Dit zijn de ministers in de regering-Jambon

Jan Jambon (N-VA)

Alle ministers van de regering-Jambon zijn bekend. Een overzicht.

Jan Jambon (N-VA), Vlaams minister-president met bevoegdheden Buitenlands Beleid, Ontwikkelingssamenwerking, Cultuur en Innovatie

De 59-jarige Jan Jambon, bijgenaamd ‘Sterke Jan’, treedt in de voetsporen van zijn partijgenoot Geert Bourgeois. ‘Ah ja, en de partijvoorzitter fluistert mij in dat ik moet zeggen dat ik uitdrukkelijk kandidaat-eerste minister ben’, zo kondigde Jambon op een persconferentie op 14 januari 2019 zijn kandidatuur aan. Op diezelfde persconferentie had N-VA-voorzitter Bart De Wever aangekondigd dat hij zelf kandidaat was om Vlaams minister-president te worden. Jambon werd naar voor geschoven voor het federale niveau.

Maar wie Bredero heeft gelezen, weet dat het kan verkeren, zeker in de Wetstraat. Ruim negen maanden later is er nog geen spoor van een mogelijke nieuwe federale premier en maakt Jan Jambon zich klaar om de eed af te leggen als nieuwe minister-president van Vlaanderen. Jambon is N-VA-lid van het eerste uur, maar verdiende zijn sporen voordien al bij de Vlaamse Volksbeweging. Onder de regering-Di Rupo voerde hij als fractieleider oppositie in de Kamer.

Bij het aantreden van premier Charles Michel in 2014 schopte hij het tot vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken in diens Zweedse regering. Onder de regering-Michel leek Jambon een duidelijke rolverdeling te hebben met voorzitter Bart De Wever. Waar De Wever als voorzitter het partijstandpunt scherp stelde en regelmatig duidelijk maakte waar de N-VA-lijn afweek van die van de regering, liet Jambon zich veel minder betrappen op publieke uitspraken die premier Michel of de coalitie in moeilijkheden zouden kunnen brengen.

Enkele keren gebeurde dat toch, zoals bij de aanslagen van 22 maart. Toen oogstte Jambon onder meer kritiek met zijn uitspraak dat een ‘significant’ deel van de moslims op straat danste na de aanslagen. Hij legde ook veel focus op de verbindingsofficier van de politie in Turkije, die volgens hem te laks was geweest met belangrijke informatie over een van de latere daders. Vooral die laatste uitspraken bleven nog lang nazinderen in de parlementaire onderzoekscommissie.

Jambon zette als minister van Binnenlandse Zaken fors in op veiligheid. De antiterreuractie in Verviers begin 2015 en de daaropvolgende aanslagen in onder meer Parijs, Brussel en Nice hielden de strijd tegen terrorisme lange tijd hoog op de regeringsagenda. Jambon kwam met het Kanaalplan, besloot tot het bijhouden van passagiersgegevens, hertekende de wet op de private veiligheidsdiensten en maakte samen met de regering middelen vrij voor extra politie- en veiligheidsmensen. Ook andere veiligheidsmaatregelen gaf hij als vicepremier mee vorm, vaak in nauw overleg met Justitieminister Koen Geens (CD&V).

Jambon zette ook zijn schouders onder de uitbouw van een nieuw beveiligingskorps, dat zal moeten instaan voor de bewaking van belangrijke openbare gebouwen, kerncentrales en andere strategisch belangrijke plekken. Voorts hertekende hij de Civiele Bescherming, waarbij het schrappen van kazernes hem de nodige kritiek opleverde. Zelden zocht Jambon zelf actief de polemiek op, anders dan sommige partijgenoten. Jambon wierp zich op als verantwoordelijke bestuurder, die met Binnenlandse Zaken een groot en belangrijk departement te bestieren had.

Eind 2018 kwam er einde aan Jambon’s job in de federale regering. De regering-Michel I viel toen over de crisis rond het VN-Migratiepact. Jambon werd opnieuw Kamerlid en nam zijn rol als burgemeester van Brasschaat weer op. Bij de verkiezingen van 26 mei trok Jambon de Antwerpse Kamerlijst en kreeg hij 187.826 voorkeurstemmen. Maar de nabije toekomst van Jambon zou niet in de Kamer of in de federale regering liggen. De N-VA kwam terug op haar plannen van januari 2019. Nadat voorzitter Bart De Wever na de verkiezingen wekenlang als informateur de Vlaamse gesprekken had geleid, nam Jambon midden augustus de fakkel over. De Wever deed een stap opzij en Jambon werd formateur van een nieuwe Zweedse coalitie van N-VA, CD&V en Open VLD.

Hilde Crevits (CD&V), viceminister-president en minister van Werk, Economie, Innovatie en Landbouw

Hilde Crevits, de 52-jarige ‘leading lady’ van de Vlaamse christendemocraten doet geen gooi naar het CD&V-partijvoorzitterschap, maar wordt opnieuw minister. Ze is uitgegroeid tot een vaste waarde in de Vlaamse regering, na 12 jaar onafgebroken jaren als Vlaams minister. De afgelopen vijf jaar was ze naast minister van Onderwijs ook de sterke vrouw van CD&V binnen de regering-Bourgeois.

Hilde Crevits is geboren en getogen in het West-Vlaamse Torhout. Haar eerste voorzichtige stappen in de politiek zet Crevits in 1996 als deeltijds kabinetsmedewerker van Brugs burgemeester Patrick Moenaert. Haar eerste mandaat begint op 25 oktober 2000, wanneer ze voor CD&V in de provincieraad van West-Vlaanderen gaat zetelen. Niet veel later, in 2001, wordt ze ook schepen in Torhout. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 wordt ze eerste schepen in de West-Vlaamse stad. In 2004 veroverde Crevits een zitje in het Vlaams Parlement, waar ze vrij snel naam kreeg als gedegen dossiervreetster.

In 2007 gaat het plots snel. Vlaams minister-president Yves Leterme verlaat het Martelaarsplein om een federale regering te vormen. De toenmalige numero uno van de CD&V vraagt aan zijn West-Vlaamse poulain om Vlaams minister te worden. Crevits hapt toe. Kris Peeters vervangt Leterme als ‘mp’ en Crevits neemt de bevoegdheden van Peeters (Mobiliteit, Openbare Werken, Energie en Leefmilieu) over. Sindsdien is Crevits stelselmatig uitgegroeid tot een van de absolute sterkhouders van haar partij.

Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 haalde niemand in West-Vlaanderen meer stemmen dan Crevits (ruim 101.000). In de regering Peeters II wordt ze Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken. Het wegwerken van de achterstand op onze snelwegen en gewestwegen wordt één van haar belangrijkste missies. Het levert haar bijnamen als ‘Miss beton’ en ‘minister van putten en kuilen’ op.

Crevits bouwde door de jaren heen een stevige reputatie op als vakminister. Daarbij combineert ze haar directe – en soms ongeduldige – aanpak met een goed geoliede communicatiemachine. Bij de verkiezingen van 25 mei 2014 was Crevits met ruim 112.000 voorkeurstemmen opnieuw de absolute stemmenkampioen in West-Vlaanderen. Ze hield N-VA-lijsttrekker Geert Bourgeois (63.300) op ruime afstand, maar moest met haar partij wel een zetel inleveren. Onder de regering-Bourgeois schoof Crevits een bank vooruit. Ze werd viceminister-president en dus de sterke vrouw voor CD&V in de Vlaamse regering. Daarnaast kreeg ze ook de bevoegdheid Onderwijs.

Op die bevoegdheid werden het vijf drukke en bewogen jaren. Denk aan dossiers zoals de modernisering van het secundair onderwijs, de nieuwe eindtermen, het M-decreet, het lerarentekort, enz… Tel daarbij de aanhoudende discussie over de kwaliteit van het onderwijs en de constante druk van coalitiepartner N-VA en je weet dat Crevits zich niet bepaald verveeld heeft op onderwijs. Bij de verkiezingen van 26 mei stelde Crevits zich kandidaat om minister-president van Vlaanderen te worden. Met 130.912 voorkeurstemmen werd ze opnieuw West-Vlaams stemmenkampioen. Maar haar partij kreeg rake klappen en de Torhoutse moest haar ambitie om minister-president te worden opbergen.

Ben Weyts (N-VA), viceminister-president en minister van Onderwijs

De 48-jarige Ben Weyts was in de voorbije vijf jaar bevoegd voor Mobiliteit, Openbare Werken, Toerisme, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand. Hij groeide uit van een trouwe partijluitenant en communautaire kuitenbijter tot een vaste waarde in de partijtop. Een partijtopper die ook als geen ander het klappen van de communicatiezweep kent.

Er zijn weinig mensen die de machinekamer en de interne keuken van de N-VA zo grondig kennen als Ben Weyts. De 48-jarige licentiaat politieke wetenschappen (Universiteit Gent) begint – zoals zoveel N-VA’ers – zijn politieke loopbaan bij de Volksunie. Bij het uiteenvallen van de VU volgt Weyts de Vlaams-nationale vleugel van Geert Bourgeois en dus niet de ‘Toekomstgroep’ rond Bert Anciaux of de groep ‘Niet Splitsen’ rond Johan Sauwens en Nelly Maes. Bij de geboorte van N-VA staat Weyts mee aan de wieg. Hij wordt ook de eerste partijwoordvoerder tussen 2001 en 2004. Tussen 2002-2004 is hij bovendien hoofd van het politiek secretariaat.

Het zijn de ‘magere jaren’ van de partij. Het is vechten om te overleven. Bij de federale verkiezingen van 2003 blijft de partij maar nipt boven water met één verkozene, met name Geert Bourgeois. Maar vanaf 2004 begint de steile opmars van de partij. Kantelmoment is het Valentijnsakkoord tussen Yves Leterme (CD&V) en Geert Bourgeois (N-VA). N-VA vormt een kartel met CD&V en het ‘Vlaams kartel’ wint op overtuigende manier de verkiezingen en duwt Open VLD opnieuw uit het Martelaarsplein. Geert Bourgeois wordt minister in de Vlaamse regering onder leiding van Yves Leterme en Ben Weyts wordt de woordvoerder en nadien ook de kabinetschef van Bourgeois.

Bourgeois en Weyts vormen jarenlang een onafscheidelijk duo. Ondanks de stijlverschillen, voelen de twee elkaar goed aan, onder meer omdat ze dezelfde strakke werkethiek hanteren. In 2009 belandt Weyts in de Kamer als opvolger van Herman Van Rompuy, die op dat moment voorzitter wordt van de Europese Raad. Het kartel CD&V-N-VA mag dan in 2008 uit mekaar gevallen zijn, de in 2007 gemaakte lijstafspraken doen Weyts in de Kamer belanden.

In 2010 raakt Weyts op eigen kracht en vanop een N-VA-lijst verkozen in de Kamer. Daar speelt hij zijn rol als communautaire hardliner met veel overgave. Gepokt en gemazeld in de Vlaamse Rand kent Weyts de Vlaams-nationale gevoeligheden en communautaire dossiers als Brussel-Halle-Vilvoorde als zijn broekzak. Zijn harde houding en communautaire onverzettelijkheid leveren hem bij de Franstaligen de bijnaam ‘Ben Laden’ op. Op 19 maart 2011 wordt Weyts ook ondervoorzitter van de N-VA. Nadien duikt zijn naam ook een paar keer op als gedoodverfde opvolger voor voorzitter Bart De Wever. Maar kijk, we zijn bijna 10 jaar later en De Wever houdt de partijteugels nog steeds strak zelf in handen.

Bij de verkiezingen van 25 mei 2014 verovert Weyts als lijsttrekker in Vlaams-Brabant een zitje in het Vlaams Parlement. Zijn jarenlange trouwe dienst voor de partij wordt beloond met een ministerschap in de regering-Bourgeois. Weyts wordt bevoegd voor Mobiliteit, Openbare Werken, Toerisme, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand. Weyts wordt daarmee de eerste volwaardige minister van Dierenwelzijn. Hoewel het hoofdstuk Dierenwelzijn in het regeerakkoord erg kort blijft, perst Weyts elke druppel uit de nieuwe bevoegdheid. Een fel bevochten verbod op het onverdoofd slachten, een verbod op pelsdierkwekerijen en dwangvoederen, een kattenplan, komaf maken met blokstaarten… Weyts oogstte applaus van dierenrechtenorganisaties en kreeg zelfs dankbrieven van Pamela Anderson.

Op Mobiliteit en Openbare Werken is de balans wat minder rooskleurig. Ja, het aantal verkeersdoden zit in dalende lijn en Weyts mag een historisch compromis over de Oosterweelverbinding op zijn CV schrijven. Maar ondanks hogere investeringen in verkeersinfrastructuur daalden de files niet. Integendeel, met uitzondering van 2018 stapelden de filerecords zich de voorbije jaren op. Ook de ambitie om meer mensen de overstap te laten maken van hun wagen naar andere vervoersmodi zoals het openbaar vervoer of de fiets (modal shift) bleef grotendeels dode letter. De auto blijft goed voor 70 procent van de verplaatsingen van de Vlamingen.

En dan moest Weyts ook nog een wat pijnlijke bocht maken over de slimme kilometerheffing. Jarenlang was Weyts een uitgesproken voorstander van zo’n systeem van rekeningrijden voor personenwagens. Maar in aanloop naar de verkiezingen werd het geweer van schouder veranderd. Plots werd het idee begraven en klonk het dat er geen draagvlak meer was voor de maatregel uit vrees voor een lastenverhoging. Dat Vlaams Belang campagne was beginnen voeren tegen het rekeningrijden, speelde mogelijk een rol bij de koerswijziging.

Weyts staat bekend als een meester-communicator. Hij kent zijn weg naar de media en weet daarbij zijn momenten te kiezen. Zo pakt hij vaak op zondag uit met nieuwtjes, een gimmick die is uitgegroeid tot ‘Zondag Bendag’. Toch belandt Weyts ook al eens in het oog van een mediastorm. Zo werd in oktober 2014 uit linkse hoek aangedrongen op het ontslag van Weyts nadat hij samen met zijn federale partijgenoot Theo Francken aanwezig op de 90ste verjaardag van Bob Maes, ex-lid van de collaborerende VNV, stichter van de Vlaams Militanten Organisatie (VMO) en in de jaren ’70 senator voor de Volksunie (VU). Maar volgens minister-president Bourgeois was Weyts deontologisch niet in de fout gegaan.

Bij de lokale verkiezingen van 2018 was hij lijsttrekker voor zijn partij in Beersel. Weyts deed een gooi naar de sjerp, maar dat mislukte. Zijn partij ging er een zetel op achteruit, maar trad toch toe tot het lokale bestuur. Bij de Vlaamse verkiezingen van 26 mei 2019 werd hij als Vlaams-Brabants N-VA-lijsttrekker opnieuw verkozen als Vlaams Parlementslid. Hij haalde 64.640 voorkeurstemmen en was daarmee voor het Vlaams Parlement stemmenkampioen in Vlaams-Brabant. Begin juli 2019 kreeg Weyts nog een promotie binnen de Vlaamse regering. Minister-president Geert Bourgeois verhuisde naar Europa, Liesbeth Homans werd minister-president en Ben Weyts werd viceminister-president en nam de bevoegdheden Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed over van Bourgeois.

Matthias Diependaele (N-VA), minister van Financiën, Begroting en Wonen

Matthias Diependaele (7 augustus 1979) is sinds 2013 de fractieleider van N-VA in het Vlaams Parlement. Na de jongste gemeenteraadsverkiezingen werd hij ook schepen in het Oost-Vlaamse Zottegem. In 2021 zou hij er de burgemeestersjerp overnemen, maar nu ziet de Oost-Vlaming zijn jarenlange trouwe inzet voor de partij beloond met een stevige ministerportefeuille.

Diependaele werd geboren in Sint-Niklaas en groeide op in Zottegem. In 2006 studeerde hij af als licentiaat Rechten aan de KU Leuven, waarna hij onmiddellijk aan de slag ging als politiek medewerker van Europarlementslid Frieda Brepoels. Hij was toen al actief in het dagelijks bestuur van Jong N-VA. In 2009 werd Diependaele een eerste keer verkozen in het Vlaams Parlement. In 2013 werd hij er fractieleider van N-VA, in opvolging van Kris Van Dijck. De 33-jarige Diependaele moest daarmee een gezicht geven aan de verjonging van de partij.

Na de verkiezingen van 2014 mocht de Oost-Vlaming die positie houden. Diependaele staat bekend als een loyale partijsoldaat en een werkpaard. In het parlement moest hij na de verkiezingen in 2014 plots een fractie van 43 parlementsleden aansturen. Geen sinecure. Tegelijk moest Diependaele als fractieleider van de grootste partij alle grote dossiers, gaande van de Oosterweelverbinding tot de zesde staatshervorming en de begroting in de vingers hebben.

Op begrotingsvlak toonde Diependaele zich vaak een groot verdediger van budgettaire orthodoxie. ‘We gaan niet dezelfde fouten maken als vroeger’, zei hij bij het debat over de regeerverklaring in 2014. ‘We gaan geen schuld opbouwen.’ Diependaele had ook de wat ondankbare taak om het omstreden winkelcomplex Uplace in Machelen te verdedigen. Maar ook hij moest zijn oorspronkelijke positie over het veelbesproken dossier bijsturen nadat het draagvlak voor het project stelselmatig verdween.

Diependaele trok meerdere keren van leer tegen coalitiepartner CD&V, onder meer toen Joke Schauvliege een eerste keer het idee van een Mobiscore voor elk huis lanceerde. Toch vindt hij het belangrijk trouw te zijn aan de regeringspartners. ‘Dat men soms de coalitiepartners echt gaat zoeken, vind ik beneden alle peil’, zei hij daarover in 2015. ‘Ik kan er niet tegen dat men het electorale belang boven het algemene belang plaatst.’ Diependaele trekt ook al jaren, zowel binnen als buiten het parlement, aan de kar voor waterstoftechnologie. Volgens Diependaele kan die technologie een belangrijke bijdrage leveren aan de klimaatuitdagingen.

Naar het einde van de legislatuur toe, in 2018, toonde hij zich teleurgesteld dat de regering te weinig ideeën van N-VA had kunnen uitvoeren, een analyse die eerder door Kamerfractieleider Peter De Roover werd gemaakt. ‘Als de achterban mort, dan is het inderdaad omdat het beleid rechtser mag. Ik herken dat’, aldus Diependaele. ‘Zelf betreur ik het dat we de werkloosheidsuitkering in de tijd niet hebben kunnen beperken.’

Wouter Beke (CD&V), minister van Welzijn

De 45-jarige Wouter Beke ruilt het partijvoorzitterschap in voor een ministerambt. De Limburger groeide uit van politoloog en huisideoloog van de christendemocraten tot partijvoorzitter, een functie die hij bijna 10 jaar vervulde.

Beke zag het levenslicht op 9 augustus 1974 in Lommel. Na zijn jaren aan de humaniora in Leopoldsburg trok hij naar de KU Leuven, waar hij eerst een licentiaat in de politieke wetenschappen behaalde en nadien, in 2004, een doctoraat in de sociale wetenschappen, met een thesis over de naoorlogse CVP.

In 2001 werd hij voor het eerst gemeenteraadslid in Leopoldsburg. Na de voor de partij tegenvallende verkiezingen van 2003 werd Beke, die als opvolger op de Senaatslijst meer dan 15.000 stemmen had gehaald, gepromoveerd tot ondervoorzitter. In die functie ontpopte de Limburger zich tot huisideoloog. Met name in zijn boek ‘De mythe van het vrije ik. Pleidooi voor een menselijke vrijheid‘ zou de Limburgse christendemocraat ‘de individualistische visie’ van de paarse regering aan de kaak stellen en een pleidooi houden voor de rol van het middenveld en de helende kracht van gemeenschapszin en solidariteit. Beke brak ook geregeld een lans voor meer Vlaamse bevoegdheden, maar het separatisme van kartelpartner N-VA wees hij steevast af.

Het belette beide partijen niet om samen de federale verkiezingen van 2007 te winnen en de grootste politieke formatie van het land te worden. Beke zelf, die drie jaar eerder als opvolger in de Senaat was beland, zou voor het eerst op eigen kracht een zetel in de Hoge Vergadering veroveren. Intussen was hij ook al enkele jaren schepen in Leopoldsburg. De stembusgang van 2007 leidde een woelige periode in, waarin de aanslepende onenigheid over een staatshervorming en de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde de vorming van een nieuwe regering rond CD&V-boegbeeld Yves Leterme belemmerde. Toen Leterme in maart 2008 alsnog de sleutels van de Zestien ontving, en Etienne Schouppe naar de regering verhuisde, werd Beke een aantal weken interimvoorzitter.

Twee jaar later, toen Marianne Thyssen na een historische nederlaag bij de vervroegde verkiezingen van juni 2010 een stap opzijzette als voorzitter, kreeg Beke opnieuw het interim-voorzitterschap in handen. Ditmaal zou hij die niet meer loslaten. Beke maakte indruk aan de federale onderhandelingstafel, en onder het goedkeurend oog van partijtenoren als Leterme en Kris Peeters stelde hij zich kandidaat voor het voorzitterschap. Niemand waagde zich aan een tegenkandidatuur en in december van dat jaar kroonden de partijleden Beke met bijna 99 procent van de stemmen tot hun nieuwe voorzitter: de Limburger, die soms lachend vergeleken wordt met ‘Markske van de Kampioenen’ was definitief doorgedrongen tot de top van de Belgische politiek.

Tijdens de langste regeringsonderhandelingen ooit moest Beke meteen aan de bak als koninklijk onderhandelaar, om een akkoord over de staatshervorming te smeden en het pad te effenen voor de latere regering van Elio Di Rupo. Tegelijkertijd moest de voorzitter op zoek naar een nieuw elan voor zijn partij, die in 2010 voor het eerst onder de drempel van 20 procent was gegaan. ‘Opnieuw de leidinggevende partij in Vlaanderen worden’, luidde zijn devies. Het vertrouwen werd aangesterkt in 2012. CD&V behield zijn traditionele marktleiderschap in de schepencolleges en gemeenteraden. Beke zelf werd burgemeester van Leopoldsburg.

De lat van 20 procent zou CD&V echter ook bij de federale verkiezingen van 2014 niet meer halen. Ook al werd er over communautaire zaken nauwelijks gerept, de partij van het ‘Moedige Midden’ was hooguit the best of the rest na N-VA. Beke toonde zich bereid om met de Vlaams-nationalisten en de liberalen een sociaaleconomische hervormingscoalitie te brouwen. Dat deed CD&V voor het eerst zonder het cdH. En nog een primeur: Beke verraste vriend en vijand in de bepalende ogenblikken van de onderhandelingen door het premierschap voor zijn partij te laten varen voor een mandaat als eurocommissaris.

In 2016 werd Beke een tweede keer met een stalinistische score herverkozen als partijvoorzitter. Hij werd daarmee de langst dienende voorzitter van de christendemocraten sinds Frank Swaelen in de jaren tachtig. De voorbije jaren in de regering-Michel waren voor CD&V geen sinecure. De partij profileerde zich als het sociale gelaat van de centrumrechtse regering. Maar die moeizame positionering leverde vaak spanningen op, zowel met de coalitiepartners als met de eigen christelijke zuil.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 hield de CD&V nog vrij goed stand. De christendemocraten verloren wel wat burgemeesters, maar de verwachte gele N-VA-golf bleef uit en CD&V bleef lokaal de grootste. Bij de verkiezingen van 26 mei 2019 kreeg de CD&V wél een opdoffer van formaat. De partij zakte weg naar 15 procent, een historisch dieptepunt. De electorale klap kwam aan bij Beke. Hij had gehoopt op 20 procent en voelde zich mee verantwoordelijk voor de nederlaag. Beke liet vrij snel verstaan dat hij geen kandidaat zou zijn om zichzelf op te volgen als partijvoorzitter.

Zuhal Demir (N-VA), minister van Omgeving, Energie, Toerisme en Justitie

Na een korte passage als staatssecretaris in de regering-Michel, krijgt Zuhal Demir opnieuw een uitvoerend mandaat. De 39-jarige Demir groeide op in een Turks-Koerdisch gezin in Genk. Voor haar studies Rechten trok ze naar Leuven en later naar Brussel voor een specialisatiejaar arbeidsrecht.

Haar band met de Vlaamse Beweging kwam naar eigen zeggen voort uit haar Turks-Koerdische achtergrond. Het was Jan Jambon die haar vroeg om toe te treden tot de N-VA. Demir raakte in 2010 een eerste keer verkozen in de Kamer, met 10.248 voorkeurstemmen. Ze focuste er van bij het begin op werk en arbeidsrecht en liet zich al snel opmerken door haar uithalen naar de vakbonden.

Voor de lokale verkiezingen in 2012 was Demir lijsttrekker voor het district Antwerpen. Ze raakte verkozen en ging zetelen als voorzitter van het districtscollege. Drie jaar later besloot de Antwerpse weer naar Genk te verhuizen, een stad waar N-VA minder sterk stond. Volgens het Kamerlid werd de beslissing niet ingegeven door politieke redenen, maar om haar broers en zussen beter te kunnen bijstaan in de verzorging van hun moeder. Drie jaar later deed ze er wel een gooi naar de burgemeestersjerp. Een score van 27,6 procent volstond echter niet om Wim Dries (CD&V) van de troon te stoten. N-VA kwam er op de oppositiebanken terecht.

Intussen was Demir in 2014 opnieuw verkozen op de Antwerpse lijst voor de Kamer. Ze zou er vanaf dan geregeld botsen met CD&V-minister voor Werk Kris Peeters, onder meer rond de beperking van de uitkeringen in de tijd en de mystery calls tegen discriminatie. In 2016 zou ze Peeters zelfs ‘de nieuwe Madame Non’ noemen, naar analogie met Joëlle Milquet (cdH).

In februari 2017 schopte ze het tot staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, Grootstedenbeleid en Wetenschapsbeleid in opvolging van partijgenote Elke Sleurs. Bij haar eedaflegging droeg ze als eerbetoon aan haar vader diens mijnwerkerssjaaltje. Als staatssecretaris werd Demir snel geconfronteerd met problemen op de dienst voor personen met een handicap. Een ander dossier waarin ze puin moest ruimen, was de vertroebelde relatie met poolreiziger Alain Hubert.

Puin ruimen moest haar partijvoorzitter Bart De Wever iets nadien ook doen. In een omstreden interview had Demir haar coalitiepartner CD&V omschreven als ‘moslimpartij’ die moslims beschouwde als ‘kiesvee’. De christendemocraten dreigden ermee Demir het vertrouwen niet te geven. Er moest een tussenkomst van de respectieve partijvoorzitters aan te pas komen om de strijdbijl te begraven. De uithaal met daarbij de verwijzing naar moslims was geen eenmalige slip of the tongue. Ondanks haar eigen allochtone afkomst droeg Demir geregeld mee het strenge migratiediscours van haar partij uit. Bijvoorbeeld haar standpunten over de boerka, de boerkini, het gelijkekansencentrum Unia en recent nog de islamscholen laten meestal weinig aan de verbeelding over.

Bij de Kamerverkiezingen van mei haalde Demir als lijsttrekster 61.444 voorkeurstemmen. Het volstond niet om ook in Limburg de achteruitgang van haar partij te kenteren. N-VA ging er twee zetels op achteruit. Niettemin werd Demir van bij de start vaak geciteerd als potentiële kandidaat voor een Vlaamse ministerpost. Dat het nu effectief zo ver is, lag dus in de lijn der verwachtingen.

Demir ging de voorbije jaren ook over de tongen over minder politiek getinte thema’s. Begin 2015 liet ze zich door het weekblad P-Magazine in uitdagende kledij fotograferen in de Kamer. De shoot zorgde voor commentaar in het halfrond. Een jaar later kwam ze weer onder vuur te liggen. Omwille van haar deelname aan Vier-programma ‘Terug naar eigen land‘, moest ze twee weken verstek geven in het parlement. Eind 2016 werd Demir bedreigd omdat ze in het Canvas-programma De Afspraak had verklaard geen sympathie te hebben voor de Koerdische afscheidingsbeweging PKK. Op een Turkse nieuwszender werd het interview uit de context gehaald en werd Demir voorgesteld als aanhangster van PKK. De Kamervoorzitter had daarop een onderhoud met de Turkse ambassadeur. Een man die haar naar aanleiding van de zaak bedreigde op de sociale media kreeg zes maanden met uitstel.

Benjamin Dalle (CD&V), ‘Brusselaar’ en minister van Jeugd en Media

De 37-jarige van Damme afkomstige Benjamin Dalle geldt al een tijd als een politieke belofte. De jurist (UGent) draai al meer dan een decennium mee in de coulissen van de Wetstraat, als adviseur van de de vicepremiers Yves Leterme, Jo Vandeurzen en Steven Vanackere. Als kabinetschef van staatssecretaris Servais Verherstraeten was hij een van de architecten van de zesde staatshervorming.

Van 2014 tot 2016 was hij adjunct-kabinetschef van minister van Justitie Koen Geens. Sinds 2016 is hij hoofd van de studiedienst van CD&V, Ceder. Sinds de zesde staatshervorming is het moeilijk om als Nederlandstalige Brusselaar verkozen te geraken in het federale parlement. Dat moest hij in 2014 ervaren als lijsttrekker voor de CD&V.

In januari 2019 droeg zijn partij hem voor als gecoöpteerd senator ter vervanging van Steven Vanackere. Bij de verkiezingen in mei raakte hij niet verkozen als lijsttrekker voor het Vlaams Parlement in Brussel.

Bart Somers (Open VLD), viceminister-president en minister van Samenleven en Binnenlands Bestuur

Bart Somers (12 mei 1964) wordt in de nieuwe Vlaamse regering viceminister-president en bevoegd voor Samenleven en Binnenlands Bestuur. Hij is burgemeester van Mechelen en fractieleider van Open Vld in het Vlaams Parlement. Daarnaast was hij in het verleden Vlaams minister-president, partijvoorzitter en Kamerlid.

Bart Somers is de zoon van Joos Somers, in de jaren zeventig en tachtig Kamerlid en Senator voor de Volksunie. Het was dan ook in die partij dat Bart Somers, na het behalen van zijn diploma Rechten, zijn eerste stappen in de politiek zette. Na de stichting van VLD in 1992 stapte hij over naar de Vlaamse liberalen. Somers ging er aan de slag in de communicatiecel van de partij en werd adjunct-hoofdredacteur van de Burgerkrant. Hij bleef die functie vervullen tot in 1995. Daarna ging hij werken voor de VLD-Senaatsfractie en in 1997 werd hij woordvoerder van toenmalig partijvoorzitter Guy Verhofstadt. In 1999 werd hij verkozen tot Kamerlid voor VLD.

In 2000 won Somers de gemeenteraadsverkiezingen in Mechelen na een campagne waarin hij onder meer focuste op veiligheid. Hij startte een coalitie op met christendemcoraten en groenen. Hoewel Somers van plan was zich volledig toe te leggen op zijn burgemeesterschap, werd hij in 2003 door de partijtop overhaald om Patrick Dewael op te volgen als Vlaams minister-president. Dewael vertrok naar de federale regering als minister van Binnenlandse Zaken. Somers vervulde de functie slechts een klein jaar, tot de verkiezingen in 2004. Daarna werd hij Vlaams Parlementslid en partijvoorzitter ad interim, nadat Karel De Gucht federaal minister werd.

Eind 2004 stelde hij zich officieel kandidaat als voorzitter. Somers won de kiesstrijd nipt met 50,46 procent van de stemmen. Zijn grootste rivaal Jean-Marie Dedecker haalde 38,32 procent. In 2006 werd Somers herverkozen in Mechelen, in een kartel met Groen, waarna hij aan een tweede ambtstermijn als burgemeester kon beginnen. In 2007 stapte hij opnieuw over naar de Kamer. In 2009 leed Open Vld een nederlaag bij de verkiezing voor het Vlaams Parlement, waarna Somers zijn ontslag als partijvoorzitter indiende. Bij de lokale verkiezingen van 2012 bood hij zich opnieuw aan in kartel met Groen, waarna hij aan een nieuwe termijn als burgemeester kon beginnen. Sinds 2014 zetelt hij opnieuw in het Vlaams Parlement, waar hij fractieleider is.

Als burgemeester kreeg Somers lof voor de manier waarop hij de stad heeft getransformeerd en in 2017 werd hij daarom zelfs bekroond in de verkiezing van beste burgemeester ter wereld. Een jaar later leidde dat tot een absolute meerderheid voor het kartel. Het burgemeesterschap is volgens Somers zelf ook de functie waaraan hij het meest verknocht is. ‘Het bracht mij dichter bij de mensen. In al hun verscheidenheid en kwetsbaarheid’, zei hij daarover. In de aanloop naar de verkiezingen liet Somers duidelijk verstaan dat hij graag opnieuw minister zou worden, om zijn Mechels project uit te breiden naar heel Vlaanderen. ‘Tot in het buitenland komt men kijken naar Mechelse aanpak’, zei hij net voor de verkiezingen. ‘We stellen duidelijke regels, maar zijn uitgesproken inclusief. Ook Vlaanderen heeft zo’n aanpak nodig. Want een verdeelde ­samenleving is een onveilige samenleving.’

Zijn bevoegdheden lijken geknipt om die ambitie proberen te realiseren. Hij wordt immers bevoegd voor samenleven en binnenlands bestuur. Hieronder vallen de bevoegdheden binnenlands bestuur, integratie en inburgering, gelijke kansen, stedenbeleid, bestuurszaken, personeel en organisatie.

Lydia Peeters (Open VLD), minister van Openbare Werken en Mobiliteit

De Limburgse Lydia Peeters (Open VLD) blijft Vlaams minister. In de nieuwe Vlaamse regering onder leiding van Jan Jambon (N-VA) wordt ze bevoegd voor Openbare Werken en Mobiliteit. In de ontslagnemende Vlaamse regering was Peeters minister van Financiën, Begroting en Energie.

Peeters (50) is een voormalige advocate die sinds 2001 burgemeester is van de Limburgse gemeente Dilsem-Stokkem, waar ze zich sinds haar ministerschap laat vervangen. Haar vader is in diezelfde gemeente schepen en een korte tijd burgemeester geweest. Lydia Peeters zetelt sinds 2009 in het Vlaams Parlement, waar ze zich vooral liet opmerken in dossiers rond de betonstop en de boskaart, waarbij ze het opnam voor mensen die vreesden hun bouwgrond te zullen verliezen.

Toen Bart Tommelein begin dit jaar de Vlaamse regering inruilde voor het stadhuis van Oostende, werd Peeters minister van Financiën, Begroting en Energie.

Bij de verkiezingen van mei was Peeters Open VLD-lijsttrekker voor de provincie Limburg.

Liesbeth Homans (N-VA), parlementsvoorzitter

Na enkele maanden als eerste vrouwelijke minister-president van Vlaanderen verhuist Liesbeth Homans (46) van het Martelaarsplein naar de voorzittersstoel in het Vlaams Parlement. Tien jaar na Marleen Vanderpoorten (Open VLD) krijgt het Vlaams Parlement daarmee opnieuw een vrouwelijke voorzitter. Het is de derde keer op rij dat N-VA de parlementsvoorzitter levert.

Liesbeth Homans studeerde geschiedenis aan de KU Leuven en behaalde nadien een aanvullend diploma internationale politiek aan de Universiteit Antwerpen. Als geschiedenisstudente leerde Homans Bart De Wever kennen, die toen ook geschiedenis studeerde in Leuven. Sindsdien hebben De Wever en Homans een sterke vriendschaps- en vertrouwensband opgebouwd.

Vanaf 2009 ging het behoorlijk snel voor de politica uit Wilrijk. Ze werd snel een factor om rekening mee te houden, zowel binnen als buiten de partij. Bij de regionale verkiezingen stond ze op de tweede plaats na kopman Bart De Wever en raakte ze verkozen voor het Vlaams Parlement. In dat Vlaamse halfrond drukte ze haar stempel op dossiers als Wonen en Energie. Tussen juli 2010 en eind 2012 zetelde Homans ook als gemeenschapssenator in de Senaat. Daar was ze ook een tijd lang fractieleider, met name tot na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012.

Die verkiezingen waren voor zowel de N-VA als voor Homans zelf een belangrijk kantelpunt. N-VA raakte overal in Vlaanderen stevig lokaal verankerd en veroverde de Antwerpse burgemeesterssjerp. Homans zelf werd naast OCMW-voorzitter ook ‘superschepen’ van Sociale Zaken, Wonen, Samenlevingsopbouw, Diversiteit en Inburgering en Loketten. Bij de verkiezingen van 2014 haalde Homans als Antwerpse lijsttrekker een persoonlijke monsterscore van 163.500 voorkeurstemmen, waarmee ze ook CD&V-kopstuk Kris Peeters het nakijken gaf. Links en rechts werd haar naam genoemd als mogelijk minister-president, maar bij de regeringsonderhandelingen was het ‘ancien’ Geert Bourgeois die de dans mocht leiden.

Homans kreeg wel een superportefeuille en werd naast viceminister-president ook minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding. In die eerste bevoegdheid maakte ze werk van het afslanken van de provincies. De bevoegdheden werden ingeperkt en de provincieraden afgeslankt. Wat Inburgering betreft, kwam Homans tegenover het bewuste departement te staan. Er moesten 170 banen verdwijnen omwille van de dalende asielinstroom, maar tegelijk bleven er grote wachtrijen bestaan voor de inburgeringscursussen. Volgens Homans zijn die echter grotendeels het gevolg van een verschil in vraag en aanbod, onder meer wat de taal van de cursussen betreft.

Homans investeerde tijdens de legislatuur meer dan 3 miljard euro in nieuwe sociale woningen, maar dat kon niet verhinderen dat de wachtlijsten aangroeiden. Eind 2017 stonden er 15.000 personen meer op de wachtlijst voor een sociale woning dan bij het begin van de legislatuur. Haar voornemen van het begin van de legislatuur om de kinderarmoede te halveren, bleef haar vijf jaar lang achtervolgen.

Nog iets wat Homans al jarenlang achtervolgt, en wat ze liever ook zou weggommen uit alle biografische portretten over haar, is haar omstreden benevelde passage op de Nacht van de Vlaamse Televisiesterren begin 2016. Voorzitter Bart De Wever bleef achter zijn minister staan, maar het kostte haar naar verluidt wel krediet. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 werd ook bekend dat Homans een relatie had gehad met het Antwerpse SP.A-kopstuk Tom Meeuws. Dat verklaarde volgens velen de bijzondere heftigheid waarmee Meeuws werd aangepakt door N-VA en burgemeester Bart De Wever. Meeuws moest uiteindelijk het lijsttrekkerschap doorgeven aan Jinnih Beels.

Bij die lokale verkiezingen kreeg Homans het lijstduwerschap op de Antwerpse N-VA-lijst, wat haar 5.538 stemmen, of een elfde plaats van alle Antwerpse kandidaten, opleverde. Op 26 mei kreeg ze 40.480 stemmen vanop de tweede plaats op de Antwerpse N-VA-lijst voor het Vlaams Parlement. Het lijsttrekkerschap was deze keer voor Bart De Wever zelf, die er zijn kandidatuur als regeringsleider aan koppelde, al is dat voornemen intussen ingehaald door de feiten.

Begin juli 2019 werd Homans minister-president van de ontslagnemende Vlaamse regering. Ze volgde Geert Bourgeois op, die de eed moest afleggen als Europees parlementslid. Homans moest bekennen dat ze er ‘stiekem’ trots op was dat ze de eerste vrouwelijke minister-president van Vlaanderen werd. Maar Homans zou Homans niet zijn zonder een snuifje controverse. Bij de groepsfoto van de nieuwe Vlaamse regering noemde ze de Belgische vlag ‘die Belgische vod’, wat de nodige stof deed opwaaien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content