Jan de Zutter
Die sociaaleconomische herstelregering van Bart De Wever: wat is dat eigenlijk?
‘Een sociaaleconomische herstelregering’, ‘structurele hervormingen’, ‘verandering’ en de ‘belastingregering Di Rupo’. Allemaal begrippen die de N-VA gebruikt zonder ze uit te leggen, zegt Jan de Zutter (SP.A). ‘Het zou helpen mocht iemand de kiezer uitleggen dat herstel en verandering tegengestelde begrippen zijn.’
‘Wij zijn bereid om vanaf de eerste dag de regering-Di Rupo te vervangen door een sociaaleconomische herstelregering”, zegt Bart De Wever (N-VA) in De Zondag op 6 oktober. Een maand eerder zag hij zelfs Kris Peeters (CD&V) aan het hoofd staan van, jawel, een sociaaleconomische herstelregering. Helaas heeft tot op heden ons niemand uitgelegd wat dat precies betekent, een ‘sociaaleconomische herstelregering’. Het is een van die vele begrippen die vandaag in het politieke jargon opduiken en die niet geduid worden, alsof het voor iedereen duidelijk is wat er mee wordt bedoeld. Die truc is zo oud als de straat. Conservatieven hebben er zich in bekwaamd om de taal zo te gebruiken dat ze de juiste emotionele triggers bespeelt om kiezers hun kant op te drijven. Dat is hen overigens aardig gelukt.
Het mechanisme werd al in 1996 bloot gelegd door de Amerikaanse hoogleraar linguïstiek en cognitieve wetenschappen George Lakoff. Onze perceptie van de werkelijkheid is niet gebaseerd op feiten, betoogt Lakoff, maar op taal en de emotionele effecten ervan. Wat ‘sociaaleconomisch’ is en wat ‘een regering’ is, weten we wel, maar met het begrip ‘herstelregering’ ligt dat al heel wat ingewikkelder. Herstel is reparatie van iets wat stuk is. Een sociaaleconomische herstelregering repareert dus een kapot sociaaleconomisch weefsel. In tijden van ernstige financiële en economische crisis is dat uiteraard de doelstelling van elke regering en bij uitbreiding van elke partij die naar de kiezer trekt. Een ‘sociaaleconomische herstelregering’ betekent dus niets. Of het betekent evenveel als beweren dat je vanaf de eerste dag een regering wilt die het land bestuurt. Een mens met een beetje verstand vraagt zich dan toch af: maar hoe wil je besturen? Zoals een mens toch wil weten wat je precies gaat herstellen en hoe je dat wil doen.
Hetzelfde fenomeen doet zich voor met het inmiddels belegen begrip ‘structurele hervormingen’, dat ook vooral door conservatieven wordt gebruikt. Maar welke structuren ze willen hervormen en vooral wat ze precies bedoelen met hervormingen is volstrekt onduidelijk. Die schijnbaar neutrale retoriek, die de indruk wekt alsof er eenvoudige logistieke maatregelen moeten genomen worden, verbergt vanzelfsprekend een specifiek wereldbeeld of maatschappijmodel. Daar gaat politiek immers over.
Wat win je er bij als je kiezers eigenlijk niet te weten komen wat dat maatschappijmodel precies is, hoe je iets wilt herstellen en wat je allemaal wilt hervormen. Het merkwaardige is, dat precies die vaagheid extra kiezers lokt. Want iedereen kan naar eigen goeddunken invullen wat er hersteld en hervormd moet worden. De captains of industry hebben totaal verschillende belangen dan de loodgieter of de vuilnisophaler, maar alle drie hebben ze hun ergernissen en angsten die ze kunnen projecteren in begrippen als herstel, hervorming of verandering.
Verandering. Nog zo’n N-VA begrip dat ons helemaal niet vertelt wat er veranderd moet worden en hoe dat moet gebeuren. Het zou al helpen mocht iemand de kiezer uitleggen dat herstel en verandering tegengestelde begrippen zijn. Herstel impliceert een terugkeer naar het model van vroeger, verandering naar een nieuw paradigma. Maar De Wever slaagt er in ze beiden met het grootste gemak te gebruiken, alsof ze precies hetzelfde betekenen. Ook hier weer geldt de regel dat iedereen ze, afhankelijk van de eigen ergernissen en angsten, vrij kan inkleuren.
De ‘belastingregering Di Rupo’. Nog zo eentje. Wil de N-VA ons eens uitleggen hoe je een land runt zonder belastingen? Elke regering is een belastingregering. Daar gaat het dus niet over. Het gaat over wat je belast, hoe je belast, hoeveel je belast en wat je de bevolking daarvoor in ruil geeft.
Taal krijgt zijn betekenis in een context en Lakoff roept politieke analisten en journalisten dan ook op om het politieke jargon maatschappelijk te kaderen (framing). Hij roept de pers zelfs op om een politiek wikiwoordenboek aan te leggen waarin schijnbaar neutrale politieke begrippen geduid worden, al naargelang de politieke familie die ze gebruikt.
Verandering zou dan geduid kunnen worden als de afbraak van sociale verworvenheden, inperking van het belang van de vakbonden, een afgeslankte overheid, (nog) minder regels voor het bedrijfsleven, meer privé-initiatief in de zorgsector, de kinderopvang, de geneeskunde of het onderwijs… als het uit de mond komt van liberale en neoliberale politici. Het zou ook kunnen gaan over transitie naar een koolstofvrije economie, universele rechten voor werknemers, meer burgerparticipatie, eerlijkere belastingen, het vrijwaren van publieke goederen zoals water, schone lucht, het genoom van levende wezens, van de greep van de markt… als het uit de mond komt van progressieve politici.
Structurele hervormingen kunnen zowel de invoering van mini-jobs betekenen (conservatief) als het invoeren van minimumlonen (progressief). Alleen bij het begrip ‘herstelregering’ zou de progressieve invulling beter blank blijven. Het systeem herstellen dat ons in de miserie heeft geholpen, is niet echt constructief. Progressieven kunnen dat begrip beter vervangen door het begrip transitieregering, een regering die echt werk maakt van de omslag naar een nieuw economisch paradigma dat ontdaan wordt van de vernietigende effecten van het model dat de N-VA wil herstellen.
Jan de Zutter is woordvoerder van de SP.A-fractie in het Europees parlement. Hij schrijft deze bijdrage in eigen naam
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier