De Wever wil Antwerpse Stadsschouwburg laten slopen: ‘Dat is zo’n lelijk ding’
Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA) droomt er van om de Antwerpse Stadsschouwburg te slopen en er een nieuwe grote zaal te bouwen.
De Wever lanceerde dat idee zondag in Wakker op Zondag, het debatprogramma op ATV. De huidige Stadsschouwburg zit vol betonrot en de kost om dat weg te halen loopt in de miljoenen. Bart De Wever vindt het bovendien een té lelijk gebouw om er nog geld in te steken.
Na 12 jaar bouwen onder drie verschillende architecten werd de Antwerpse Stadsschouwburg in 1980 eindelijk in gebruik genomen door de KNS, het Koninklijk Jeugdtheater en de balletschool. Al gauw kreeg het van de Antwerpenaren de bijnaam ‘den bunker’. Die ‘bunker’ is nu aan renovatie toe, maar burgemeester Bart De Wever heeft andere plannen: ‘Ik zou heel graag – en ik heb dat nog nooit gezegd – afscheid nemen van de Stadsschouwburg en daar een heel nieuw gebouw realiseren. Want ik vind dat zo’n lelijk gebouw in het hart van onze stad’, aldus De Wever op ATV.
Het gebouw zit vol betonrot. Dat laten weghalen zou voor een miljoenenfactuur zorgen. Geld dat De Wever liever zou besteden aan een nieuwbouwproject. ‘We moeten met de uitbater aan de tafel gaan zitten en eens kijken wat er kan. Als je 25 miljoen aan dat lelijke ding moet geven, is het dan geen beter idee om iets geheel nieuws te zetten? We moeten daar eens heel goed over nadenken’, zegt De Wever.
Theaterpark
Erica Caluwaerts, tweede op de lijst voor Open VLD, stelt voor om het theaterplein een theaterpark te geven. ‘Breek het gebouw af en zet een park in de plaats’, klinkt het. ‘Het wordt een prachtige ontmoetingsplaats voor de Antwerpenaar en de bezoekers. Stadsontwikkeling is durven. Heilige huisjes moeten plaats kunnen maken. Om de historische link met de Stadsschouwburg niet uit te wissen, moet er in het nieuwe park plaats komen voor openlucht-voorstellingen, bijvoorbeeld dansoptredens en theater. De andere functies van de Stadsschouwburg kunnen gerust op andere plaatsen in de stad en dan kijk ik zeker naar plaatsen die nu minder bedeeld zijn.’