Jan Nolf
Depolitisering van Justitie: de illusie
De Hoge Raad voor Justitie is een ‘onafhankelijke instelling’ die de brug slaat tussen burger en magistratuur. Niet dus.
De Hoge Raad is geen Raad ‘van’ Justitie, maar zoals de naam in 1998 bewust gekozen werd, een Raad ‘voor’ de Justitie. Die in de Grondwet verankerde instelling maakt dus geen deel uit van de gerechtelijke macht, en vertegenwoordigt evenmin de magistratuur.
In de nasleep van de Dutroux-affaire was het vertrouwen in Justitie dermate zoek dat een ‘onafhankelijke instelling’ een nieuwe brug moest slaan tussen burger en magistratuur. Op de website van de HRJ lees je wat voor dat vertrouwensherstel een eerste voorwaarde was: “De Hoge Raad functioneert in volle onafhankelijkheid van de uitvoerende macht, die zijn inmenging in de rechterlijke benoemingen heeft laten varen.”
Dat is echter heel de vraag.
Vrijdag jl. startte de Hoge Raad een vierde vierjarig mandaat nadat op 2 maart de helft van haar leden door rechters en parketmagistraten verkozen werden, en de Senaat op 28 juni de niet-magistraten aanwees.
De verkiezing van die eerste helft (de magistraten) op 2 maart verliep volgens goede bronnen niet onberispelijk, maar zoals Annemie Turtelboom op 27 maart on-geruststellend antwoordde op de vraag van Jean-Marie Dedecker: geen enkele wetgeving voorziet enige “bevoegdheid om toe te zien op de regelmatigheid van kiesverrichtingen, uitspraak te doen over vermeende onregelmatigheden of maatregelen te nemen om onregelmatigheden te herstellen”.
Volgende keer UNO-waarnemers dus.
De verkiezing van de niet-magistraten daarentegen, dat bleek een fluitje van een cent. De Senaat organiseerde zes hoorzittingen en die werden vereerd met een stuitend parlementair absenteïsme. Op 17 juni moest gestemd worden, maar het Bureau van de Senaat had daar al een aparte formule voor klaargestoomd.
Het verslag van de roodpluchen vergadering is een stichtend voorbeeld van ijzeren partijdiscipline: “Gelet op de veelheid van de criteria waaraan de samenstelling van de Hoge Raad moet voldoen, is afgesproken dat de Senaat zich zou uitspreken over een modellijst. Deze modellijst bevat een aantal kandidaten dat gelijk is aan het aantal openstaande mandaten”.
De modelijst bleek een model in het genre: ze haalde 47 op 53 stemmen.
Voorheen, zoals op 17 juni 2004 kon je nog eens vuurwerk meemaken: de toenmalige senator Stefaan De Clerck ( tussen twee ministerposten voor Justitie in) kon niet lachen met de uitslag en foeterde volgens het verslag: “naar mijn aanvoelen, is de selectie uiteindelijk meer gebaseerd op een soort van politieke verkaveling dan op een afweging van wat de best mogelijke samenstelling van die raad zou kunnen zijn. Hoewel ik vertrouwen heb in de mensen die onderhandeld hebben, wil ik toch nog het belang van de Hoge Raad benadrukken en de wens uitspreken dat hij in zijn werking de politieke verkaveling zal overstijgen om zo Justitie in de goede richting te helpen hervormen.”
Anno 2012 hoorde je zelfs geen geblaat meer in de schaapstal.
Het politiek resultaat mag er dan ook zijn. Vooral als je er de interne verkiezingen binnen de HRJ van vrijdag jl. op na slaat.
De kortstondige minister van Justitie Tony Van Parys (1998-99) komt pas als laatste, vanaf 2015 aan de beurt voor het (jaarlijks wisselend) nationaal voorzitterschap van de Hoge Raad, maar wordt nu al 2 jaar lang voorzitter van het Nederlandstalig College van de HRJ. Op die manier wordt hij voor Vlaanderen toch al een mini-minister van Justitie. Bij de laatste federale verkiezingen nam hij afscheid van de Senaat, en dit jaar van de Gentse gemeenteraad. Je kunt Tony Van Parys alle deugden en kwaliteiten toeschrijven (discreet, bekwaam, ervaring…) maar niet dat hij politiek onafhankelijk zou zijn. Evenmin het symbool van een aggiornamento, eerder de brave conciërge van het beleid.
Als hyper-gepolitiseerde intrede in de HRJ is dat echter wel een première. Het zegt evenveel over de intenties van onze politici voor Justitie, als over deze nieuwe HRJ zelf. Het toppunt: Tony Van Parys werd niet als politicus maar als ‘advocaat’ voorgedragen door de Orde van Vlaamse Balies die nog op 13 mei 2009 het idee verdedigde dat advocaten hun lid in de HRJ rechtstreeks zouden mogen verkiezen. Met als motivering; advocaten moeten onafhankelijk geacht worden, en hun kandidaat-vertegenwoordigers zouden dus niet via de politiek moeten passeren om tot in de HRJ te raken.
Vlaamse advocaten zijn blijkbaar sportief: ze kunnen in een go-kart – race naar justitie een bocht van 180 graden op twee wielen nemen.
De Franstalige collega-voorzitter van Tony Van Parys – voor dezelfde tijd en dezelfde functies – is Michèle Loquifer, privé mevrouw Philippe Busquin (de voorganger van Elio Di Rupo als PS-voorzitter, twee maal burgemeester van Seneffe). Ook zij werd aangesteld door de Senaat, na haar eveneens kersvers ontslag, maar nee, niet uit de politiek.
Haar curriculum sluit officieel op 30 april 2012 af als “ere-voorzitter van een rechtbank van eerste aanleg” en is bijzonder leerrijk. In 1999 heeft minister Van Parys de toenmalige politierechter tot verrassing van velen benoemd tot voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Nijvel. Wie justitie van toen – en zelfs nu – kent, weet dat daarmee heel wat klassieke treden werden overgeslagen. Van Seneffe naar Nijvel is het ook maar een stap. De hernieuwing van haar mandaat vanaf 2006 liep echter niet over rozen. Na een nieuwe lokale “guerre des juges” werd haar herbenoeming d.d. 1 september 2006 van minister Onkelinx vernietigd door de Raad van State op 11 maart 2008. De Hoge Raad voor de Justitie herschreef op 20 juni 2008 een blijkbaar een beter advies, waarna haar herbenoeming volgde.
Geen twijfel: deze dame is een ervaringsdeskundige.
Ondertussen is deze vierde Hoge Raad voor de Justitie een heel belangrijke. Volgens de nogal vierkante Nederlandse vertaling van het regeringsakkoord (p. 141) is een hervorming van de HRJ op til. Die hervorming heeft binnenskamers dus discrete vrienden gekregen. Als justitie politiek wil blijven, heeft ze die nodig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier