Donderdag nieuwe uitspraak over dwangsommen voor kabinet-Francken
De Brusselse beslagrechter zal volgende week beslissen of het kabinet-Francken moet overgaan tot het betalen van dwangsommen, zolang een gezin uit Syrië geen visum krijgt. Al komt ook daarmee geen einde aan de procedureslag.
De Nederlandstalige Brusselse beslagrechter spreekt zich volgende week donderdag uit over de dwangsommen die het kabinet van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) moet betalen zolang het geen visum uitreikt aan de leden van een Syrische familie. De kapers zeiden aanhangers te zijn van de vermoorde Libische leider Moammar al-Khadafi. Zij eisten de oprichting van een partij in Libië gestoeld op het ideeëngoed van Kadhafi en vroegen onderdak in “eender welk” Europees land.
Na verschillende procedures had het hof van beroep de Belgische Staat opnieuw verplicht de dwangsommen te betalen. Even later schorste datzelfde hof van beroep de uitvoering van de dwangsommen – enkel het betalen er van, dus niet de dwangsommen zelf – omdat intussen een reeks juridische stappen waren genomen tegen het vonnis van de RVV.
‘We hebben bij de Raad van State een cassatieberoep ingediend tegen die beslissing van de RVV’, klinkt het bij de advocaat van het kabinet-Francken. Hij vraagt ook dat de RVV zelf haar beslissing intrekt. ‘Kan de tenuitvoerlegging niet geschorst worden, dan vragen wij de kantonnering, de plaatsing van het geld op een geblokkeerde rekening.’
‘Staat vraagt toestemming rehterlijke beslissing naast zich neer te leggen’
De advocaten van het Syrische gezin zeggen dan weer dat de Belgische staat eigenlijk de toestemming vraagt om een gerechtelijke beslissing naast zich neer te leggen, omdat zij helemaal geen visum wil uitreiken. ‘Bovendien kan de beslagrechter de gevraagde schorsing niet uitspreken in afwachting van al die aangehaalde procedures’, klonk het. ‘Alleen de rechter die de dwangsom heeft opgelegd kan dat. De beslagrechter kan alleen schorsen om de Staat toe te laten terug naar die dwangsomrechter te stappen en daar, op basis van alle lopende procedures, een aanpassing te vragen.’
Volgens de advocaten van de familie is het ook de Franstalige beslagrechter die bevoegd is, en niet de Nederlandstalige. De advocaat van de Belgische staat hield dan weer het tegendeel voor.