‘Dokters spelen onder één hoedje met verzekeraars’
Verkeersslachtoffers Patrica Vantorre en Anke Santens vechten sinds jaren vergeefs voor een vergoeding voor de schade die ze leden. Samen met meer dan dertig andere Belgen dienden ze onlangs klacht in tegen gerechtsexperts, verzekeraars én de Belgische staat. Op 24 februari komt de zaak van Vantorre voor de rechtbank. “Mijn vrouw leeft op pijnstillers en komt amper haar bed uit. Maar volgens verzekeraars kan ze gaan werken.”
Op 14 juli 2009 rijdt een 78-jarige automobilist kinderverzorgster Patricia Vantorre aan vlakbij haar woning. Ze smakt tegen het asfalt en wordt weggevoerd naar het ziekenhuis.
De schade is groot: haar oogkassen, kaak, verhemelte, sinussen zijn geraakt. Ze verblijft tien dagen in het ziekenhuis, waar ze op pijnstillers leeft.
Ze komt vandaag amper haar bed uit, maar ze zou toch kunnen gaan werken. Begrijp jij dat?
Stefaan Proost, echtgenoot verkeersslachtoffer
Er komen allerlei complicaties naar boven: ze heeft evenwichtsstoornissen, is reuk en smaak kwijt, heeft last van diplopie (meervoudig zicht) en heeft ook ‘diabetes insipidus’, waardoor ze extreem veel moet plassen.
“Ze had ook een hersenkneuzing opgelopen. Het begin van een gestaag aftakelingsproces, dat zich nog altijd doorzet. Mijn vrouw slaapt 18 uur per dag, in de voorbije negen maanden is haar medicatie dubbel zo zwaar geworden. Ze heeft haar papieren voor euthanasie in gereedheid gebracht”, zegt haar man Stefaan Proost.
Vantorre leeft sinds haar ongeval op morfine en pijnstillers, maar intussen zijn die uitgewerkt. Haar lichaam is resistent geworden. Op 10 februari krijgt ze een neurostimulator ingeplant om de pijn te onderdrukken. Het is afwachten of het haar helpt.
Vantorre’s letsels en de impact die ze hebben op haar leven staan in schril contrast met de reactie van de verzekeraar van de tegenpartij. Die rondt het dossier al kort na het ongeval af en legt vast in welke periode ze honderd procent arbeidsongeschikt is.
Na amper enkele maanden is de vrouw volgens de verzekeraar geschikt om terug fulltime aan het werk te gaan. Vantorre en haar man zijn in shock. Dit kan toch niet? “Ze komt vandaag amper haar bed uit, maar ze zou toch kunnen gaan werken. Begrijp jij dat?”, vraagt Stefan Proost hoofdschuddend in zijn rijwoning in Blankenberge. Hij leeft in bang afwachten. Op 24 februari komt de zaak van zijn vrouw voor de rechtbank in Brugge.
Geschrokken
De West-Vlaamse Anke Santens herkent het verhaal. Ooit had ze een goedbetaalde job als PR-consultant en een droom om een boerderij in de Auvergne om te toveren tot een paardentherapiecentrum.
Ze kocht ook effectief een domein in Montmarault, een onooglijk dorp waar stilte en rust heersen. Maar haar droom werd nooit werkelijkheid. Op 22 september 2010 raakt ze in België betrokken bij een verkeersongeval. Ze rijdt achter een vrachtwagen die metalen platen voor de bouw vervoert, maar zijn lading niet goed heeft vastgemaakt. Er weerklinkt plots een oorverdovend lawaai. Alles wordt zwart. Santens verliest het bewustzijn, maar de schade lijkt mee te vallen.
Haar huisarts zegt dat ze wellicht vooral erg geschrokken is en goed moet rusten. “Als het niet betert, kom je maar af.” Het wordt niet beter, integendeel. Ze takelt af.
Ze heeft een whiplash met hersenletsel opgelopen. Ze wordt door de overheid arbeidsongeschikt verklaard en krijgt een vervanginkomen van 700 euro per maand. Ze is gescheiden van haar man en woont nu in Montmarault met haar dochtertje van vier. Het is een prachtige omgeving, maar zodra haar dochter lawaai maakt of teveel aandacht vraagt, wordt het Anke teveel. Haar zenuwen knappen, haar hoofd kan het niet aan. Eén van de vele gevolgen van haar ongeval, zegt ze. “Al is het al verbeterd in vergelijking met het begin.” In haar woonkamer leidt ze me naar een schilderij dat ze maakte. De titel: ‘Broken brain’. “Dat vat het zowat samen”, zegt ze.
Schadevergoeding
De twee dossiers roepen vragen op. En niet alleen die twee: 36 Belgen hebben zich verenigd om aan te klagen dat ze na een ongeval niet de schadevergoeding kregen waar ze recht op hebben.
Het lijkt vreemd, want de wet is duidelijk in ons land: wie iemand schade berokkent, moet die schade volgens artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek herstellen of vergoeden. Maar die schade kan in het geval van een arbeids- of verkeersongeval zwaar oplopen. Soms tot in de honderdduizenden euro’s.
Bedragen die verzekeraars vaak weigeren te betalen. Ze stellen een beperkte schadevergoeding voor, waar veel slachtoffers geen genoegen mee nemen waarna ze naar de rechtbank stappen. Het gevolg is een juridische uitputtingsslag. Vaak een strijd van David tegen Goliath.
Verzekeraars stellen vaak een beperkte schadevergoeding voor, waar veel slachtoffers geen genoegen mee nemen waarna ze naar de rechtbank stappen. Het gevolg is een juridische uitputtingsslag.
Maar Anke Santens en Patricia Vantorre willen niet opgeven. Ze werden door de overheid arbeidsongeschikt verklaard, krijgen een vervangingsinkomen, maar kregen slechts een beperkte som van de verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij. Iets waar ze niet akkoord mee kunnen gaan.
De rechtbank is hun laatste redmiddel. De rechter stelt een onafhankelijke arts aan die de rechter moet adviseren. Hij moet advies geven zonder één van de betrokken partijen te bevoordelen, zo schrijft de wet voor. Hij kan verschillende subexperts aanstellen, die specialist zijn in één bepaald medisch domein, om hem bij te staan.
De hoofdexpert stelt bij Patricia Vantorre een andere expert aan, een oogarts, die zegt dat haar niets mankeert. En het hersenletsel? Patricia wordt daarvoor niet naar een specialist ter zake, maar naar twee psychiaters gestuurd. Waarom, dat is niet duidelijk. De vrouw heeft geen psychiatrische voorgeschiedenis.
Mogelijk gebeurt het omdat de arts van de verzekeraar van de tegenpartij haar symptomen in twijfel trekt. De conclusie van de psychiater is in ieder geval hard: Patricia heeft een “nagebootste stoornis”. Anders gezegd: ze simuleert bepaalde klachten om geld te krijgen van de verzekering. Een neuropsychiater komt tot dezelfde conclusie. De gerechtelijke expert stelt een invaliditeit van 7 procent voor en volledige arbeidsgeschiktheid.
Patricia Vantorre en haar man weten – nog maar eens – niet wat ze horen. Ze lijken in een nachtmerrie terecht gekomen waaruit ze maar niet wakker willen worden. Vandaag leven ze tegen beter weten in van hoop. Een heel klein sprankeltje hoop, weliswaar.
De politierechter doet op 24 februari uitspraak, maar in de meeste gevallen volgt de rechter het advies van de gerechtsdeskundige. Het ziet er niet goed uit voor Patricia Vantorre. “De tegenpartij verwijst naar het feit dat mijn vrouw in 2013 kanker gehad heeft. Het kan volgens hen niet dat ze al die letsels alleen maar van het ongeval heeft”, zegt haar man.
Tussen de oren
Op haar boerderij in Montmarault laat Anke Santens een diepe zucht horen. Ze maakte in grote lijnen hetzelfde mee: ook bij haar zien de artsen vooral mentale problemen. Chronische stress en een reactie daarop, onder meer.
Het is een terugkerend gegeven: wanneer er niet genoeg fysische aanwijzingen zijn, gaan veel verzekeringsartsen ervan uit dat het probleem tussen de oren zit. Anke Santens maakt er zich boos over. “Vaak doen ze gewoon niet de nodige onderzoeken om tot die conclusie te komen. Ze werken toe naar een reden om niet te moeten betalen.”
Santens klampt zich, ondanks grote schulden bij de bank, vast aan haar boerderij in Frankrijk. Al zal ze haar droom nooit kunnen realiseren, dat weet ze.
Vaak doen de verzekeringsartsen gewoon niet de nodige onderzoeken om tot een conclusie te komen.
Anke Santens, verkeersslachtoffer
Eén ding staat vast: bij de onafhankelijkheid van gerechtelijke experts kunnen vragen gesteld worden.
De rechtbanken in ons land werken elk met een lijstje van experts waar ze zelf uit kiezen. Een lijstje van vertrouwde artsen die vaak ook voor verzekeraars werken en waarvan de onpartijdigheid dus soms discutabel is.
Experten schrikken er zelf ook niet voor terug verschillende jobs te combineren die op het eerste gezicht moeilijk te combineren lijken. Sommigen zijn gelijktijdig raadgevend expert van Fortis, ING, arbeidsrechtbank, de rechtbank van eerste aanleg en de politierechtbank, treden op als verzekeringsarts voor dezelfde maatschappijen, en geven les in Het Huis der Verzekeringen – het opleidingscentrum van verzekeringsfederatie Assuralia – om informatie te geven aan juristen en dossierbeheerders, om de uitleg van medische problemen beter te kunnen beoordelen.
En het zijn niet alleen slachtoffers van verkeersongevallen die zich vragen stellen. Ook patiënten met ME, fybromyalgie, chronisch vermoeidheidssyndroom en andere ziektes voelen zich benadeeld door de dubbele petjes die verzekeringsexperts dragen.
Onpartijdigheid
Minister van Justitie Koen Geens kent de situatie van de gerechtelijke experts en de vele vragen die ze oproepen. Hij besliste twee jaar geleden een nationaal register van gerechtelijke experts in het leven te roepen. Om belangenvermenging te vermijden, moeten artsen sinds december melden of ze ook optreden voor verzekeringen en of er een andere vorm van mogelijke belangenvermenging in het spel is.
Als een expert gevraagd wordt in een zaak waar een belangenconflict dreigt, moet hij dat melden.
Koen Geens, minister van Justitie
“Tot nu kon een magistraat in strafzaken gelijk welke expert aanstellen. Om onpartijdigheid te garanderen, is er een nationaal register, met meldingsplicht”, zegt Geens. “Als een expert gevraagd wordt in een zaak waar een belangenconflict dreigt, moet hij dat melden. De rechter kan dan al voor de start van een proces oordelen of een andere expert moet worden aangesteld, of een betrokken partij kan meteen een expert wraken.”
Alle deskundigen komen voor een periode van zes jaar in het register. Vervolgens moeten ze opleidingen volgen en langs een aanvaardingscommissie passeren om in het register te kunnen blijven. Wie niet aan de kwaliteitseisen voldoet, kan geschorst of geschrapt worden. Het register is op die manier een kwaliteitslabel voor gerechtsdeskundigen en vertalers en tolken, aldus de minister.
Maar of dat volstaat, is volgens de slachtoffers maar de vraag. Ze hebben er twijfels over. De belangen zijn te groot, vrezen ze, ondanks alle goede bedoelingen. “Het gaat over zoveel geld dat sommige verzekeraars failliet zouden gaan mochten ze de schadevergoedingen moeten uitbetalen”, zegt Anke Santens.
Klopt dat? Assuralia, de koepelorganisatie van de verzekeraars in ons land: “In functie van de beschreven letsels zullen verzekeraars provisies aanleggen die overeenstemmen met wat de rechtspraak toekent. Als er een trend is naar hogere tegemoetkomingen leggen we hogere provisies aan. We zien daar geen enkel probleem mee. Dat er in sommige gevallen discussies zijn, lijkt ons niet meer dan normaal.”
Intussen ziet Santens nog meer fout gaan in haar dossier. Belangenvermenging, het probleem dat zoveel anderen aanklagen. Er duikt informatie op van hoe ze een dokter raadpleegde toen, vele jaren voor haar ongeval, haar vader stierf. Ze had het toen even moeilijk. “Op zich is dat toch niet vreemd: er zijn wel meer mensen die het moeilijker krijgen als dat gebeurt. En sowieso was dat jaren voor mijn ongeval. Maar wie is er jaren later mijn gerechtelijke expert, zoveel jaren later? M., dezelfde dokter die me toen behandelde. De verzekeraar van de tegenpartij verklaarde dat ze bewijzen in handen hadden van een vooraf bestaande, zware psychiatrische toestand bij mij. Vraag is: hoe zijn ze daaraan gekomen, als je weet dat ze geen toegang konden hebben tot mijn medisch dossier?”
We contacteerden de betrokken dokters en verzekeraars met enkele vragen, zoals: waarom weigerde dokter M. in het dossier van Anke Santens niet de opdracht als gerechtsexpert, gezien er twijfel kon bestaan over zijn onpartijdigheid? Klopt het dat hij als behandelende arts toegang had tot haar volledige dossier en heeft hij die ook gebruikt in zijn hoedanigheid als gerechtsexpert? En waarom raadpleegde de gerechtelijke expert in het dossier van Patricia Vantorre twee psychiaters en geen neuroloog? Op de vragen komt geen antwoord.
De gerechtelijke hoofdexpert in het dossier van Anke Santens wil wel reageren, maar mag het beroepsgeheim niet schenden, zegt hij. Hij geeft toe dat hij soms ook expertises doet in opdracht van verzekeringsartsen, maar hij ziet daar geen probleem in. “Dat is maar heel af en toe. De twee staan mekaar niet in de weg.” Bij andere artsen of verzekeraars komt er geen reactie. In één geval komt er wel een antwoord: over individuele dossiers mag er niet gecommuniceerd worden.
De strijd van Patricia Vantorre, Anke Santens en talloze anderen gaat vandaag verder. Ze trokken in het najaar naar de Europese Commissie om hun zaak te bepleiten. En ze klagen ook de Belgische staat aan. “We vragen dat de Europese toezichthouders onderzoeken welke reserves de Belgische verzekeringsmaatschappijen – waarvan de Belgische staat aandeelhouder is – hebben voor het betalen van huidige en toekomstige slachtoffers van ongevallen. We vermoeden dat die reserves ontoereikend zijn. We vragen ook een veroordeling van de staat wegens het schenden van privacy en het onrechtmatig toestaan van toegang tot medische dossiers.”
Het is een laatste strohalm. De meeste onder hen zijn moe gestreden. Ook de man van Patricia Vantorre is het moe. Hij krijgt op 24 februari het verdict te horen in de zaak van zijn vrouw. Zonder veel hoop en met alsmaar slinkende spaarcenten. Hij zucht. “Als de uitspraak negatief is, moeten we eens goed nadenken of we nog wel verder willen gaan. Zo werkt het: verzekeraars gaan door tot mensen moe gestreden zijn en het opgeven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier