Decumul in commissie goedgekeurd, ondanks bezwaren Nederlandstaligen
Een wisselmeerderheid van socialisten, groenen en DéFI stemden voor, de liberalen stemden tegen.
In het Brussels Parlement is dinsdagmiddag in commissie het voorstel van ordonnantie goedgekeurd dat een volledige decumul invoert van een parlementair mandaat met een uitvoerend lokaal mandaat. Een wisselmeerderheid van socialisten, groenen en DéFI stemden voor, de liberalen stemden tegen. Meerderheidspartij cdH onthield zich omdat de fractie verder wil gaan.
Het voorstel was extra gevoelig omdat er aan Nederlandstalige kant geen meerderheid is, aangezien zowel Open Vld als CD&V en N-VA zich in commissie tegen de tekst verzetten. Zij beschikken samen over een ruime meerderheid binnen het Nederlandstalige kiescollege, maar CD&V en N-VA hebben in de commissie geen stemrecht. Het voorstel van ordonnantie voegt in de Nieuwe Gemeentewet een bepaling in dat een onverenigbaarheid invoert tussen het mandaat van burgemeester of schepen enerzijds en het mandaat van Brussels, Vlaams, Europees parlementslid, Kamerlid of senator anderzijds. De regeling moet ingaan na de parlementsverkiezingen van 2019.
Terwijl sp.a en Groen het voorstel meetekenden, spraken Open Vld, CD&V en N-VA zich uit tegen de decumul. Ze waarschuwden de voorstanders ervoor om de tekst uiteindelijk in plenaire zitting door te duwen zonder Nederlandstalige meerderheid. Johan Van den Driessche (N-VA) wees erop dat de afkoelingsperiode hier niet van toepassing is. Die afkoelingsperiode werd in de Lambermontakkoorden ingevoerd om te voorkomen dat het toenmalige Vlaams Blok de Brusselse instellingen zou blokkeren, en bestaat erin dat een tekst waarvoor een dubbele meerderheid vereist is, na een periode van een maand kan worden goedgekeurd met eenderde van de stemmen in de taalgroep waar bij de eerste stemming geen meerderheid kon gevonden worden. Volgens de N-VA’er speelt hier de constitutieve autonomie, en bij het debat over de zesde staatshervorming stelde de bevoegde staatssecretaris Servais Verherstraete (CD&V) uitdrukkelijk dat die constitutieve autonomie moet uitgevoerd worden met een “pre-Lombardmeerderheid”, een meerderheid in elke taalgroep. Een afkoelingsperiode is dus rechtsmisbruik, “waartegen we ons met alle middelen zullen verzetten”, verklaarde Van den Driessche.
Ook Paul Delva (CD&V) gebruikte dat argument. Hij en René Coppens (Open Vld) drongen er bij commissie- en parlementsvoorzitter Charles Picqué op aan om advies te vragen bij de Raad van State, maar die ging daar niet meteen op in. Jef Van Damme (sp.a) en Bruno De Lille (Groen) waren niet overtuigd door de argumenten van hun Nederlandstalige collega’s. De Lille vond het gevaarlijk om het thema te communautariseren. ‘Indien het om een communautair thema zou gaan, hadden we hier niet in meegestapt’, zei hij.
In totaal moest de commissie zich uitspreken over een achttal amendementen die allemaal werden verworpen. Zo stelde cdH voor dat, als omkaderende maatregel, ook het aantal schepenen en lokale verkozenen zou verminderd worden, omdat een decumul ook de kosten zou opdrijven, aangezien er door de decumul meer mandatarissen zullen zijn. Om nog een band tussen gewest en gemeenten te behouden na de decumul, pleitte de fractie er ook voor om de Conferentie van Burgemeesters te institutionaliseren. Omdat deze aanpassingen niet werden aanvaard onthielden Benoît Cerexhe en Joëlle Milquet zich. ‘Maar we scharen ons volledig achter de volledige decumul’, benadrukte Cerexhe. De CD&V vroeg in amendementen om de decumul te beperken tot de burgemeester, en de gecoöpteerde senatoren van de ordonnantie uit te sluiten omdat het slechts om een halftijdse functie gaat. De MR wilde ook de mogelijkheid voorzien dat een schepen of burgemeester ook verhinderd zou kunnen zijn als parlementslid zoals dat vandaag ook het geval is voor ministers. De tekst verhuist nu naar de plenaire vergadering.