamp voor jihadi’s is, waar de wrok tegen de westerse maatschappij hoge pieken bereikt. ‘Ik heb er niet alleen met gedetineerden gesproken, maar ook met de Vlaamse deradicaliseringsconsulenten, die er schitterend werk leveren. Van hen vernam ik dat sommigen niet langer als geradicaliseerd kunnen worden beschouwd en klaar zijn om naar een gewoon regime over te stappen. Normalisering, dát is uiteindelijk de bedoeling. Het is ondenkbaar dat gedetineerden recht vanuit Deradex in voorwaardelijke of definitieve vrijheid worden gesteld.’
Ironisch is het wel: diezelfde deradicaliseringsconsulenten klagen net zoals verscheidene advocaten over de beperkte toegang tot reclasseringsinstrumenten zoals cursussen en werkateliers. Dat zijn nochtans belangrijke troeven in het streven naar normalisering. ‘Er ligt een spanningsveld tussen een penitentiaire logica en een therapeutische benadering’, geeft Geens toe. ‘Zoals ik al benadrukte: we zitten zelf in een leerproces. Radicalisering is van alle tijden, maar onder deze vorm is het een nieuw gegeven. Er zijn aspecten die ons voor grote uitdagingen plaatsen. De opvolging van gewezen terro-gedetineerden is daar één van.’
Het Plan Theo
Het is twijfelachtig of meester Jürgen Millen hierdoor zijn mening over Deradex zal herzien. Onlangs stapte hij naar de kortgedingrechter in Hasselt om de leefomstandigheden van zijn cliënt aan te klagen. De man, verdacht van ronselpraktijken, zat al meer dan een jaar onder een individueel beveiligingsregime in Hasselt toen hij in 2016 naar Deradex verhuisde. ‘Zo’n lange isolatie is onmenselijk’, zegt Millen. ‘Mijn cliënt zit weg te kwijnen. Werken, sporten, opleidingen, het is allemaal ontoegankelijk, want hij mag de Deradex-afdeling niet verlaten. Mijn cliënt heeft een gezin, dat maakt het extra ondraaglijk. Hij beschouwt zichzelf niet als radicaal, maar op deze manier zal hij het op de duur wel worden.’ De kortgedingrechter heeft zijn eis afgewezen, Millen had het niet anders verwacht. ‘Geen enkele rechter durft in te gaan tegen het heersende veiligheidsdenken’, zegt hij. ‘De Belgische staat terugfluiten voor het schenden van de rechten van een terro-gedetineerde, dat ligt blijkbaar te gevoelig bij de politiek en de publieke opinie.’
Eind deze maand begint het proces van zijn cliënt. De toekomst is onzeker, maar er tekent zich een mogelijk scenario af: na het uitzitten van zijn straf, met aftrek van de lange voorhechtenis, wordt hij het land uitgezet. ‘Dat gebeurt systematisch met terro-gedetineerden’, zegt Millen. ‘Ze halen alles uit de kast om hen tijdens hun detentie hun Belgische nationaliteit of verblijfsstatus af te nemen. Vanaf zes maanden voor het einde van de straf kan de Dienst Vreemdelingenzaken hen uit de gevangenis plukken. Dan verhuizen ze naar een gesloten centrum of naar Leuven Hulp, en vandaar gaan ze het vliegtuig op. Dat gebeurt dus ook met jongens die hier geboren en getogen zijn. Plan Actie Radicalisering? We zouden beter van Plan Theo spreken. “Over de grens ermee”, dat is wat ze in de praktijk met deradicalisering bedoelen.’
Ze doen alles om hen de Belgische nationaliteit af te nemen. Het vliegtuig op. Ook met jongens die hier geboren en getogen zijn
Jürgen Millen, advocaat
Millen ziet geen spoken. Alle advocaten met wie Knack contact opnam, hadden verhalen over het uitwijzingsoffensief. Christophe Marchand gewaagt van een veertigtal dossiers. In oktober kon hij op het laatste nippertje, via het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, de uitwijzing van een Deradex-cliënt voorkomen. ‘Een Algerijnse aanhanger van het verboden FIS’, zegt Marchand. ‘Hij riskeert ginds zijn leven, Algerije staat bekend voor het mishandelen van politieke tegenstanders. Dat werd bevestigd in het arrest van het Hof van Straatsburg, dat om die reden al eerdere uitwijzingen naar Algerije en Marokko tegenhield. De Belgische regering weigert de jurisprudentie te erkennen en blijft proberen om gevangenen naar Maghreblanden uit te wijzen. Ze staat daar niet alleen in, het gaat duidelijk om een Europese aanpak.’
Uitwijzing hangt ook Foaud Belkacem boven het hoofd. De jihadprediker uit Boom heeft nog zes jaar cel te gaan. Zo lang wil het Federaal Parket niet wachten om hem zijn Belgische nationaliteit af te nemen – de eerste stap richting Marokko, het land waarvan hij ook de nationaliteit bezit. Het Openbaar Ministerie beroept zich op de nieuwe terrorismewet van 20 juli 2015. Daarin wordt de vervallenverklaring van nationaliteit als bijkomende straf gestipuleerd voor terroristische misdrijven die tot een veroordeling van minstens vijf jaar hebben geleid. Belgen van geboorte of kinderen van tenminste één in België geboren ouder zijn ervan uitgesloten, maar daar schiet Belkacem niets mee op. Zijn moeder was bij zijn geboorte nog geen Belg, en zelf heeft hij pas op zijn twaalfde de Belgische nationaliteit gekregen. Ook vroeger bestond vervallenverklaring als sanctie voor terroristische misdrijven, maar dan alleen als de feiten binnen de tien jaar na de nationaliteitsverwerving werden gepleegd. Die beperking had voor Belkacem een reddingsboei kunnen zijn, maar werd door de nieuwe wet opgeheven.
Het Antwerpse hof van beroep moet zich nog vóór de zomer uitspreken, maar een eerste procedureslag heeft Belkacem vorige week al verloren. Het Grondwettelijk Hof heeft in een arrest alle constitutionele bezwaren tegen de gevoerde procedure afgewezen. Advocate Liliane Verjauw geeft de strijd niet op. ‘Mijn cliënt voelt zich 100 procent Belg’, zegt ze. ‘Hij heeft helemaal geen band met Marokko, hij is hier opgegroeid. En inderdaad, Fouad is hier, in deze samenleving, geradicaliseerd. Je kunt dat betreuren. Maar het is wel ónze verantwoordelijkheid, niet die van Marokko.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier