Dertig jaar geleden kregen traditionele partijen klappen van Vlaams Blok op Zwarte Zondag
Op 24 november is het precies dertig jaar geleden dat Zwarte Zondag plaatsvond. De federale verkiezingen van toen betekenden de doorbraak van het Vlaams Blok. Bijna alle traditionele partijen kregen klappen en de voorganger van Vlaams Belang werd de grootste in Antwerpen.
In vergelijking met de verkiezingen van 13 december 1987 sprong het Vlaams Blok in de Kamer van twee naar twaalf zetels en in de Senaat van een naar vijf, met een score van respectievelijk 6,58 en 6,78 procent. De nieuwe partij R.O.S.S.E.M. van Jean-Pierre Van Rossem behaalde drie zetels in de Kamer en een in de Senaat.
De verkiezingen in 1991 vonden plaats nadat de regering-Martens VIII in oktober dat jaar viel over de communautaire discussies over exportvergunningen voor wapens en het kijk- en luistergeld. De regering onder leiding van premier Wilfried Martens was toen drie jaar aan de macht. In de aanloop naar die vervroegde verkiezingen lieten Filip Dewinter en co zich opmerken met de campagne met twee bokshandschoenen op de affiches, met als slogan ‘Uit zelfverdediging’. Ook de basisslogan ‘Eigen volk eerst’ werd behouden. Met de campagne wilde de partij de traditionele partijen een symbolische dreun geven.
Vijf thema’s stonden centraal: de Vlaamse onafhankelijkheid, een terugstuurbeleid van niet-Europese vreemdelingen, een harde aanpak van de criminaliteit, de aanpak van de corruptie bij de ‘politieke maffia’ en het gezin als hoeksteen van de maatschappij. Die boodschap sloeg aan. Dat bleek al deels uit opiniepeilingen voor de verkiezingen, maar het werd een veel groter succes voor het Vlaams Blok dan verwacht.
Terwijl de partij eerder vooral aansloeg in Antwerpen, brak ze opeens door in heel Vlaanderen. Er ging een schokgolf door het land en de dag werd uitgeroepen tot Zwarte Zondag. Hoewel de regeringspartijen CVP, SP, PS en PSC allemaal verloren, vormden ze toch een nieuwe regering, onder leiding van Jean-Luc Dehaene.
Drie jaar voor Zwarte Zondag, toen het Vlaams Blok al was doorgebroken in Antwerpen, had toenmalig Agalev-boegbeeld Jos Geysels de democratische partijen namelijk al opgeroepen om nooit met het Vlaams Blok in zee te gaan. Na de verkiezingen van 24 november 1991 werd het cordon sanitaire definitief verankerd. Het cordon is dus een rechtstreeks gevolg van die Zwarte Zondag.
Ook burgers verzetten zich tegen de doorbraak van de partij. In de twee opvolgende jaren kwamen bij betogingen telkens ongeveer 100.000 mensen op straat in Brussel om hun ongenoegen te uiten. Toch volgden ook na 1991 enkele Zwarte Zondagen. Zo haalde de partij bij de gemeentraadsverkiezingen op 8 oktober 2000 een kwart van alle stemmen in Antwerpen. Op 13 juni 2004 haalde het Vlaams Blok een monsterscore van 24,2 procent en werd ze de grootse fractie in het Vlaams Parlement met 32 zetels. Enkele maanden later, op 14 november, hief het Vlaams Blok zichzelf op en vervelde de partij tot Vlaams Belang nadat ze was veroordeeld wegens racisme.